Arbeidszaak. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, omdat de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.
de besloten venootschappen Instijl Financiële Diensten B.V. en Instijl Groep B.V.,
gevestigd te Hoorn
verzoekende partijen
verder (samen) te noemen: Instijl
gemachtigde: mr. R.M. Conijn
tegen
[verweerder]
,
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. L. Bijl
1 Het procesverloop
1.1.
Instijl heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft tegen dat verzoek verweer gevoerd.
1.2.
Op 16 augustus 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen met brieven van 12 augustus 2022 nog stukken toegezonden.
2 De beoordeling
2.1.
Instijl verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt Instijl ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [verweerder] niet meer mogelijk is.
2.2.
[verweerder] heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van Instijl in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook [verweerder] ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
2.3.
Nu [verweerder] heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van [verweerder] niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van [verweerder] . De kantonrechter stelt vast dat het opzegverbod tijdens ziekte niet in de weg staat aan ontbinding, omdat die ontbinding plaatsvindt op grond van een verstoorde arbeidsverhouding en die grond geen verband houdt met de ziekte van [verweerder] . Ook constateert de kantonrechter dat [verweerder] geen verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de ontbinding.
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van een maand. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 oktober 2022.
2.5.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2022;
3.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 17 augustus 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: