RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9904477 \ AO VERZ 22-46
Uitspraakdatum: 4 augustus 2022
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker]
,
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. R. Grijpstra
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Randstad Uitzendbureau B.V.,
gevestigd te Schiphol
verwerende partij
verder te noemen: Randstad
gemachtigde: mr. J.M. Caro
de zaak in het kort
Verzoeker verzoekt o.a. vernietiging van de opzegging / beëindiging van de arbeidsovereenkomst / het ontslag, wedertewerkstelling en betaling van (achterstallig) loon. Volgens verzoeker is er tussen partijen een arbeidsovereenkomst danwel uitzendovereenkomst tot stand gekomen voor de functie van Logistiek Medewerker bij KLM. Verweerster kon daarom niet eenzijdig het dienstverband tussen partijen beëindigen, ondanks het feit dat verzoeker niet door de AV-screening is gekomen. Verweerster heeft dit gemotiveerd betwist. De kantonrechter is van oordeel dat er geen arbeidsovereenkomst en ook geen uitzendovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, omdat (i) de AV-screening een duidelijke voorwaarde was voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst en die voorwaarde niet is vervuld en (ii) er tussen partijen geen overeenstemming was over alle essentialia van een arbeidsovereenkomst danwel uitzendovereenkomst. De kantonrechter wijst de verzoeken van verzoeker daarom af.
1 Het procesverloop
1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om (samengevat) over te gaan tot vernietiging van de opzegging / beëindiging van de arbeidsovereenkomst / het ontslag van 1 april 2022, en om Randstad te veroordelen tot betaling van achterstallig loon en wedertewerkstelling. Randstad heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 19 juli 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [verzoeker] bij brief van 15 juli 2022 nog stukken toegezonden.
2 De feiten
2.1.
Bij Randstad stond een vacature open voor de functie van Logistiek Medewerker bij KLM. Op enig moment zijn Randstad en [verzoeker] met elkaar in contact gekomen.
2.2.
Bij e-mail van 10 maart 2022 heeft Randstad [verzoeker] uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek bij KLM. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 14 maart 2022 met de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) van KLM.
2.3.
Bij e-mail van 24 maart 2022 met als onderwerp ‘Aangenomen’ heeft Randstad onder meer het volgende aan [verzoeker] geschreven:
“Graag wil ik schriftelijk bevestigen dat je aangenomen bent voor de functie van allround employee logistics. Het salaris voorstel is: € 13,76. Je zal wekelijks uitbetaald krijgen.
Wil je een mail terugsturen dat je hiermee akkoord gaat? Mocht je er niet akkoord mee gaan, horen wij dit ook graag terug. Wij kunnen pas dingen in gang gaan zetten als je akkoord bent met deze voorwaarden.
Je zal geen contract ontvangen, maar een uitzendbevestiging. Je hoeft dus niks te ondertekenen. Daarnaast is het belangrijk dat je zo snel mogelijk je AV-screening opstuurt naar onze administratie. Je zal een deze dagen van de administratie een mailtje krijgen waarin je deze kan aanvragen. Het is heel belangrijk dat je deze op tijd invult. Zonder deze pas kan je namelijk ook niet starten”
2.4.
In antwoord op voornoemde e-mail heeft [verzoeker] diezelfde dag geantwoord: “Bij deze wil ik u doorgeven dat ik akkoord gaat met de salaris.”
2.5.
Nadien is door [verzoeker] een AV-screening aangevraagd bij KLM Security Services. Bij brief van 30 maart 2022 heeft KLM Security Services Randstad geïnformeerd dat er – gelet op de uitkomst van het antecedentenonderzoek – bezwaar is tegen de vervulling van de functie van Logistiek Medewerker door [verzoeker]. Verder staat in de brief dat dit bezwaar bindend is en [verzoeker] niet bij KLM N.V. en haar dochterondernemingen tewerkgesteld mag worden.
2.6.
Bij e-mail van 1 april 2022 heeft Randstad [verzoeker] geïnformeerd over de uitkomst van de AV-screening door KLM Security Services en hem gewezen op de mogelijkheid om hiertegen bezwaar in te dienen. [verzoeker] heeft bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
2.7.
Bij brief van 21 april 2022 heeft de gemachtigde van [verzoeker] Randstad bericht dat [verzoeker] per 28 maart 2022 met Randstad een arbeidsovereenkomst is aangegaan en dat hij de mededeling van 1 april 2022, inhoudende dat hij niet tewerkgesteld kan worden omdat hij niet door de screening is gekomen, beschouwt als een beëindiging van het dienstverband. Ook schrijft de gemachtigde dat [verzoeker] niet kan berusten in de beëindiging van zijn dienstverband en bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissing van 1 april 2022. Hij houdt zich bereid en beschikbaar voor de arbeid. In deze brief staat verder: “ (…) Voor zover de door u ingeroepen voorwaarde een ontbindende voorwaarde zou zijn, is deze ontbindende voorwaarde in strijd met het gesloten stelsel van het ontslagrecht, reden om de vernietigbaarheid/nietigheid ervan bij dezen in te roepen.(…)”
2.8.
Randstad heeft hier bij e-mails van 3 en 17 mei 2022 (samenvattend) afwijzend op gereageerd en betwist dat er een uitzendovereenkomst tussen partijen tot stand zou zijn gekomen.
3 Het verzoek
3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter - na wijziging van het verzoek – om uitvoerbaar bij voorraad:
- Randstad te veroordelen om te betalen het met ingang van 18 april 2022 aan [verzoeker] verschuldigde salaris van € 1.908,05 bruto per maand danwel € 440,32 bruto per week, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst;
- te vernietigen de/het door Randstad op 1 april 2022 danwel op enig moment gegeven opzegging/beëindiging van de arbeidsovereenkomst / ontslag ;
- Randstad te veroordelen om [verzoeker] binnen 3 dagen na deze beschikking toe te laten tot het overeengekomen werk onder de gebruikelijke voorwaarden, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag;
- Randstad te veroordelen om deugdelijke bruto/netto specificaties te verstrekken vanaf 18 april 2022, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag;
- Randstad te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort gezegd – dat een arbeidsovereenkomst danwel uitzendovereenkomst met Randstad tot stand is gekomen, die door Randstad eenzijdig is beëindigd op 1 april 2022. Dit terwijl over alle essentialia van de arbeidsovereenkomst danwel uitzendovereenkomst overeenstemming was bereikt. Bovendien is de door Randstad aangehaalde ontbindende voorwaarde die ziet op de AV-screening niet rechtsgeldig. Omdat [verzoeker] zich bereid en beschikbaar heeft gehouden voor de arbeid, maakt hij aanspraak op loon en wedertewerkstelling.
4 Het verweer
4.1.
Randstad verweert zich en concludeert tot afwijzing, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure.
4.2.
Randstad voert daartoe – samengevat – aan dat zij nooit een arbeidsovereenkomst aan [verzoeker] heeft aangeboden en deze dus ook niet tot stand is gekomen. Er kan daarom ook geen sprake zijn van aanvaarding door [verzoeker]. Er was enkel overeenstemming over het bruto-uurloon dat [verzoeker] zou gaan verdienen, maar ten aanzien van de overige essentialia van een arbeidsovereenkomst is nooit overeenstemming bereikt. De AV-screening was een harde voorwaarde voor aanvang van de werkzaamheden. Dit blijkt duidelijk uit de e-mail van 24 maart 2022. Om diezelfde reden is ook geen uitzendovereenkomst tot stand gekomen.
5 De beoordeling
5.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of er tussen partijen een arbeidsovereenkomst en/of een uitzendovereenkomst tot stand is gekomen.
5.2.
Op grond van artikel 6:217 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Zowel een aanbod als een aanvaarding daarvan kan in iedere vorm geschieden. Of een wilsverklaring of een feitelijk handelen als een aanbod respectievelijk aanvaarding daarvan heeft te gelden, is een kwestie van uitleg. Het komt daarbij aan op wat partijen hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid en mochten afleiden.
5.3.
In artikel 7:610 lid 1 BW is de arbeidsovereenkomst gedefinieerd als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt om in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. De uitzendovereenkomst (neergelegd in artikel 7:690 BW) is een bijzondere vorm van de arbeidsovereenkomst. Voordat sprake kan zijn van een uitzendovereenkomst moet eerst zijn voldaan aan de vereisten van een arbeidsovereenkomst conform artikel 7:610 BW, waarbij de elementen arbeid, loon en gezag zijn aan te merken als kernelementen.
5.4.
De kantonrechter vindt dat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst en daarmee ook geen uitzendovereenkomst tot stand is gekomen. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
Tussen partijen is geen overeenstemming bereikt over de essentialia van een arbeidsovereenkomst
5.5.
Volgens [verzoeker] heeft Randstad een aanbod gedaan, inhoudende dat hij per 18 april 2022 voor 32 uur per week op Schiphol zou komen te werken voor een bruto-uurloon van € 13,76. Op nadere vragen van de kantonrechter heeft [verzoeker] verduidelijkt dat in het sollicitatiegesprek op 14 maart 2022 door [betrokkene] zou zijn toegezegd dat [verzoeker] na [betrokkene]’s vakantie per 18 april 2022 zou kunnen starten voor 32 uur per week bij KLM. Randstad heeft deze gang van zaken betwist.
5.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de e-mailwisseling van 24 maart 2022 volgt dat Randstad op die dag [verzoeker] een aanbod heeft gedaan voor een bruto-uurloon van € 13,76 en de voorwaarde heeft aangegeven dat de AV-screening met positief gevolg zou worden doorlopen. In de e-mail staat immers dat [verzoeker] zo snel mogelijk zijn AV-screening moet opsturen voor het verkrijgen van een Schipholpas met daarbij de mededeling ‘zonder deze pas kun je niet beginnen’. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat de screening onderdeel uitmaakt van het verdere sollicitatieproces en een opschortende voorwaarde vormde voor de aanvang van de werkzaamheden en daarmee voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst. [verzoeker] heeft vervolgens het aangeboden uurloon aanvaard en heeft ook de voorwaarde van de screening geaccepteerd. Dat blijkt uit het feit dat [verzoeker] op nadere vragen van de kantonrechter heeft geantwoord dat hij overeenkomstig de inhoud van de e-mail van Randstad van 24 maart 2022 per e-mail een link van Randstad heeft ontvangen met daarin alle benodigde informatie voor het indienen van de AV-screening en dat hij vervolgens de AV-screening heeft ingevuld en ingediend.
5.7.
Tussen [verzoeker] en Randstad bestond dus enkel overeenstemming over het bruto-uurloon dat [verzoeker] zou gaan verdienen en over de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van een positieve AV-screening. Verder blijkt uit de verklaring van de gemachtigde van Randstad ter zitting wel dat het er alle schijn van heeft dat Randstad de intentie had om met [verzoeker] een uitzendovereenkomst te sluiten onder de opschortende voorwaarde dat hij door de AV-screening zou komen, waarbij na een positieve AV-screening over de verdere kernvoorwaarden die een arbeidsovereenkomst kenmerken zou worden gesproken. De voorwaarde van een positieve uitkomst van de AV-screening voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst is echter niet vervuld. Nu de uitkomst van de AV-screening was dat sprake was van bezwaar tegen de vervulling van de functie door [verzoeker], kon [verzoeker] (hoe vervelend ook) niet gaan werken in de functie van Logistiek Medewerker bij KLM. Reeds daarom is geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen.
5.8.
Voor zover [verzoeker] aanvoert dat ook over de andere essentialia van een arbeidsovereenkomst overeenstemming bestond, omdat hij het aanbod van [betrokkene] heeft geaccepteerd voor wat betreft de eerste werkdag van 18 april 2022 en een arbeidsomvang van 32 uur per week geldt het volgende. Dat [betrokkene] dergelijke mededelingen heeft gedaan staat niet vast, omdat Randstad dat heeft betwist. Daarbij komt dat [betrokkene] werkzaam is bij KLM en niet bij Randstad, zodat eventuele toezeggingen van [betrokkene] over de aanvangsdatum voor de werkzaamheden en het aantal te werken uren per week afkomstig zijn van KLM en niet van Randstad. Daaruit kan dus geen voldoende concreet aanbod van Randstad worden afgeleid. De uitlatingen van [betrokkene], wat daar verder ook van zij, kunnen ook niet aan Randstad worden toegerekend. In de eerste plaats omdat [betrokkene] deze uitlatingen heeft gedaan in de hoedanigheid van leidinggevende op de werkvloer, terwijl gesteld noch gebleken is dat hij bevoegd was om namens KLM dan wel Randstad dergelijke toezeggingen te doen of afspraken te maken. Verder heeft (de gemachtigde van) [verzoeker] in dit verband aangevoerd dat sprake is van een driepartijenstelsel (anders dan een drie-partijenovereenkomst), zodat toezeggingen van KLM kunnen worden toegerekend aan Randstad. Dat betoog wordt niet gevolgd. Het arbeidsrecht kent een dergelijke systematiek niet en [verzoeker] heeft zijn betoog op dit punt onvoldoende concreet gemotiveerd. Het bewijsaanbod dat [verzoeker] in dit kader heeft gedaan om [betrokkene] te horen als getuige, zal daarom ook worden gepasseerd.
5.9.
Concluderend betekent dit dat er tussen [verzoeker] en Randstad enkel overeenstemming was over het bruto-uurloon dat [verzoeker] zou gaan verdienen. Deze enkele voorwaarde (loon) is onvoldoende om van een arbeidsovereenkomst te kunnen spreken. Overeenstemming over de arbeidsduur, de arbeidsomvang en de eerste werkdag ontbrak. Dat geldt ook voor het gezag. Ter zitting is namelijk duidelijk geworden dat partijen het er ook niet over eens zijn bij welke partij het gezag zou komen te liggen. Er kan dus niet gezegd worden dat partijen volledige overeenstemming hebben bereikt over de essentialia van een arbeidsovereenkomst en daarom ook niet dat er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, nog los van het ontbreken van een positieve AV-screening.
5.10.
Zoals hiervoor overwogen zijn uitzendrelaties die niet voldoen aan de in artikel 7:610 BW genoemde kenmerken voor een arbeidsovereenkomst geen uitzendovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek, en deze vallen dus ook niet onder de werking van artikel 7:690 BW. Van een uitzendovereenkomst is daarom ook geen sprake.
[verzoeker] mocht er ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat een arbeidsovereenkomst tot stand zou komen
5.11.
Uit de omstandigheid dat een sollicitatiegesprek heeft plaatsgevonden tussen [verzoeker] en KLM en de mededeling in de e-mail van 24 maart 2022 met als onderwerp ‘aangenomen’, kan [verzoeker] naar het oordeel van de kantonrechter ook niet het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat een arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Weliswaar is de e-mail van 24 maart 2022 onhandig geformuleerd door Randstad, maar, zoals hiervoor is overwogen, stond voor [verzoeker] toen ook al vast dat het verkrijgen van een positieve AV-screening een vereiste was en dat was op 24 maart 2022 nog niet het geval. Er was dus nog sprake van een onzekere factor. Bovendien was er, zoals ook hiervoor overwogen, ook (nog) geen overeenstemming tussen [verzoeker] en Randstad over essentialia die een arbeidsovereenkomst kenmerken. Voor zover [verzoeker] nog heeft betoogd dat hij wel recht heeft op loon, omdat het niet kunnen werken vanwege het ontbreken van een positief besluit op de AV-screening een omstandigheid betreft als bedoeld in artikel 7:628 BW, faalt dit verweer ook gelet op hetgeen hiervoor is overwogen. Er is immers pas recht op loon als sprake is van een arbeidsovereenkomst en die is niet tot stand gekomen.
de verzoeken van [verzoeker] worden afgewezen
5.12.
Vorenstaande betekent dat het verzoek tot vernietiging van de opzegging of het ontslag dan wel van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal worden afgewezen, wegens het ontbreken van een arbeidsovereenkomst danwel een uitzendovereenkomst. Om diezelfde reden zullen de overige verzoeken van [verzoeker] (waaronder onder andere wedertewerkstelling en de loonvordering) eveneens worden afgewezen.
de proceskosten zijn voor [verzoeker]
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker], omdat hij ongelijk krijgt. Dat [verzoeker] in financieel zwaar weer zit, maakt dat niet anders. Een proceskostenveroordeling behoort tot het risico van procederen.