RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/282333-20 (P)
Uitspraakdatum: 2 november 2021
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2021 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum- en plaats]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van hetgeen de verdachte en haar raadsman, mr. G.M. Terlingen, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.
1 Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
zij op of omstreeks 2 mei 2020 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten: het (over de kleding heen) wrijven over en/of knijpen in en/of betasten van de penis en/of balzak van die [slachtoffer], en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit het een en/of meermalen:
- (in een (smalle) hal/gang van een woning) onverhoeds (over de kleding heen) wrijven over en/of knijpen in en/of betasten van de penis en/of balzak van die [slachtoffer] (gedurende zijn werk van/als pizzabezorger), en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een zodanig bedreigende en overweldigende situatie heeft doen ontstaan dat hij zich niet aan de seksuele handeling(en) met verdachte en/of verdachtes mededader kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
Feit 2
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 2 mei 2020 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (een) afbeelding(en), te weten een filmpje - en/of een gegevensdrager, bevattende (een) afbeelding(en), te weten een (mobiele) telefoon (merk: Apple en/of type: Iphone) -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon (te weten: [slachtoffer]) die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (pagina 69 van het proces-dossier).
2 Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Feit 2:
Een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
7 Vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een goudkleurige IPhone 8 plus, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp is begaan.
8 Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.180,90 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit:
- -
verlies arbeidsvermogen van € 180,90; en
- -
immateriële schade van € 1.000,- wegens (kort gezegd) slapeloze nachten, sombere gevoelens en herbelevingen van (vroegere) traumatische ervaringen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel dient te worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank in geval van een bewezenverklaring verzocht het materiële deel van de vordering tot schadevergoeding niet ontvankelijk te verklaren wegens onvoldoende onderbouwing. Het nagaan wat de omvang van de materiële schade is, vormt volgens de raadsman een onevenredige belasting van het strafproces. Ook ten aanzien van het immateriële deel van de vordering tot schadevergoeding heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat dit deel niet ontvankelijk dient te worden verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht het immateriële deel van de vordering tot schadevergoeding te matigen. Tot slot heeft de raadsman de rechtbank verzocht niet de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Wat betreft de gevorderde materiële schade die betrekking heeft op het verlies van arbeidsvermogen is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De gevorderde immateriële schade komt de rechtbank tot een hoogte van € 750,- billijk voor. De rechtbank heeft hierbij gelet op de aard van het handelen van de verdachte en de inbreuk die daarmee op de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij is gemaakt. Dat de benadeelde partij last heeft (gehad) van slapeloze nachten, sombere gevoelens en herbelevingen van traumatische ervaringen, waarvoor hij psychologische hulp heeft gehad, is weliswaar niet nader onderbouwd, maar gelet op de aard van het bewezenverklaarde kan een aantasting in de persoon ook zonder concrete gegevens ter onderbouwing worden aangenomen. De vordering zal dan ook tot een bedrag van € 750,- worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: aanranding en het bezitten en verspreiden van een filmpje van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige is betrokken] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 246 van het Wetboek van Strafrecht.
10 Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één (1) dag.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van honderdtwintig (120) uren taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zestig (60) dagen hechtenis.
Onttrekt aan het verkeer:
- 1 STK Telefoontoestel G1142343, goudkleurig, merk: IPhone 8 plus.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 750,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Visser, voorzitter,
mr. C.W.M. Giesen en mr. I.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.H.A. van Roessel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 november 2021.
Mr. A.H.A. van Roessel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.