Verstek. Werkgever komt vaststellingsovereenkomst niet na, wordt veroordeeld tot betaling van de overeengekomen bedragen. Werkgever kan niet worden veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken over een periode nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J. El Haddouchi
tegen
IS-EM Support B.V.
gevestigd te Badhoevedorp
gedaagde
verder te noemen: IS-EM
niet verschenen
1 Het procesverloop
1.1.
[eiser] heeft IS-EM op 20 april 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 mei 2022. IS-EM is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen IS-EM is verstek verleend.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [eiser] ter toelichting van zijn standpunt, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 29 mei 2022 zijn eis vermeerderd. De eisvermeerdering is op 2 mei 2022 aan het adres van IS-EM betekend.
2 De beoordeling
2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening IS-EM veroordeelt tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 en tot betaling van € 225,- exclusief btw aan buitengerechtelijke kosten. Bij eisvermeerdering heeft [eiser] bij wijze van voorlopige voorziening gevorderd dat de kantonrechter IS-EM veroordeelt om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiser] een deugdelijke jaaropgave over 2021 en deugdelijke bruto/netto-specificaties te verstrekken die overeenkomen met het daadwerkelijk betaalde nettoloon in 2021 en 2022. [eiser] heeft verzocht aan die veroordeling een dwangsom te verbinden van € 100,- per dag, met een maximum van € 25.000,-.
2.2.
Hij legt aan de vordering tot betaling van € 1.500,- ten grondslag – kort weergegeven – dat hij op 23 december 2021 een regeling met IS-EM heeft getroffen ten aanzien van achterstallig salaris. De vierde termijn van die regeling, een bedrag van € 1.500,-, verstreek op 1 april 2021 maar is nog niet betaald. [eiser] heeft IS-EM nog een reminder gestuurd op 29 maart 2021 en IS-EM op 1 april 2022 gesommeerd om uiterlijk 4 april 2022 te betalen. Ook de eerste drie termijnen zijn te laat betaald, waarvan de tweede pas na toezending van een conceptdagvaarding en de derde termijn na een daartoe strekkend vonnis.
2.3.
De kantonrechter zal deze vordering toewijzen, nu deze naar haar aard spoedeisend is en niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Dat geldt ook voor de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten.
2.4.
Ten aanzien van de gevorderde jaaropgave en loonstroken overweegt de kantonrechter het volgende. Aan deze vordering legt [eiser] het bepaalde in artikel 7:626 BW ten grondslag. De kantonrechter is van oordeel dat ook deze vordering spoedeisend is, omdat [eiser] deze stukken nodig heeft om aangifte te kunnen doen voor de inkomstenbelasting. De vordering tot afgifte van een jaaropgave over 2021 komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen. Voor wat betreft de gevorderde loonstroken over 2021 en 2022 is van belang dat vaststaat dat [eiser] per 23 september 2021 bij IS-EM uit dienst is gegaan. Daarna hebben [eiser] en IS-EM een regeling getroffen ten aanzien van een nabetaling van salaris (in termijnen). Die betalingen, voor zover IS-EM die heeft voldaan althans voor zover zij daartoe met dit kort geding vonnis wordt veroordeeld, dateren weliswaar van na 1 januari 2022 maar kunnen alleen worden toegerekend aan het dienstverband en zien dus niet op periodes na 23 september 2021. Ook kan alleen loon worden betaald, en moeten daarvoor loonstroken worden verstrekt, voor zover dat ziet op een periode binnen het dienstverband. In dit kort geding vordert [eiser] betaling op grond van de getroffen regeling, hij vordert geen naleving van de arbeidsovereenkomst. IS-EM kan daarom alleen worden veroordeeld om loonstroken over 2021 te verstrekken. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van IS-EM, omdat zij ongelijk krijgt. De wettelijke rente over de proceskosten wordt niet, zoals gevorderd, toegewezen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, maar veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt IS-EM tot betaling aan [eiser] van € 1.500,- te vermeerderen met de
wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 april 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt IS-EM tot betaling aan [eiser] van € 225,- exclusief btw aan
buitengerechtelijke kosten;
3.3.
veroordeelt IS-EM om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiser] een
deugdelijke jaaropgave over het jaar 2021 en deugdelijke bruto/netto-specificaties te verstrekken die overeenkomen met het daadwerkelijk betaalde nettoloon in 2021, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 100,- voor iedere dag dat IS-EM hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-;
3.4.
veroordeelt IS-EM tot betaling van de
proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 131,06
griffierecht € 214,00
salaris gemachtigde € 498,00
te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst de gevorderde voorziening voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: