RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10397558 \ AO VERZ 23-28
Uitspraakdatum: 13 juni 2023
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij in de zaak van het verzoek
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. M.A.M. Timmermans
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Profoto B.V.,
gevestigd te Haarlem
verwerende partij in de zaak van het verzoek
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: Profoto
gemachtigde: mr. C.C. Zillinger Molenaar
2 Feiten
2.1.
Profoto houdt zich bezig met het ontwikkelen en exploiteren van hard- en software voor productfotografie.
2.2.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , heeft de Iraanse nationaliteit en een Frans paspoort. Op 5 februari 2018 is [verzoeker] in dienst getreden bij Profoto in de functie van image processing developer. Daartoe is hij naar Nederland verhuisd. Laatstelijk genoot [verzoeker] een salaris van € 5.508,00 bruto per maand. Op de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van het personeelshandboek van Profoto van toepassing.
2.3.
[manager] , software development manager bij Profoto (hierna: [manager] ) heeft de vakantieaanvragen van [verzoeker] van 12 tot en met 18 december 2022 en van 16 tot en met 27 januari 2023 geaccordeerd.
2.4.
Op 11 december 2022 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld en Profoto verzocht om zijn vakantiedagen om te zetten in ziektedagen.
2.5.
Op 12 december 2022 is [verzoeker] naar Iran gegaan.
2.6.
Op 14 december 2022 heeft [verzoeker] aan [manager] laten weten dat hij zich weer wat beter voelde Als reactie daarop heeft [manager] [verzoeker] verzocht om de camera, die Profoto van Canon in bruikleen had (hierna: de camera), terug te brengen, zodra [verzoeker] weer beter was. [verzoeker] heeft [manager] daarop laten weten dat hij de camera heeft meegenomen naar Iran om daarmee op afstand te kunnen werken, waarop [manager] [verzoeker] heeft geschreven dat hij niet wist dat [verzoeker] op afstand zou werken. [manager] heeft [verzoeker] gevraagd of hij al is vertrokken en hij heeft [verzoeker] gewezen op de regel dat [verzoeker] zonder toestemming geen apparatuur mag meenemen op vakantie. Daarop heeft [verzoeker] laten weten dat hij al in Iran is en dat hij op 27 januari 2023 terug vliegt, maar dat dit misschien later wordt om medische redenen. [verzoeker] heeft [manager] verzocht om een alternatief te vinden voor de camera, of om hem de tijd te geven om de camera via DHL terug te sturen naar kantoor.
2.7.
Op 15 december 2022 heeft [verzoeker] zich beter gemeld.
2.8.
Op 16 december 2022 heeft [verzoeker] laten weten dat hij de camera niet veilig kan versturen vanuit Iran.
2.9.
Op 22 december 2022 heeft [verzoeker] een schriftelijke waarschuwing gekregen, kort gezegd vanwege het (1) van 11 december 2022 tot 16 januari 2023 zonder toestemming vanuit Iran werken, (2) zonder toestemming meenemen van de camera naar Iran en (3) benaderen van [medewerker 1] in plaats van HR met betrekking tot een salarisverhoging, waarmee [verzoeker] de autoriteit van zijn manager heeft ondermijnd. [verzoeker] is gesommeerd om op 9 januari 2023 terug te zijn op het werk en de camera te retourneren.
2.10.
Op 24 december 2022 heeft [verzoeker] voorgesteld om de camera mee te geven aan Iraniërs die naar Nederland zouden vliegen.
2.11.
Op 30 december 2022 heeft Profoto aan [verzoeker] laten weten dat [verzoeker] de camera persoonlijk moet terugbrengen op 9 januari 2023, omdat het geen passende oplossing is om de camera terug te sturen vanuit Iran. Profoto heeft aangeboden om de kosten van de vlucht aan [verzoeker] van Iran naar Nederland te betalen. Profoto heeft [verzoeker] verzocht om uiterlijk op 2 januari 2023 te laten weten of hij op 9 januari 2023 terug is.
2.12.
Op 2 januari 2023 heeft [verzoeker] gereageerd op de officiële waarschuwing van 22 december 2022 dat hij (i) niet anders heeft gehandeld dan in voorgaande jaren, (ii) niet zonder toestemming van zijn manager op afstand is gaan werken en (iii) in voorgaande jaren ook apparatuur heeft meegenomen naar het buitenland om daarmee te werken.
2.13.
Op 3 januari 2023 heeft Profoto [verzoeker] nogmaals verzocht om te laten weten of hij op 9 januari 2023 terug zal zijn op kantoor. Ook wordt aan [verzoeker] meegedeeld dat het werken op afstand niet is goedgekeurd en dat het niet opvolgen van de instructies gevolgen kan hebben voor zijn dienstverband.
2.14.
Op 3 januari 2023 heeft [verzoeker] aan Profoto laten weten dat hij op 9 januari 2023 niet op kantoor terug zal zijn, omdat hij in verband met tandheelkundige behandelingen in Iran moet blijven. Hij heeft ook aangegeven dat hij last heeft van de waarschuwing en het dreigen met ontslag.
2.15.
Op 4 januari 2023 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld. Hij heeft aan Profoto laten weten dat hij in Iran een dokter heeft bezocht, die hem medicatie heeft voorgeschreven. Volgens [verzoeker] kampte hij met burn-outklachten.
2.16.
Op 9 januari 2023 heeft [manager] [verzoeker] gevraagd om bewijzen van zijn arbeidsongeschiktheid en de tandheelkundige behandelingen.
2.17.
Op 10 januari 2023 heeft [verzoeker] aan Profoto laten weten dat hij naar een bedrijfsarts in Iran is geweest, die een milde depressie bij hem zou hebben geconstateerd en zou hebben geadviseerd om tot aan zijn vakantie wel werkzaamheden te verrichten.
2.18.
Op 12 januari 2023 heeft [manager] (wederom) aan [verzoeker] meegedeeld dat hij niet op afstand mag werken en dat hij deze dagen als vakantie moet opnemen. Hij heeft [verzoeker] verzocht een document over te leggen waaruit blijkt dat hij niet naar huis kan vliegen. Verder is [verzoeker] uitgenodigd voor een gesprek op 30 januari 2023 om 10:00 uur op het kantoor van Profoto. [verzoeker] heeft deze uitnodiging eerst geaccepteerd, maar later weer afgewezen omdat hij pas op 31 januari 2023 op Schiphol zou landen.
2.19.
Op 18 januari 2023 heeft HR-manager [medewerker 2] aangekondigd dat Profoto zich het recht voorbehoudt op loonopschorting, omdat geen bewijsstuk is ontvangen waaruit blijkt dat [verzoeker] op 4 januari 2023 niet kon werken en niet kon terugkeren naar Nederland. Daarbij is [verzoeker] nogmaals gewezen op het gesprek van 30 januari 2023.
2.20.
Op 24 januari 2023 is aan [verzoeker] meegedeeld dat zijn loon wordt opgeschort van 4 tot 10 januari 2023, totdat hij een bewijsstuk heeft ingeleverd met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid en een verklaring dat hij niet naar huis kon vliegen. Verder is meegedeeld dat als [verzoeker] niet verschijnt op het gesprek van 30 januari 2023 hij op staande voet zal worden ontslagen.
2.21.
[verzoeker] is niet verschenen op het gesprek van 30 januari 2023.
2.22.
Op 30 januari 2023 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van die datum staan als redenen daarvoor genoemd:
-
het onrechtmatig afwezig zijn op het werk door zonder toestemming in Iran te verblijven van 12 december 2022 tot 13 januari 2023;
-
het zonder toestemming vanaf 12 december 2022 op afstand werken vanuit Iran;
-
het meenemen van een dure camera van een relatie van Profoto naar Iran en het niet retourneren daarvan, ondanks diverse verzoeken van Profoto;
-
het afwijzen van het verzoek van Profoto om op 9 januari 2023 terug te keren naar Nederland, terwijl Profoto heeft aangeboden om het vliegticket te betalen;
-
het zonder geldige reden afwijzen van de aanwezigheid op de meeting van 30 januari 2023;
-
het weigeren van het werk vanaf 30 januari 2023;
-
[verzoeker] is gewaarschuwd dat als hij niet verschijnt op de meeting van 30 januari 2023, dit een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert;
-
[verzoeker] heeft alleen gereageerd dat Profoto de discussie over werken op afstand slecht heeft behandeld;
-
het overleggen van onvoldoende documenten met betrekking tot de vermeende ziekte tijdens zijn verblijf in Iran;
-
het door [verzoeker] niet bewijzen dat hij niet uit Iran kon terugkomen voor 30 januari 2023;
-
het niet tijdig reageren op verzoeken van Profoto en het negeren van instructies en communicatie.
2.23.
Op de salarisspecificatie van eind februari 2023 is een bedrag van € 5.948,64 aan gefixeerde schadevergoeding verrekend met het loon en de eindafrekening van [verzoeker] .
5 De beoordeling
Is het ontslag op staande voet rechtsgeldig?
5.1.
[verzoeker] verzoekt om vernietiging van het ontslag op staande voet. Ter beantwoording ligt de vraag voor of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Volgens artikel 7:677 lid 1 BW moet een ontslag op staande voet onverwijld worden gegeven, met gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor dat ontslag. Naar het oordeel van de kantonrechter ontbreekt een dringende reden. Daartoe overweegt zij als volgt.
5.2.
Als dringende reden in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW worden op grond van het bepaalde in artikel 7:678 lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals de leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet zou hebben.
5.3.
De in de ontslagbrief van 30 januari 2023 door Profoto opgesomde elf redenen (zie onder 2.22) vormen volgens Profoto ieder voor zich, dan wel in onderlinge samenhang een dringende reden voor ontslag op staande voet. De kantonrechter volgt Profoto daarin niet en overweegt daartoe als volgt.
Zonder toestemming op afstand werken vanuit Iran, de camera meenemen naar Iran en deze niet retourneren ondanks diverse verzoeken daartoe (redenen 1 t/m 4 en 11).
5.4.
Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of Profoto ervan op de hoogte was dat [verzoeker] in de periode tussen zijn goedgekeurde vakanties in december 2022 en januari 2023 op afstand vanuit Iran zou werken. In geschil is ook of [verzoeker] daarvoor toestemming van Profoto nodig had.
5.5.
Profoto heeft op de mondelinge behandeling onweersproken verklaard dat er onder de developers binnen het bedrijf een ongeschreven regel bestaat dat zij maximaal een maand per jaar vanuit het buitenland mogen werken, omdat hun werkzaamheden dit toelaten. De kantonrechter oordeelt dat ook al zou Profoto deze vrijheid aan haar werknemers hebben gegeven, dan nog van werknemers verwacht mag worden dat zij Profoto er tenminste van op de hoogte stelt als vanuit het buitenland zal worden gewerkt. Vrijheid brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. Van een dergelijke mededeling van de zijde van [verzoeker] met betrekking tot het werken op afstand vanuit Iran tussen de twee goedgekeurde vakantieperiodes door, is niet gebleken. Profoto is pas op 14 december 2022 op de hoogte geraakt van het vertrek van [verzoeker] naar Iran en zijn plan om vanuit daar op afstand te gaan werken. [verzoeker] is hiermee naar het oordeel van de kantonrechter niet zorgvuldig omgegaan met de vrijheid die hij van Profoto kreeg. Dat [verzoeker] in voorgaande jaren ook vanuit het buitenland heeft gewerkt (Mexico en Iran) staat niet ter discussie, maar maakt het voorgaande niet anders. Een werknemer die voor langere tijd naar het buitenland gaat (mede) om vanuit daar te werken, hoort vanuit het oogpunt van goed werknemerschap met zijn leidinggevende te overleggen voordat hij vertrekt.
5.6.
[verzoeker] heeft verder, zonder dit aan Profoto te melden, de camera meegenomen naar Iran. Alhoewel de kantonrechter het voldoende aannemelijk vindt dat [verzoeker] de camera met de juiste intenties mee had genomen, namelijk om daar (eventueel) nog werkzaamheden mee te verrichten, valt het hem wel te verwijten dat hij heeft nagelaten Profoto te informeren dat hij voornemens was de camera mee te nemen. Dat het binnen Profoto gebruikelijk is dat werknemers apparatuur buiten kantoor meenemen, zoals [verzoeker] stelt, doet daaraan niet af. Ten eerste omdat er, zoals Profoto terecht aanvoert, een wezenlijk verschil bestaat tussen het vanuit huis op afstand werken met apparatuur (van een klant) van de werkgever en het (voor langere tijd) meenemen van dergelijke apparatuur naar het (verre) buitenland. Ten tweede, omdat de geboden vrijheid ten aanzien van het werken op afstand met apparatuur van (een klant van) de werkgever de verantwoordelijkheid met zich brengt dat dit tenminste wordt overlegd.
5.7.
Daarbij komt dat [verzoeker] , ondanks de vele verzoeken van Profoto, er niet voor heeft gezorgd dat de camera tijdig terug was bij Profoto. Dit terwijl Profoto medio december 2022 al aan [verzoeker] had meegedeeld dat zij de camera dringend nodig had voor een evenement. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat [verzoeker] heeft geprobeerd om de camera te retourneren, maar dat dit niet is gelukt. De kantonrechter is verder met Profoto van oordeel dat het geen onredelijke instructie van Profoto is geweest om [verzoeker] te verzoeken de camera persoonlijk te komen inleveren op kantoor. Het verzoek van Profoto viel niet in de periode waarin [verzoeker] vakantie had én Profoto had aangeboden om het vliegticket van [verzoeker] te betalen. Daar staat echter tegenover dat de kantonrechter het - gelet op de persoonlijke omstandigheden van het geval - ook niet onredelijk vindt dat [verzoeker] niet aan het verzoek van Profoto heeft voldaan. Mede omdat [verzoeker] stelt dat hij (ook) tussen zijn vakanties door in Iran moest blijven in verband met tandheelkundige behandelingen. Alhoewel [verzoeker] dit niet expliciet heeft onderbouwd met stukken, heeft hij al op 14 december 2022 aan Profoto meegedeeld dat hij (mede) om medische redenen naar Iran was gegaan.
5.8.
De kantonrechter vindt dat [verzoeker] zich met de hiervoor besproken gedragingen onfatsoenlijk jegens Profoto heeft gedragen, maar is van oordeel dat dit geen dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert.
Niet verschijnen op de meeting van 30 januari 2023 en het niet hervatten van werkzaamheden v.a. die datum (redenen 5 t/m 8 en 11).
5.9.
Vast staat dat [verzoeker] op 30 januari 2023 niet op het kantoor van Profoto was en ook niet op de meeting is verschenen. Uit het feitenrelaas blijkt echter dat [verzoeker] de uitnodiging voor dit gesprek op 12 januari 2023 heeft ontvangen, maar (uiteindelijk) heeft afgewezen omdat hij op 30 januari 2023 nog niet terug in Nederland zou zijn. Vervolgens is [verzoeker] na 16 januari 2023 nog meerdere keren gewezen op de meeting van 30 januari 2023 en is aan hem meegedeeld dat als hij dan niet verschijnt, hij op staande voet zal worden ontslagen. Deze berichten zijn echter naar [verzoeker] verstuurd tijdens zijn vakantie. Het feit dat hij op 30 januari 2023 niet op de meeting is verschenen, valt hem in die zin dan ook niet aan te rekenen. Een werknemer die op vakantie is hoeft immers niet tijdens zijn vakantie zijn e-mail in de gaten te houden. Ook niet in een geval als het onderhavige, waarin er van alles speelt tussen werknemer en werkgever. Wat [verzoeker] echter wel valt te verwijten is dat hij zijn vakantie zonder toestemming van Profoto (tenminste met een aantal dagen) heeft verlengd en/of zonder toestemming van Profoto heeft besloten om kennelijk vanuit het vliegtuig op afstand te werken. Hiermee heeft [verzoeker] het gezag van Profoto ondermijnd. Dit valt hem aan te rekenen, maar levert – gelet op de omstandigheden van dit geval - naar het oordeel van de kantonrechter zowel op zichzelf, als in onderling verband met het voorgaande beschouwd, evenmin een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Daarvoor zijn de gedragingen niet ernstig genoeg.
5.10.
De overige in de ontslagbrief genoemde redenen, te weten het niet verstrekken van (i) voldoende informatie over de arbeidsongeschiktheid in Iran en (ii) bewijs dat [verzoeker] niet voor 30 januari 2023 kon terugkomen, zijn naar het oordeel van de kantonrechter zowel op zichzelf, als in onderling verband beschouwd, niet van zodanige aard dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigen.
5.11.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoeker] zich niet als goed werknemer heeft gedragen. Hij is onzorgvuldig omgegaan met het gezag van Profoto. [verzoeker] is onzorgvuldig omgesprongen met de vrijheden die hij van Profoto in vorige jaren heeft gekregen. Zijn gedrag is onbehoorlijk en onfatsoenlijk, maar niet dermate ernstig dat de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen (ieder voor zich en in onderlinge samenhang) een dringende reden voor een ontslag op staande voet opleveren.
5.12.
Hoewel dit door Profoto is aangeboden, wordt verder in haar stellingname in deze onvoldoende aanleiding gezien tot nadere bewijslevering.
5.13.
De conclusie is daarom dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Dit leidt ertoe dat Profoto de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Het verzoek van [verzoeker] om vernietiging van het ontslag zal dan ook worden toegewezen.
5.14.
Omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoeker] recht op loon. Het verzoek van [verzoeker] tot loonbetaling zal daarom ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen (vanaf de datum van het opeisbaar worden van de betreffende loonbedragen) ook worden toegewezen, omdat Profoto te laat heeft betaald. De kantonrechter ziet in onderhavig geval reden om de wettelijke verhoging te beperken tot 10%.
5.15.
Op het verzoek tot wedertewerkstelling zal onder de beoordeling van het tegenverzoek worden ingegaan.
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van Profoto, omdat zij ongelijk krijgt.
Het (deels voorwaardelijk) tegenverzoek
Gefixeerde schadevergoeding
5.17.
De door Profoto verzochte verklaring voor recht dat [verzoeker] schadeplichtig is jegens Profoto, zodat de gefixeerde schadevergoeding verrekend mocht worden met de eindafrekening en er per saldo niks meer verschuldigd is aan [verzoeker] voor wat betreft de eindafrekening, zal worden afgewezen. In het voorgaande is immers geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is verleend, zodat geen sprake kan zijn van het door [verzoeker] aan Profoto met opzet of schuld geven van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.18.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet zal worden vernietigd, zal het verzoek van Profoto om ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden beoordeeld.
5.19.
Profoto voert primair aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in (ernstig) verwijtbaar handelen door [verzoeker] . Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Profoto in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.20.
Profoto legt aan het ontbindingsverzoek dezelfde feiten ten grondslag als die zij heeft aangevoerd in het kader van het verweer tegen het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet. Hiervoor is geoordeeld dat zowel de afzonderlijke gedragingen van [verzoeker] als al deze gedragingen tezamen weliswaar geen dringende reden opleveren voor een ontslag op staande voet, maar naar het oordeel van de kantonrechter zijn die gedragingen tezamen wel zodanig verwijtbaar dat de arbeidsovereenkomst op de e-grond moet worden ontbonden. De kantonrechter licht dat als volgt toe.
5.21.
Van [verzoeker] had, als redelijk handelend werknemer, mogen worden verwacht dat hij voordat hij naar Iran vertrok (tenminste) aan Profoto zou hebben gemeld dat hij (i) in de periode tussen zijn goedgekeurde vakanties op afstand vanuit Iran zou werken, (ii) de camera had meegenomen naar Iran, (iii) tijdrovende tandheelkundige behandelingen zou ondergaan in de periode dat hij vanuit Iran op afstand zou werken en (iv) mogelijk later dan 30 januari 2023 weer terug zou kunnen zijn op het kantoor van Profoto. Door hierover niet op een fatsoenlijke manier met Profoto te communiceren, heeft hij het naar het oordeel van de kantonrechter zelf in de hand gewerkt dat Profoto vervolgens twijfelde aan de intenties van [verzoeker] met betrekking tot het niet opvolgen van de instructies van Profoto, de door [verzoeker] gestelde arbeidsongeschiktheid en de onmogelijkheid om eerder terug te komen naar Nederland. Al [verzoeker] ’s gedragingen tezamen, die hiervoor onder de zaak van het verzoek reeds uitvoerig zijn besproken, maken dat sprake is van verwijtbaar handelen.
5.22.
Gezien het voorgaande, luidt de conclusie dat de verzochte ontbinding wordt toegewezen op de e-grond. De hoge drempel van ernstige verwijtbaarheid wordt echter niet gehaald. Het handelen van [verzoeker] kan weliswaar als hoogst onfatsoenlijk en onredelijk worden bestempeld, maar is naar het oordeel van de kantonrechter niet zodanig ernstig verwijtbaar dat dit ertoe zou moeten leiden dat [verzoeker] (onder andere) geen recht meer zou hebben op een transitievergoeding. Het verzoek van Profoto om te bepalen dat [verzoeker] geen recht heeft op de transitievergoeding zal dan ook worden afgewezen.
5.23.
Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 augustus 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert (artikel 7:671b lid 8, sub a, BW).
5.24.
Het verzoek van [verzoeker] tot veroordeling van Profoto om [verzoeker] toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten zal worden afgewezen, omdat het ontbindingsverzoek wordt toegewezen en het niet opportuun is [verzoeker] werkzaamheden te laten verrichten tussen de datum van de beschikking en de ontbindingsdatum.
5.25.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] , omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. Daarbij wordt [verzoeker] ook veroordeeld tot betaling van € 132,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Profoto worden gemaakt.
5.26.
Omdat de overige stellingen van partijen (in zowel het verzoek als het tegenverzoek) niet tot een ander oordeel leiden, behoeven deze geen bespreking.
6 De beslissing
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet;
6.2.
veroordeelt Profoto tot betaling aan [verzoeker] van € 5.508,00 bruto per maand aan loon vanaf 30 januari 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt, te vermeerderen met (i) de wettelijke rente vanaf de datum van het opeisbaar worden van de betreffende loonbedragen tot aan de dag van de gehele betaling en (ii) de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW tot een maximum van 10% ;
6.3.
veroordeelt Profoto tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 1.037,00, te weten:
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 793,00 ;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
6.6.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2023;
6.7.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Profoto tot en met vandaag vaststelt op € 793,00 aan salaris gemachtigde;
6.8.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van € 132,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Profoto worden gemaakt;
6.9.
wijst af het meer of anders verzochte;
6.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 13 juni 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter