Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2022:11084

Rechtbank Noord-Holland
01-12-2022
22-12-2022
10132454 \ AO VERZ 22-110
Arbeidsrecht
Bodemzaak,Beschikking

Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Dringende reden ontbreekt en onvoldoende rekening gehouden persoonlijke omstandigheden. Billijke vergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging toewijzen.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-0117
VAAN-AR-Updates.nl 2023-0117

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 10132454 \ AO VERZ 22-110

Uitspraakdatum: 1 december 2022 (bij vervroeging)

Beschikking in de zaak van:

[eiser]

wonende te [plaats]

verzoekende partij

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. I.P. Sigmond

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MRO Europe Sourcing & Supply B.V.,

gevestigd te Hoofddorp

verwerende partij

verder te noemen: MRO

gemachtigde: mr. P.W.H.M. Willems

De zaak in het kort

MRO heeft [eiser] op staande voet ontslagen. De kantonrechter is met [eiser] van oordeel dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat een dringende reden ontbreekt. MRO heeft ook onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [eiser]. Het verzoek van [eiser] om toekenning van een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging wordt toegewezen.

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft een verzoek gedaan om aan hem een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen. MRO heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 8 november 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. MRO heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. [eiser] en MRO hebben vóór de mondelinge behandeling op 3 november 2022 respectievelijk 3 en 7 november 2022 nog stukken toegezonden. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling ambtshalve geoordeeld dat de door [eiser] op 7 november ingediende stukken niet worden toegelaten als processtukken en daarom buiten beschouwing worden gelaten. Deze stukken zijn niet conform artikel 2.2.7 van het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbanken, kanton uiterlijk vijf dagen voor de dag van de mondelinge behandeling ingediend.

1.3.

MRO heeft een dagvaardingsprocedure tegen [eiser] aangekondigd.

2. Feiten

2.1.

[eiser] is geboren op [geboortedatum] en heeft de Mexicaanse nationaliteit. Hij is getrouwd met de Franse [betrokkene 1]. Samen hebben zij twee minderjarige kinderen.

2.2.

Tot 1 mei 2022 woonde [eiser] met zijn gezin in Mexico en was hij in dienst bij het moederbedrijf van MRO in Mexico, Megatron Inc.

2.3.

Van januari tot half maart 2022 heeft [eiser], op verzoek van [betrokkene 2], directeur en enig aanhoudeelhouder van MRO (hierna: [betrokkene 2]), gewerkt bij MRO in Hoofddorp. Daartoe verbleef [eiser] in een hotel.

2.4.

Op 1 mei 2022 is [eiser] voor 40 uur per week in dienst getreden bij MRO in de functie van Operations Manager, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 31 juli 2023. Daartoe is hij met zijn gezin naar Nederland verhuisd.

2.5.

In augustus 2022 is [eiser] op staande voet ontslagen. In een brief van 8 augustus 2022 heeft MRO aan [eiser] geschreven:

(…) I hereby inform you that MRO (…) has seen fit to terminate your employment contract with immediate effect based on an urgent reason. The following is an explanation.

(…) We have established that you have not shown your commitment nor responsibility or capacity to fulfill your managerial obligations. We have found out that you have been using the company bank card to pay for your own personal expenses (cinema, health club, rent restaurants, cash withdrawals), which is not allowed. In order to classify the expenses made either as personal or the companies our accountant has asked you to provide the corresponding receipts. This you have refused – repeatedly. Furthermore, we found out that despite your specified working shift of 40 hours a week. You have not complied with your work hours. (…) In addition to not complying with your contractual hours, you have brought your daughter to the office during working hours. Finally, you took the company truck home without permission and have refused to return it despite repeated orders.

(…) In view of the above we have no other option than to terminate your employment contract with immediate effect per today on the grounds of an urgent cause.

This means that your employment was terminated with immediate effect on and from 8 August 2022 on the basis of an urgent reason namely seriously lacking the ability/capability to perform the work for which you have committed yourself and/or engaging in theft/extortion rendering you unworthy of the trust and/or persistently refusing to comply with reasonable orders form MRO as your employer and/or grossly disregarding the duties imposed on you by the contract of employment. (…)

3 Het geschil

3.1.

[eiser] verzoekt de kantonrechter om aan hem een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen. Aan dit verzoek legt [eiser] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, omdat het niet onverwijld is gegeven en een dringende reden ontbreekt.

3.2.

MRO verweert zich tegen het verzoek en verzoekt de kantonrechter om de verzoeken van [eiser] af te wijzen, dan wel te matigen, met veroordeling van [eiser] in de volledige proceskosten. MRO voert – kort weergegeven - aan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of aan [eiser] een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging moet worden toegekend. Ter beantwoording ligt de vraag voor of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Volgens artikel 7:677 lid 1 BW moet een ontslag op staande voet onverwijld worden gegeven, met gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor dat ontslag. Naar het oordeel van de kantonrechter ontbreekt een dringende reden. Daartoe overweegt zij als volgt.

Dringende reden

4.2.

Als dringende reden in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW worden op grond van het bepaalde in artikel 7:678 lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals de leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet zou hebben.

4.3.

In de brief van 8 augustus 2022 is als ‘verzamelreden’ voor het ontslag op staande voet genoemd dat [eiser] geen blijk geeft van de inzet, verantwoordelijkheid en capaciteiten die horen bij de managersfunctie die hij binnen MRO had. Ter onderbouwing daarvan heeft MRO in die brief vijf voorbeelden genoemd, te weten het door [eiser]: (1) zonder toestemming gebruiken van de bedrijfspas van MRO voor persoonlijke uitgaven, (2) herhaaldelijk weigeren om aan de accountant een specificatie van de uitgaven te verstrekken, (3) niet werken van de overeengekomen 40 uur per week, (4) meenemen van zijn dochter naar kantoor tijdens werktijd en (5) zonder toestemming meenemen en weigeren terug te brengen van de bedrijfsauto.

4.4.

Ten aanzien van het eerste voorbeeld oordeelt de kantonrechter als volgt. [eiser] betwist niet dat de bedrijfspas van MRO is gebruikt voor zijn privé-uitgaven. Hij stelt zich echter op het standpunt dat met hem was afgesproken dat dit mocht, omdat [eiser] op het moment dat zijn dienstverband met MRO aanving nog geen Nederlandse bankrekening kon openen en geen contant geld kon opnemen. Het zou [eiser] veel geld kosten als MRO het salaris op zijn Mexicaanse bankrekening zou storten en [eiser] in Europa vanaf een Mexicaanse bankrekening zou betalen. Daarom werd er, na overleg met [betrokkene 3], administratief medewerkster en (volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel tot € 50.000) vertegenwoordigingsbevoegd (hierna: [betrokkene 3]), en met de boekhouder van MRO, voor gekozen dat [eiser] gebruik kon maken van de bedrijfspas van MRO, totdat hij zijn salaris op een Nederlandse bankrekening kon ontvangen, aldus [eiser]. MRO betwist het standpunt van [eiser] en voert aan dat [eiser] geen toestemming had voor het gebruik van de bedrijfspas, omdat dit niet door de directie van MRO ([betrokkene 2] en [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4])) is verleend. [betrokkene 3] was hiertoe volgens MRO niet bevoegd.

4.5.

MRO miskent hiermee niet alleen dat [betrokkene 3] blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel MRO tot € 50.000 mocht vertegenwoordigen, maar ook dat de accountant van MRO, [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5]), tegen [betrokkene 3] heeft gezegd dat zij de bedrijfspas kon gebruiken ten behoeve van [eiser]. Zo schrijft [betrokkene 5] in een e-mail van 23 augustus 2022 aan [betrokkene 2]: ‘(…) Because [eiser] could not open a bank account, because of no citizen service number, I told Solange [[betrokkene 3]] she could use the bank account and settle it later with his salary, but off course with permission of the company. (…)’ Dat op basis van de overgelegde verklaringen en de standpunten van partijen niet vastgesteld kan worden of [betrokkene 3] toestemming heeft gevraagd aan [betrokkene 2] of [betrokkene 4] voor het gebruik van de bedrijfspas van MRO voor de privé-uitgaven van [eiser], doet niet ter zake. [eiser] mocht naar het oordeel van de kantonrechter uitgaan van de informatie die [betrokkene 3] hem gaf, waaronder kennelijk de mogelijkheid van het gebruiken van de bedrijfspas van MRO voor zijn uitgaven, totdat hij een Nederlandse bankrekening zou hebben. [betrokkene 3] is niet alleen degene die [eiser] (en zijn gezin) heeft opgevangen en wegwijs heeft gemaakt in Nederland, mede omdat [betrokkene 2] op dat moment in een medisch behandeltraject zat, waardoor communicatie met hem vrijwel onmogelijk was, maar [betrokkene 3] is ook de administratief verantwoordelijke van MRO. De ontstane onduidelijkheid over de toestemming voor het gebruik van de bedrijfspas komt voor rekening en risico van MRO. Dat de uitgaven de hoogte van [eiser]’s salaris bij MRO te boven gaan, zoals MRO aanvoert, doet in deze procedure niet ter zake. Dat ligt immers niet aan het ontslag op staande voet ten grondslag.

4.6.

Daarbij komt dat er vanuit MRO nagenoeg niks voor [eiser], de eerste niet-Europeaan die voor MRO naar Nederland kwam, was geregeld. MRO heeft geen expatregeling of iets van beleid om buitenlandse werknemers wegwijs te maken. Dat MRO er vanuit ging dat [eiser] voldoende vaardigheden had om zijn zaakjes zelf op orde te stellen, zoals [betrokkene 2] op de mondelinge behandeling heeft verklaard, en dat [eiser] ‘precies weet hoe de hazen lopen’ binnen MRO, zoals de gemachtigde van MRO op de mondelinge behandeling verklaarde, kan de kantonrechter niet volgen. Het lag op de weg van MRO, als werkgeefster, om [eiser] (en zijn gezin) te voorzien van de nodige informatie en te zorgen voor een zachte landing in Nederland.

4.7.

Ten aanzien van het tweede voorbeeld oordeelt de kantonrechter als volgt. Nog daargelaten dat nergens uit blijkt dat vooraf tegen [eiser] is gezegd dat híj (in plaats van bijvoorbeeld [betrokkene 3]) de uitgaven zou moeten specificeren, heeft [eiser] niet herhaaldelijk geweigerd om aan de accountant een specificatie van zijn uitgaven met de bedrijfspas van MRO te verstrekken. Zo heeft [eiser] ter onderbouwing van zijn uitgaven in de zomer van 2022 een Excelbestand bij de accountant van MRO ingediend. Dat dit overzicht voor de accountant niet te begrijpen was, omdat het in het Spaans was opgesteld, en er nog bonnen ontbraken, doet daaraan niet af. Uit het enkele indienen van dat overzicht blijkt immers dat [eiser] de specificatie niet weigerde. Het lag in de gegeven omstandigheden op de weg van MRO om [eiser] hierbij tenminste te helpen. Daarvan is niet gebleken.

4.8.

De overige in de brief genoemde voorbeelden zijn naar het oordeel van de kantonrechter – nog daargelaten dat deze onvoldoende aannemelijk zijn geworden – op zichzelf niet van zodanige aard dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigen.

Persoonlijke omstandigheden

4.9.

Daarbij komt dat MRO naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [eiser]. Het is onbegrijpelijk dat MRO [eiser], die met zijn gezin vanuit Nederland naar Mexico is gekomen om voor MRO te werken, als het ware aan zijn lot heeft overgelaten door hem onvoldoende informatie te geven over zijn arbeidsvoorwaarden. Het lag op de weg van MRO om [eiser] te ondersteunen en hem wegwijs te maken in een voor hem (en zijn gezin) onbekend land. Temeer omdat er geen expatregeling of iets dergelijks binnen MRO bestond. Dat dit niet eerder tot problemen heeft geleid, zoals MRO aanvoert, betekent niet dat dit nooit zal gebeuren. In het verleden behaalde resultaten bieden immers geen garantie voor de toekomst.

4.10.

MRO had er bij haar keuze voor de als ultimum remedium geldende maatregel van ontslag op staande voet rekening mee moeten houden dat de Mexicaanse [eiser] zijn hele leven had ingericht ten behoeve van zijn dienstverband bij MRO: zijn gezin was naar Nederland gekomen, hij heeft een huurwoning in Nederland, zijn echtgenote heeft een baan in Nederland gevonden en de kinderen gaan in Nederland naar de opvang c.q. school. Voor zover het al zo zou zijn dat [eiser] geen blijk gaf van de inzet, verantwoordelijkheid en capaciteiten die horen bij de managersfunctie die [eiser] binnen MRO had, had MRO moeten kiezen voor een minder verstrekkende maatregel, zoals een verbetertraject of een officiële waarschuwing. In plaats van [eiser] tenminste het voordeel van de twijfel te gunnen en haar hand ook (deels) in eigen boezem te steken, heeft MRO [eiser] na amper drie maanden op staande voet ontslagen, met alle gevolgen voor [eiser] (en zijn gezin) van dien.

Conclusie

4.11.

De conclusie is dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat een dringende reden ontbreekt. Het verzoek van [eiser] om toekenning van een billijke vergoeding zal dan ook worden toegewezen. Daarbij wordt opgemerkt dat het geven van een ongeldig ontslag op staande voet als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever moet worden aangemerkt (zie: Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113).

De billijke vergoeding

4.12.

Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

4.13.

De kantonrechter zal een billijke vergoeding toekennen van € 22.950,00 bruto. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen.

4.14.

[eiser] heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat hij en zijn gezin tot juni 2023 ‘vastzitten’ in Nederland, omdat zij gebonden zijn aan de tot die datum overeengekomen huurovereenkomst voor hun woning in [plaats]. Dit terwijl [eiser] eigenlijk terug wil naar Mexico en het voor hem moeilijk is om een baan te vinden in Nederland. De kantonrechter is van oordeel dat aan deze omstandigheid veel gewicht toekomt bij het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding, omdat [eiser] (en zijn gezin) ten behoeve van zijn dienstverband met MRO naar Nederland zijn gekomen. Het is voornamelijk aan MRO te wijten, door [eiser] niet rechtsgeldig te ontslaan, dat [eiser] en zijn gezin nu in deze situatie zitten.

4.15.

Anderzijds houdt de kantonrechter er bij het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding rekening mee dat als MRO [eiser] niet op staande voet had ontslagen, zij waarschijnlijk een verbetertraject met [eiser] was gestart. Volgens MRO gaf [eiser] immers geen blijk van de inzet, verantwoordelijkheid en capaciteit die horen bij de managersfunctie die hij binnen MRO had. Gelet op de overeengekomen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, acht de kantonrechter drie maanden een redelijke termijn voor een dergelijk verbetertraject (dus tot en met oktober 2022). Als [eiser] zich binnen die periode niet zou hebben verbeterd, zou MRO mogelijk een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter hebben ingediend. Er vanuit gaande dat de mondelinge behandeling daarvan in november 2022 zou plaatsvinden, zou de arbeidsovereenkomst in ieder geval niet eerder dan per 1 januari 2023 zijn ontbonden (rekening houdend met een opzegtermijn van 1 maand minus de proceduretijd).

4.16.

Gezien het voorgaande acht de kantonrechter het redelijk om aan [eiser] een billijke vergoeding van € 22.950,00 bruto toe te kennen (5 maandsalarissen). Daarbij is aansluiting gezocht bij de hoogte van het in de arbeidsovereenkomst tussen partijen overeengekomen bruto maandsalaris van € 4.250,00, inclusief vakantiegeld. De kantonrechter meent dat [eiser] hiermee in voldoende mate wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen van MRO.

Vergoeding wegens onregelmatige opzegging

4.17.

De verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden toegewezen, omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn. Als niet weersproken staat vast dat dit een bedrag van € 7.540,00 bruto betreft, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.

De proceskosten

4.18.

De proceskosten komen voor rekening van MRO, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

veroordeelt MRO om aan [eiser] een billijke vergoeding te betalen van € 22.950,00 bruto;

5.2.

veroordeelt MRO om aan [eiser] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 7.540,00 bruto;

5.3.

veroordeelt MRO tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op € 833,00, te weten:

griffierecht € 86,00;

salaris gemachtigde € 747,00;

5.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 1 december 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.