RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10319472 \ VV EXPL 23-14 (NK)
Uitspraakdatum: 16 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Federatie Nederlandse Vakbeweging
gevestigd te Utrecht
verder te noemen: FNV
2 [eiser] wonende te [woonplaats 1] verder te noemen: [eiser]
3 [eiseres] wonende te [woonplaats 2] verder te noemen: [eiseres]
eisers in conventie, gedaagden in reconventie
gezamenlijk te noemen: FNV c.s.
gemachtigde: mr. E.P. Koevoets
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid G4S Aviation Security B.V
gevestigd te Schiphol
verder te noemen: G4S AS
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid G4S Public Security B.V.
gevestigd te Schiphol
verder te noemen: G4S PS
gedaagden in conventie, eisers in reconventie
gezamenlijk te noemen: G4S
gemachtigde: mr. R.S. de Vries
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of de werkgeefster mocht overstappen van verloning per kalendermaand naar verloning per 4 weken. Volgens eisers is de werkgever op grond van nawerking van de (opgezegde) ondernemings-cao verplicht het loon per maand te (blijven) betalen. De werkgeefster stelt zich op het standpunt dat zij op grond van de algemeen verbindend verklaarde (avv) bedrijfstak-cao verplicht is het loon per 4 weken te betalen en dat afwijking van deze cao niet is toegestaan, omdat de maandverloning uit de ondernemings-cao niet een gunstigere bepaling is. De kantonrechter volgt het standpunt van de werkgeefster, omdat niet is niet komen vast te staan dat de maandverloning uit de ondernemings-cao gunstiger is dan de periodeverloning uit de avv bedrijfstak-cao.
2 Feiten
2.1.
G4S AS en G4S PS zijn ondernemingen die particuliere beveiligingsdiensten leveren op onder andere Schiphol.
2.2.
In de beveiligingsbranche geldt de bedrijfstak-cao Particuliere beveiliging 2019-2023 (hierna: cao PB). FNV is partij bij deze cao. De cao PB is tot en met 30 juni 2023 algemeen verbindend verklaard (hierna: avv).
2.3.
In de cao BP staat dat het loon over een periode van 4 weken wordt uitbetaald (hierna: de periodeverloning). Verder staat in artikel 108 lid 1 van de cao PB:
‘Dit is een minimum cao.
a. Je mag afwijken van deze cao als dit positief voor de werknemers is.
(…)
c. Wijken arbeidsvoorwaarden positief af van deze cao? Dan blijven deze geldig.
(…)’
2.4.
Tot 1 oktober 2020 had G4S dispensatie van de cao PB. G4S had een ondernemings-cao, de cao G4S Aviation Security (hierna: cao AS), waarbij FNV partij was. De cao AS liep af op 30 september 2020 en is daarna stilzwijgend verlengd. Cao-partijen bij deze cao hebben onderhandeld over een nieuwe cao, maar dat heeft niet tot een nieuwe cao geleid. Op 11 november 2021 hebben FNV en De Unie de cao AS opgezegd.
2.5.
In de cao AS staat dat het tijdvak waarover het loon wordt uitbetaald één kalendermaand is. Het basisloon werd door G4S rond de 23ste van de kalendermaand waarop het loon betrekking had uitbetaald. De variabele emolumenten (waaronder onregelmatigheidstoeslag) werden uitbetaald rond de 23ste volgend op de maand waarop deze emolumenten betrekking hadden.
2.6.
[eiser] en [eiseres] zijn sinds 2004 respectievelijk 2008 bij (de rechtsvoorganger van) G4S AS in dienst. In hun arbeidsovereenkomst staat een incorporatiebeding, waarmee de cao AS op de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard.
2.7.
Op 23 december 2021 heeft G4S AS in reactie op de cao-opzegging, aan de betrokken vakbonden geschreven dat een overgang naar de cao PB een grote impact op het personeel en de bedrijfsvoering zal hebben. Er heeft vervolgens overleg tussen G4S AS en de vakbonden plaatsgevonden om deze overgang in goede banen te leiden, maar ook dat heeft niet tot afspraken geleid.
2.8.
Bij brief van 15 december 2022 heeft G4S de betrokken vakbonden geschreven dat zij vanaf 2 januari 2023 de cao PB gaat uitvoeren en dat zij de positieve afwijkingen uit de cao AS (door G4S opgenomen in het zogeheten Plus-reglement) zal respecteren. In de brief staat, voor zover relevant:
‘(…)
Verloning
Een belangrijk verschil ten opzichte van wat je nu gewend bent, is dat de verloning per 4 weken plaats zal vinden in plaats van per maand. Dit is hoe het binnen de cao PB is geregeld; wij kunnen hier niet van afwijken. Dit houdt feitelijk in dat je salaris eerder en vaker wordt betaald; er zit minder tijd tussen twee salarisbetalingen. Ook zal deze wijziging de leesbaarheid van de loonstrook verbeteren, omdat de gewerkte uren én de toeslagen van een gewerkte periode op hetzelfde moment worden vertoond en op de loonstrook staan. Omdat dit anders is dan je gewend bent, is het verstandig om in het begin goed te kijken naar de data van vaste maandelijkse afschrijvingen. We onderkennen dat wennen aan een verandering tijd kost en zullen de data van loonbetaling vooraf communiceren en je concrete hulp aanbieden indien je dit wenst. Omdat deze 4 wekelijkse verloning al gebruikelijk is voor alle collega's die onder de cao PB werkzaam zijn, verwachten wij dat deze systematiek snel zal wennen.
(…)’
2.9.
Bij e-mail van 19 december 2022 heeft FNV G4S AS laten weten dat de communicatie over de overgang naar de cao PB, en met name de overgang van maandverloning naar periodeverloning, tot ongerustheid en weerstand onder het personeel heeft geleid. Vanuit de andere vakbonden zijn vergelijkbare berichten gekomen.
2.10.
Op 27 december 2022 heeft G4S AS een ‘Frequently Asked Questions’ (hierna: FAQ) rondgestuurd met meer informatie over de overgang naar de periodeverloning, waaronder de salarisdata in 2023 en de mogelijkheid een voorschot te krijgen ter overbrugging van de negen dagen in januari 2023 dat het basissalaris later dan in het oude systeem zou worden uitbetaald. In latere berichtgeving heeft G4S AS het aangeboden voorschot verhoogd en hulp aangeboden bij het op orde krijgen van de financiële huishouding.
2.11.
Sinds 2 januari 2023 betaalt G4S het basisloon en de variabele emolumenten (waaronder onregelmatigheidstoeslag) per 4 weken uit, in de week volgend op de periode van 4 weken. Per diezelfde datum zijn (onder andere door de overgang naar de cao PB) de lonen met 8,5% geïndexeerd en met € 2,50 per uur verhoogd.
5 De beoordeling
5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als FNV daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is hier gelet op de aard van de vordering het geval.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de feiten en omstandigheden die aan de vordering ten grondslag zijn gelegd, voldoende aannemelijk zijn. Ook moet in voldoende mate waarschijnlijk zijn dat de vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
De kantonrechter vindt het niet waarschijnlijk dat de vordering van FNV c.s. in een nog te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Daarvoor is het volgende redengevend.
5.4.
De kantonrechter neemt, net als partijen, tot uitgangspunt dat G4S gehouden is de avv cao PB toe te passen, en daarnaast de bepalingen uit de cao AS die een positieve afwijking van de cao PB vormen. Dit uitgangspunt vloeit voort uit het arrest Unieke Kinderopvang1 en artikel 108 lid 1 van de cao PB (zie 2.3).
5.5.
Volgens FNV c.s. is de maandverloning uit de cao AS gunstiger voor de werknemers dan de periodeverloning uit de cao PB, omdat de werknemers hun leven zo hebben ingericht dat de betaling van de vaste lasten plaatsvindt direct nadat het salaris is overgemaakt. Bij een periodeverloning kan de situatie ontstaan dat een werknemer aan het einde van de maand inmiddels al zoveel van zijn salaris heeft uitgegeven dat het saldo op de rekening niet meer toereikend is voor het doen van alle vaste periodieke betalingen. Dat is nadelig voor de werknemers en daarom zien zij de maandverloning als een positieve afwijking van de cao PB. Ter onderbouwing van hun standpunt verwijzen FNV c.s. een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2016:783).
5.6.
G4S heeft het voorgaande gemotiveerd weersproken en toegelicht dat de periodeverloning juist meerdere positieve gevolgen voor de werknemers heeft. Volgens G4S is de grote meerderheid van het personeel dan ook positief over de wijziging en is het maar een kleine groep werknemers die een (persoonlijke) voorkeur voor maandverloning heeft. Van een objectief gunstigere bepaling is daardoor geen sprake volgens G4S.
5.7.
De kantonrechter volgt het standpunt van G4S. De kantonrechter neemt daarbij allereerst in aanmerking dat de werknemers er door de veranderde verloningsperiode niet in inkomen op achteruit zijn gegaan. De werknemers verdienen hetzelfde loon (vermeerderd met de indexatie en verhoging) voor hetzelfde aantal uren. Het zijn alleen de betaalmomenten die door de overgang zijn veranderd. Door de periodeverloning wordt (een minder hoog bedrag aan) loon vaker betaald; er zit minder tijd tussen twee salarisbetalingen, maar over een heel jaar genomen wordt er (vermeerderd met indexatie en verhoging) hetzelfde verdiend.
5.8.
Door de overgang naar het nieuwe systeem is in januari 2023 eenmalige de situatie ontstaan dat de werknemers hun basissalaris negen dagen later ontvingen dan onder het oude systeem het geval was geweest: namelijk op 1 februari in plaats van 23 januari 2023. De situatie zag er als volgt uit:
23 december 2022 betaling basissalaris over december 2022 t/m 1 januari 2023
23 januari 2023 betaling variabele emolumenten over december 2022
1 februari 2023 betaling basissalaris, toeslagen en reiskosten over periode 1 2023 (2 januari t/m 31 januari 2023)
Dit ‘gat’ van negen dagen in de betaling van het basissalaris betreft een eenmalig nadeel, waarvoor G4S ter overbrugging hulp en een voorschot heeft aangeboden. Overigens is het nadeel al geleden en kan het niet meer worden teruggedraaid/gerepareerd. FNV c.s. hadden ter voorkoming van dit nadeel de vordering eerder aanhangig kunnen maken, maar dat hebben zij niet gedaan. Voor zover FNV c.s. vorderen dat G4S de maandverloning met terugwerkende kracht (per 1 januari 2023) invoert, hebben zij daar dus geen belang meer bij. FNV c.s. zouden hoogstens het standpunt kunnen innemen dat de werknemers hierdoor schade hebben geleden waarvoor G4S schadeplichtig is, maar dat standpunt ligt in deze procedure niet voor.
5.9.
Het effect van de overgang naar periodeverloning ijlt na januari 2023 nog even na, in die zin dat de werknemers nog tot en met mei 2023 hun salaris op een latere datum ontvangen dan bij de maandverloning het geval was. G4S heeft dat als volgt weergegeven:
Anders dan bij het ‘gat’ van negen dagen in januari 2023, is het in de maanden februari tot en met mei 2023 echter niet zo dat er een langere periode tussen twee loonbetalingen zit dan het geval was bij maandverloning. De werknemers ontvangen in het nieuwe systeem hun basisloon immers al na iedere periode van 4 weken in plaats van iedere maand. Bovendien worden de variabele emolumenten (toeslagen en reiskosten) in het nieuw systeem óók direct na ommekomst van de 4-wekenperiode in de vijfde week uitbetaald en niet, zoals bij de maandverloning, een maand na de maand waarop de variabele beloning ziet. De variabele beloning (ongeveer 1/3 van het totale loon) ontvangen medewerkers in het nieuwe systeem dus (aanzienlijk) eerder dan in het oude systeem het geval was. Voor zover hier dus al van een nadeel kan worden gesproken, geldt ook voor dit nadeel dat het (grotendeels) al is geleden, zonder dat dat kan worden teruggedraaid/gerepareerd.
5.10.
Het andere door FNV c.s. gestelde nadeel van de periodeverloning is dat het problemen kan opleveren in de financiële huishouding van werknemers. Hoewel de situatie dat het loon al is opgemaakt voordat de vaste lasten worden afgeschreven zich ook bij maandverloning kan voordoen, zal het risico hierop groter zijn als het moment waarop het loon wordt ontvangen en het moment waarop de vaste lasten worden afgeschreven uit elkaar lopen. De kantonrechter begrijpt dat dit door werknemers als een nadeel kan worden ervaren, maar beschouwt dat als een praktisch probleem dat oplosbaar is en bovendien niet opweegt tegen de voordelen van het nieuwe systeem.
5.11.
Eventuele praktische problemen in de financiële huishouding kunnen worden ondervangen (zo heeft G4S onbetwist aangevoerd) door de data van afschrijving van vaste lasten aan te (laten) passen aan de betaaldata, wat bij veel instanties eenvoudig te realiseren is. Verder bestaan er apps die kunnen helpen budgetteren en/of waarmee geld kan worden geoormerkt (digitaal ‘opzij zetten’ van geld voor bepaalde doeleinden). G4S heeft aangeboden werknemers hierbij te helpen, geen van de 553 werknemers heeft hiervan gebruik gemaakt. Wel hebben 33 werknemers zich eind december 2022/begin januari 2023 bij G4S gemeld voor een voorschot. Daarbij merkt de kantonrechter op dat de salarissen bij G4S niet rond het minimumniveau liggen. Het maandloon zonder toeslagen bedraagt circa € 3.600,-. Het voorgaande doet vermoeden dat zich (vooralsnog) geen grote problemen hebben voorgedaan. De kantonrechter neemt daarbij nog in aanmerking dat [eiser] , die ter zitting uitgebreid heeft aangegeven wat de overgang van maandelijkse na periodeverloning voor hem persoonlijk heeft betekend, ook heeft aangegeven dat ‘het uiteindelijk wel goed komt’ en dat periodeverloning niet uitzonderlijk is. G4S heeft onbetwist aangevoerd dat in Nederland circa 1,5 a 2 miljoen werkenden (waaronder circa 25.000 in de beveiligingsbranche) per periode verloond worden.
5.12.
De kantonrechter is met G4S eens dat het nieuwe systeem aanzienlijke voordelen voor de werknemers kent. Ten eerste worden de variabele emolumenten in het nieuwe systeem juist éérder uitbetaald dan in het oude systeem , waardoor de werknemers sinds 2 januari 2023 (veel) eerder de beschikking over een substantieel deel van hun beloning (r.o. 5.9). Een tweede voordeel is dat in het nieuwe systeem de verloning gelijkloopt met de gewerkte roosters, die ook op een 4-wekelijkse periode zijn gebaseerd. Hierdoor zijn de loonstroken transparanter en beter controleerbaar (want direct herleidbaar tot gewerkte periode), wat objectief gezien gunstig is voor werknemers. De kantonrechter ziet dit bevestigd in het feit dat het Sociaal Fonds Particuliere beveiliging (hierna: SFPB), dat toeziet op naleving van de cao PB en waarvan FNV partij is, het standpunt inneemt dat de salarisbetaling niet per maand uitbetaald mag worden, maar per vier weken moet plaatsvinden, omdat alle regels uit de cao PB gebaseerd zijn op 4 weken. FNV c.s. hebben weliswaar gesteld dat G4S bij SFPB om dispensatie kan aanvragen, maar zij hebben niet aannemelijk gemaakt dat zo’n verzoek ook zal worden toegewezen. Uit de door FNV c.s. aangehaalde uitspraak blijkt juist dat SFPB de vierwekelijkse verloning stringent toepast, dispensatieverzoeken van deze bepaling doorgaans afwijst en boetes oplegt bij niet-naleving.
5.13.
Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat de maandverloning uit de cao AS gunstiger is dan de periodeverloning uit de cao PB. Dat sommige werknemers een voorkeur voor maandverloning hebben, maakt dat niet anders. Allereerst omdat G4S voldoende heeft onderbouwd dat er ook veel werknemers zijn die de periodeverloning gunstiger vinden. Ten tweede omdat uit het Unieke Kinderopvang-arrest en artikel 108 van de cao PB (anders dan door FNV c.s. bepleit) niet kan worden afgeleid dat een van de avv cao afwijkende bepaling moet worden toegepast steeds wanneer een individuele werknemer zelf vindt dat die bepaling gunstiger is. De kantonrechter is met G4S eens dat het moet gaan om een bepaling die objectief gezien gunstiger is.
5.14.
De verwijzing van FNV c.s. naar de hiervoor genoemde uitspraak werpt geen ander licht op de zaak. Daarin oordeelde de kort geding rechter weliswaar dat de werkgever maandelijks moest blijven verlonen, maar in die zaak speelde ook een rol dat de werkgever (anders dan hier het geval is) niet had betwist dat maandverloning in het voordeel van de werknemers was. Daartegen afgewogen vond de kort geding rechter het belang van SFPB (dat ook partij in de zaak was) bij uniformiteit van verloning binnen de beveiligingsbranche onvoldoende zwaarwegend.
5.15.
De conclusie is dat de vordering van FNV c.s. zal worden afgewezen.
5.16.
De tegenvordering van G4S om FNV c.s. te veroordelen medewerking te verlenen aan een volledige en onvoorwaardelijke uitvoering van de cao PB en het Plus reglement, wordt afgewezen wegens gebrek aan belang. Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden welke medewerking G4S concreet van FNV c.s. nodig heeft, om de cao PB uit te voeren. Ter zitting heeft G4S toegelicht dat FNV c.s. niets actief hoeven te doen, maar ‘gewoon’ moeten accepteren dat de cao PB en het Plus reglement worden toegepast. Voor zover G4S hiermee wil voorkomen dat het FNV c.s. over de toepassing van de cao PB en het Plus reglement gaat procederen of collectieve acties inzet, geldt, zoals de gemachtigde van G4S ter zitting ook terecht heeft erkend, dat deze (fundamentele) grondrechten niet in zijn algemeenheid aan FNV c.s. kunnen worden ontzegd. Voor zover G4S wil dat in rechte wordt vastgesteld dat de toepassing van de cao PB en het Plus reglement rechtmatig is, geldt dat een dergelijk declaratoir oordeel niet in een kort geding kan worden gegeven.
5.17.
De conclusie is dat de kantonrechter de tegenvordering van G4S zal afwijzen.
De proceskosten in conventie en in reconventie
5.18.
Omdat beide partijen in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.