Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2021:9618

Rechtbank Noord-Holland
02-11-2021
02-11-2021
15.282338.20
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

De verdachte wordt veroordeeld voor het vervaardigen en het bezitten van een filmpje van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige is betrokken. De rechtbank spreekt haar vrij van aanranding, omdat de gedragingen van de verdachte (het binnen laten, het filmen en het doen van enkele seksuele getinte uitspraken) niet een zodanige bijdrage hebben geleverd aan de aanranding dat sprake is van medeplegen. De verdachte en de medeverdachte hebben die dag pizza’s besteld en het slachtoffer kwam deze pizza’s bezorgen. Het slachtoffer werd bij binnenkomst volkomen overrompeld door het opdringerige gedrag en de handelingen van de medeverdachte. De medeverdachte heeft het slachtoffer uit het niets betast en, over de kleding heen, over zijn geslachtsdeel gewreven en hierin geknepen. De verdachte heeft deze ontuchtige handelingen gefilmd. Daarmee heeft de verdachte gehandeld in strijd met de wet die beoogt minderjarigen te beschermen. Bij bepaling van de straf is betrokken – zonder de gevolgen van het incident voor het slachtoffer te willen bagatelliseren – dat feitelijk bewezen is dat de verdachte afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige is betrokken heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, maar gelet op de omstandigheden van het geval, dit qua strekking en gevoel niet zonder meer overeenkomt met hetgeen de samenleving doorgaans hieronder verstaat. Taakstraf 60 uur + gevangenisstraf 1 dag met aftrek voorarrest.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/282338-20 (P)

Uitspraakdatum: 2 november 2021

Tegenspraak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2021 in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum- en plaats]

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie

mr. E. Visser en van hetgeen de verdachte en haar raadsman, mr. R.H. Bouwman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

Feit 1
zij op of omstreeks 2 mei 2020 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten: het (over de kleding heen) wrijven over en/of knijpen in en/of betasten van de penis en/of balzak van die [slachtoffer], en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit het een en/of meermalen:
- (in een (smalle) hal/gang van een woning) onverhoeds (over de kleding heen) wrijven over en/of knijpen in en/of betasten van de penis en/of balzak van die [slachtoffer] (gedurende zijn werk van/als pizzabezorger), en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een zodanig bedreigende en overweldigende situatie heeft doen ontstaan dat hij zich niet aan de seksuele handeling(en) met verdachte en/of verdachtes mededader kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;

Feit 2
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 2 mei 2020 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (een) afbeelding(en), te weten een filmpje - en/of een gegevensdrager, bevattende (een) afbeelding(en), te weten een (mobiele) telefoon (merk: Apple en/of type: Iphone) -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon (te weten: [slachtoffer]) die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (pagina 69 van het proces-dossier).

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3 Beoordeling van het bewijs

3.1

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.

3.2

Standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte het slachtoffer niet heeft aangeraakt en dat geen sprake is van medeplegen. Er kan niet worden vastgesteld dat het voorval vooraf is gepland en/of dat er sprake is geweest van overleg met daaropvolgend een bewuste en nauwe samenwerking.

Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de combinatie van het uiterlijk van het slachtoffer en de zelfstandigheid van zijn functie maakt dat er geen aanleiding voor de verdachte is geweest om aan te nemen dat sprake zou zijn van een minderjarige. De raadsman heeft betoogd dat het in een omstandigheid als deze is vereist dat de rechtbank op basis van eigen waarneming een conclusie trekt ten aanzien van de minderjarigheid van het slachtoffer ten tijde van het voorval. De rechtbank kan dan niet anders dan concluderen dat geen sprake is van een kennelijk minderjarige met als gevolg dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit.

3.3

Oordeel van de rechtbank

3.3.1

Vrijspraak feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 ten laste is gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.

Uit het dossier leidt de rechtbank af dat de medeverdachte het slachtoffer onverhoeds over zijn geslachtsdeel heeft gewreven en daarin heeft geknepen. Vast staat dat de verdachte het slachtoffer niet heeft aangeraakt. De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van medeplegen door de verdachte van feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen bewezen worden verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.

Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat de verdachte en haar medeverdachte pizza’s hadden besteld en dat het slachtoffer deze pizza’s kwam afleveren. De verdachte heeft de deur geopend voor het slachtoffer en heeft met haar telefoon gefilmd hoe het slachtoffer door de medeverdachte werd betast. De verdachte heeft tijdens het filmen onder meer gezegd: “dit is onze droom, dit is jouw droom en laten we het werkelijkheid maken”. Het slachtoffer is vervolgens weggegaan.

Niet kan worden vastgesteld dat het gebeurde vooraf is gepland en dat aldus sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering van een vooropgezet plan. De vraag is of het binnen laten en vervolgens filmen door de verdachte en het doen van enkele seksueel getinte uitspraken een zodanige bijdrage leveren aan de aanranding dat sprake is van het medeplegen daarvan. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Door het onverhoedse karakter van het handelen van de medeverdachte is het slachtoffer gedwongen tot het dulden van die ontuchtige handelingen. Naar het oordeel van de rechtbank kan, mede in het licht van de ten laste gelegde feitelijkheden, niet worden aangenomen dat de gedragingen van de verdachte van zodanig gewicht zijn geweest aan het strafbare feit dat gesproken kan worden van het medeplegen van aanranding. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde feit.

3.3.2

Redengevende feiten en omstandigheden

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.

3.3.3

Bewijsmotivering

Ten aanzien van feit 2

De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het slachtoffer ouder oogde en overkwam dan achttien jaar en dat er geen aanleiding voor de verdachte is geweest om aan te nemen dat sprake zou zijn van een minderjarige. Hij heeft geconcludeerd dat het bestanddeel “kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt” daarom niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (Hoge Raad 27 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2185) is de opvatting onjuist dat in het geval waarin vaststaat dat de afgebeelde persoon de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt” uit de bewijsmiddelen moet blijken dat die persoon jonger oogt dan achttien jaar. Gelet op de wetsgeschiedenis geldt immers dat, nu de strafbaarstelling van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht mede ertoe strekt kinderen te beschermen tegen seksueel misbruik, in zo een geval moet worden aangenomen dat de betrokken persoon “kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt”. Uit de jurisprudentie volgt verder dat als komt vast te staan dat de afgebeelde persoon, die er als een volwassene uitziet, onder de leeftijdsgrens zit, het feit strafbaar is.

Het staat vast dat het slachtoffer ten tijde van het bewezenverklaarde feit zeventien jaar oud was. Gelet op het voorgaande wordt het verweer van de raadsman verworpen en komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, dat sprake is van medeplegen. De verdachte zal daarom van het onderdeel tezamen en in vereniging met een ander of anderen worden vrijgesproken.

3.4

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat

Feit 2
zij op 2 mei 2020 te Alkmaar afbeeldingen, te weten een filmpje bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, heeft verspreid en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een persoon (te weten: [slachtoffer]) die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (pagina 69 van het procesdossier).

Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:

Feit 2:

Een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5 Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6 Motivering van de sanctie

6.1

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van het voorarrest.

6.2

Standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten. Hij heeft geen standpunt ingenomen over de strafmaat in geval van een bewezenverklaring.

6.3

Oordeel van de rechtbank

Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte en de medeverdachte hebben die dag pizza’s besteld en het slachtoffer kwam deze pizza’s bezorgen. Het slachtoffer, dat op dat moment dus aan het werk was, werd bij binnenkomst volkomen overrompeld door het opdringerige gedrag en de handelingen van de medeverdachte. De medeverdachte heeft het slachtoffer uit het niets betast en, over de kleding heen, over zijn geslachtsdeel gewreven en hierin geknepen. De verdachte heeft deze ontuchtige handelingen gefilmd. Daarmee heeft de verdachte gehandeld in strijd met de wet die beoogt minderjarigen te beschermen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.

Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
9 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.

Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapporten, gedateerd 22 februari 2021 en 2 september 2021 en opgesteld door [naam], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland. Uit deze rapporten blijkt dat de reclassering de kans op recidive inschat als laag en dat reclasseringstoezicht niet nodig wordt geacht. Met de inhoud van deze reclasseringsrapporten kan de rechtbank zich verenigen.

De verdachte heeft ter terechtzitting er blijk van gegeven het laakbare van haar gedrag in te zien en zij heeft aangegeven open te staan voor een gesprek met het slachtoffer. De rechtbank betrekt voorts bij de bepaling van de straf – zonder de gevolgen van het incident voor het slachtoffer te willen bagatelliseren – dat feitelijk bewezen is dat de verdachte afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige is betrokken in bezit heeft gehad en heeft verspreid door dit aan een vriendin te sturen, maar gelet op de omstandigheden van het geval, dit qua strekking en gevoel niet zonder meer overeenkomt met hetgeen de samenleving doorgaans hieronder verstaat. Gelet op deze omstandigheden valt de straf lager uit dan hetgeen de officier van justitie heeft geëist.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van één dag, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, moet worden opgelegd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van zestig uur moet worden opgelegd.

7 Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.180,90 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.

De gestelde schade bestaat uit:

  • -

    verlies arbeidsvermogen van € 180,90 en

  • -

    immateriële schade van € 1.000,- wegens (kort gezegd) slapeloze nachten, sombere gevoelens en herbelevingen van (vroegere) traumatische ervaringen.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel dient te worden toegewezen.

Standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank in geval van een bewezenverklaring verzocht de vordering tot schadevergoeding in zijn geheel af te wijzen, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd. Bovendien is sprake van een tegenstrijdigheid, aangezien de teamleider van het slachtoffer heeft verklaard dat het slachtoffer al snel na het voorval weer aan het werk is gegaan, terwijl in de onderbouwing bij de vordering wordt gesteld dat het slachtoffer twee weken niet heeft gewerkt.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de gestelde schade (niet enkel verband houdt met het onder 1 ten laste gelegde feit, maar tevens) het gevolg is van het onder 2 ten laste gelegde feit. De behandeling van de vordering vormt daarom een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet in zijn vordering ontvangen.

De rechtbank veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

8 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:

artikel 9, 22c, 22d, 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9 Beslissing

De rechtbank:

Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.

Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.

Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4 vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één (1) dag.

Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van zestig (60) uren taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door dertig (30) dagen hechtenis.

Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.

Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Dit vonnis is gewezen door

mr. M. Visser, voorzitter,

mr. C.W.M. Giesen en mr. I.M. Hendriks, rechters,

in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.H.A. van Roessel,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 november 2021.

Mr. A.H.A. van Roessel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.