3.1.
Ter zitting heeft [verzoekster] de kantonrechter meegedeeld dat zij haar primaire verzoek handhaaft, dat zij niet berust in het ontslag en dat de onder subsidiair in het verzoekschrift vermelde verzoeken niet subsidiair worden verzocht maar als primair verzocht moeten worden beschouwd. Het in het verzoekschrift meer subsidiair gedane verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding zal, omdat [verzoekster] heeft aangegeven niet te switchen, hieronder niet worden vermeld. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter:
primair:
a. te verklaren voor recht dat [verweerster] de werkgever van [verzoekster] is;
b. de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;
c. [verweerster] te veroordelen aan [verzoekster] het loon te betalen vanaf 15 maart 2021, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente;
d. [verweerster] te veroordelen [verzoekster] bij volledige arbeidsgeschiktheid toe te laten tot het verrichten van haar werkzaamheden als productiemedewerker badstofgroep binnen 48 uur na betekening van het vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag dat [verweerster] daarmee in gebreke blijft.
e. [verweerster] te veroordelen het netto equivalent te betalen van de tegenwaarde in geld van het extra leeftijdsverlof vanaf 25 februari 2016 waarop [verzoekster] conform de cao Textielverzorging recht had, dan wel een door de kantonrechter hiertoe te begroten bedrag;
f. [verweerster] te veroordelen aan [verzoekster] te betalen de gebruikelijke vaste eindejaarsuitkering in 2016 (pro rata), 2017, 2018, 2019 en 2020 waarop [verzoekster] conform de cao Textielverzorging recht had, dan wel een door de kantonrechter hiertoe te begroten bedrag;
(thans) subsidiair (in het verzoekschrift vermeld als ‘meer subsidiair’):
g. [verweerster] te veroordelen [verzoekster] een gefixeerde schadevergoeding conform artikel 7:677 lid 3 BW te betalen;
h. [verweerster] te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding conform artikel 7:673 BW;
i. [verweerster] te veroordelen tot doorbetaling van het loon vanaf 15 maart 2021 over het tijdvak dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou hebben voortgeduurd (naar de kantonrechter begrijpt: als vergoeding op grond van het bepaalde in artikel 7:672 lid 11 BW), te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente;
zowel primair als subsidiair:
j. [verweerster] te veroordelen in de proceskosten ‘met- na zonder nakosten, inclusief en exclusief betekening’.