3.1.
De OR verzoekt de kantonrechter (ex artikel 36 lid 2 WOR) om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht te verklaren dat de OR terecht een beroep heeft gedaan op de nietigheid van het besluit, omdat er geen instemming is gegeven door de OR, er geen overeenstemming is bereikt en er evenmin vervangende toestemming is verleend door de kantonrechter;
b. voor recht te verklaren dat aan de OR instemmingsrecht toekomt ten aanzien van de besluitvorming rond de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst;
c. Fluor de verplichting op te leggen om SPFN te gebieden de opzegging van 17 december 2020 in te trekken;
d. Fluor te verbieden dat verder uitvoering wordt gegeven aan dit nietige besluit, alsmede de gevolgen van dit besluit ongedaan te maken tot het moment dat alsnog overeenstemming wordt bereikt met de OR dan wel instemming is gegeven op grond van artikel 27 lid 4 WOR;
e. Fluor te gebieden om aan de OR een verzoek om instemming als bedoeld in artikel 27 lid 1 sub a juncto lid 7 WOR voor te leggen ter zake van de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst;
f. Fluor te gebieden om alle uitvoeringshandelingen die een vervolg zijn op de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst, zoals het ter instemming voorleggen van een wijziging van de pensioenregeling, te staken en gestaakt te houden totdat het instemmingstraject met betrekking tot de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst heeft plaatsgevonden;
g. Fluor te gebieden om SPFN op te dragen om alle uitvoeringshandelingen die een vervolg zijn op de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst, zoals de voorbereiding van de liquidatie van het pensioenfonds, te staken en gestaakt te houden totdat het instemmingstraject met betrekking tot de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst heeft plaatsgevonden;
h. Fluor te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De OR legt – kort weergegeven – aan alle verzoeken ten grondslag dat de OR op grond van artikel 27 lid 1 aanhef en onderdeel a in verbinding met lid 7 WOR instemmingsrecht toekomt ten aanzien het besluit tot opzegging van de uitvoeringsovereenkomst. Fluor heeft immers gelet op de brief van 20 januari 2021 expliciet dan wel impliciet ingestemd met de opzegging door SPFN door zich daartegen niet te verzetten. Er is sprake van een besluit genomen door, dan wel toerekenbaar aan Fluor. Ook een teleologische interpretatie van artikel 27 WOR leidt tot de conclusie dat de OR een instemmingsrecht heeft ten aanzien van het besluit van SPFN om de uitvoeringsovereenkomst op te zeggen. De OR heeft dan ook terecht de nietigheid van dat besluit ingeroepen.