Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNHO:2023:733

Rechtbank Noord-Holland
06-02-2023
14-02-2023
10137689 AO VERZ 22-112
Arbeidsrecht
Beschikking

Buitengerechtelijke vernietiging arbeidsovereenkomst door school nadat docent in uitzending Undercover in Nederland verschijnt houdt geen stand, geen sprake van bedrog of dwaling bij aangaan arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst word wel ontbonden o.g.v. de h-grond.

Rechtspraak.nl
Sdu Nieuws Arbeidsrecht 2023/88
JAR 2023/79
Prg. 2023/105
JIN 2023/116 met annotatie van mr. M. Erzeybek, mr. M. Schilt
VAAN-AR-Updates.nl 2023-0221

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Haarlem

Zaaknr./reknr.: 10137689 AO VERZ 22-112

Uitspraakdatum: 6 februari 2023

Beschikking ex artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter in de zaak van:

Stichting Voortgezet Onderwijs Kennemerland (SVOK)

gevestigd te Castricum

verzoeker, verder te noemen: SVOK

gemachtigde: mr. M.G. Hofman

tegen

[verweerder]

wonende te [woonplaats]

verweerder, verder te noemen: [verweerder]

gemachtigde: mr. G.R. Stolk

1 De zaak in het kort

[verweerder] is in augustus 2022 in dienst getreden bij één van de onder SVOK vallende scholen. Kort daarna is hij het onderwerp geweest van een uitzending van het televisieprogramma ‘Undercover in Nederland’. SVOK heeft de arbeidsovereenkomst na de uitzending buitengerechtelijk vernietigd op grond van bedrog dan wel dwaling. In deze procedure wordt de vraag beantwoord of deze vernietiging standhoudt en zo nee, of de arbeidsovereenkomst ontbonden kan worden op (één van) de door SVOK aangedragen gronden.

2 Het procesverloop

2.1.

SVOK heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover deze bestaat, te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift en tegenverzoeken ingediend. Beide partijen hebben voorafgaand aan de zitting nog nadere stukken toegezonden.

2.2.

Op 9 januari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. [verweerder] is niet verschenen en namens mr. Stolk heeft mr. N. Claassen namens [verweerder] het woord gevoerd. (De gemachtigden van) partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. SVOK heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Partijen zijn er op de mondelinge behandeling mee akkoord gegaan dat de procedure wordt behandeld als een artikel 96 Rv-procedure. Hiervoor is gekozen omdat het primaire tegenverzoek niet bij verzoekschrift kan worden ingediend en de zaak in zoverre dus gesplitst zou moeten worden. Partijen hebben zich de mogelijkheid van hoger beroep voorbehouden.

3 De feiten

3.1.

SVOK houdt acht scholen voor voortgezet onderwijs in stand in de regio Kennemerland. Eén van deze scholen is [school] , een school voor beroepsgericht vmbo-onderwijs in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg.

3.2.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1964, is met ingang van 1 augustus 2022 in dienst getreden bij SVOK op grond van een arbeidsovereenkomst voor één jaar. Voorafgaand aan de indiensttreding zijn tussen partijen op 15 juni en 7 juli 2022 gesprekken gevoerd. De functie van [verweerder] is [functie] met een salaris van € 2.357,40 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag van 8% en eindejaarsuitkering van 8,33%.

3.3.

[verweerder] is in de periode maart/april 2022 een tijd op straat gevolgd en geïnterviewd door Alberto Stegeman en zijn cameraploeg en een ex-geliefde voor het tv-programma ‘Undercover in Nederland’.

3.4.

De gemachtigde van [verweerder] heeft het productiebedrijf van Undercover in Nederland op 5 mei 2022 als volgt aangeschreven: “Enige tijd geleden heeft u client op straat met een cameraploeg opgewacht en achtervolgd. (..) Uit uw opmerkingen kon ik afleiden dat u client beschuldigt van het bedriegen van toenmalige vriendinnen in de liefde en dat hij geld van ze heeft geleend en niet terug betaalt. Client is een bekend artiest. Op social media is hij belaagd door een rancuneuze ex. (..) Ik begrijp dat zij zich ook tot u heeft gewend. (..) Zij heeft bekend gemaakt dat u in de maand mei in uw TV programma een rapportage over client zal uitzenden. (..) Voor het geval het juist is, wil ik u erop wijzen dat u zich op glad ijs zal begeven als u geen hoor en wederhoor zal toepassen. Ik nodig u uit om contact met mij op te nemen om de voortgang te bespreken. (..) Ik ga er vanuit dat u een streep door deze affaire zal trekken als u het verhaal van de kant van client heeft aangehoord. (..)”

3.5.

Namens Alberto Stegeman is door het productiebedrijf op 20 mei 2022 als volgt gereageerd: “Het is correct dat we bezig zijn met onderzoek naar uw cliënt en daar is in onze ogen ook alle aanleiding voor. Het onderzoek naar het volledige dossier is nog immer gaande en op dit moment is onduidelijk wanneer de reportage wordt uitgezonden. (..) Als u dat wil, zullen wij u enkele weken voorafgaand aan de uitzending informeren dat die eraan komt. (..)

3.6.

Op 28 augustus 2022 heeft Undercover in Nederland een aflevering gewijd aan [verweerder] . De uitzending is door het team van Undercover in Nederland op haar website als volgt samengevat: “Alberto en zijn team ontmaskeren een man die met grote aantallen vrouwen relaties aangaat, geld leent en vervolgens niet terugbetaalt. Het gaat om enorme bedragen en hij heeft vaak tegelijkertijd relaties met de verschillende vrouwen. De dames in kwestie dachten in hem hun droomman te hebben gevonden, maar komen allemaal bedrogen uit. Alberto gaat de confrontatie aan, samen met een van de gedupeerde vrouwen.”

3.7.

SVOK heeft na de tv-uitzending contact gezocht met [verweerder] en hem verzocht niet te verschijnen op de plenaire opening van het nieuwe schooljaar op 29 augustus 2022. Partijen zijn vervolgens in overleg getreden over een minnelijke oplossing. Daar zijn zij niet in geslaagd.

3.8.

In zijn brief van 19 september 2022 heeft [betrokkene] , voorzitter van het College van Bestuur van SVOK, [verweerder] onder meer het volgende geschreven: “Eind augustus zijn wij verrast door een uitzending van het televisieprogramma Undercover in Nederland waarvan u het onderwerp bent geweest. (..) Uit de uitzending is ons duidelijk geworden dat de opnames van dit programma zijn gemaakt in een periode vóór de zomer. De sollicitatieprocedure bij onze school heeft plaatsgevonden in juni, derhalve nadat de opnames zijn gemaakt. Wij zijn van mening dat u tijdens de sollicitatieprocedure had moeten beseffen dat de gemaakte beelden waarschijnlijk op korte termijn zouden worden uitgezonden en dat dit voor ons als (potentiële) werkgever van belang zou kunnen zijn. Tijdens de sollicitatieprocedure heeft u ons echter in het geheel niet geïnformeerd over het feit dat u langdurig bent geconfronteerd en ondervraagd door de programmamaker met zijn cameraploeg. Daarmee heeft u ons niet ingelicht over belangrijke informatie in het kader van de sollicitatieprocedure, als gevolg waarvan wij de arbeidsovereenkomst onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken zijn aangegaan. Aks u ons wél zou hebben geïnformeerd over de voornoemde opnames, dan hadden wij niet de keuze gemaakt om u aan te nemen. Daarom menen wij dat bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst sprake is geweest van bedrog en/of dwaling, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst vernietigbaar is. (..) Wel zijn wij van mening dat de wijze waarop u als gevolg van de voornoemde uitzending in de openbaarheid bent gekomen, waarbij u onder meer publiekelijk bekend bent gezet als de ‘ [naam] ’, in de weg staat aan een adequate uitoefening van uw functie van docent binnen de school. (..) Vanwege het bovenstaande vernietigen wij hierbij de eerder tussen ons overeengekomen arbeidsovereenkomst. Een dergelijke vernietiging heeft juridisch gezien terugwerkende kracht. Dit betekent dat er tussen ons nooit een arbeidsovereenkomst heeft bestaan en dat het door ons reeds aan u overgemaakte salaris onverschuldigd is betaald. Wij behouden ons expliciet het recht voor om dit salaris van u terug te vorderen.. (..)”

4 Het verzoek

4.1.

SVOK heeft de kantonrechter verzocht, voor zover in rechte onherroepelijk komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat, deze arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, zonder dat aan [verweerder] een transitievergoeding wordt toegekend en de proceskosten tussen partijen te compenseren. Het verzoek is gegrond op de artikelen 7:671 lid 1 sub a jo. 7:669 lid 1 en lid 3 sub e, sub d, sub h en sub i Burgerlijk Wetboek (BW).

5 Het verweer en het tegenverzoek

5.1.

[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt, kort gezegd, dat er geen sprake is geweest van bedrog of dwaling bij de totstandkoming van de overeenkomst, zodat SVOK de arbeidsovereenkomst ten onrechte buitengerechtelijk heeft vernietigd en [verweerder] stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen.

5.2.

[verweerder] heeft op zijn beurt de kantonrechter, samengevat en na vermindering van eis ter zitting, primair verzocht te bepalen dat SVOK de arbeidsovereenkomst ten onrechte buitengerechtelijk heeft vernietigd, het verzoek tot ontbinding af te wijzen en SVOK te veroordelen tot betaling van het overeengekomen loon plus emolumenten, verhoogd met een wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW. Voor zover de ontbinding zou worden toegewezen heeft [verweerder] subsidiair verzocht om aan hem de transitievergoeding en een billijke vergoeding toe te kennen, naast de eindafrekening van het dienstverband met betrekking tot vakantiedagen en vakantiegeld, met veroordeling van SVOK in de kosten van de procedure.

6 De beoordeling

het verzoek

6.1.

SVOK heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden voor zover deze nog bestaat. De eerst vraag die voorligt is dan ook of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en of die terecht buitengerechtelijk is vernietigd.

opschortende voorwaarde?

6.2.

Op de mondelinge behandeling heeft SVOK zich beroepen op de opschortende voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst slechts is aangegaan onder de voorwaarde dat [verweerder] de originele bewijzen van bevoegdheid c.q. bekwaamheid voor de ingangsdatum van het dienstverband aan de personeelsadministratie van SVOK zou toesturen. Omdat [verweerder] dit niet heeft gedaan, is de arbeidsovereenkomst nooit tot stand gekomen, aldus SVOK.

6.3.

Naar het oordeel van de kantonrechter kan SVOK geen beroep doen op een opschortende voorwaarde. Dat wordt als volgt toegelicht. Als sprake zou zijn van een opschortende voorwaarde komt de arbeidsovereenkomst pas tot stand op het moment dat aan die voorwaarde is voldaan. Hiervan is in de gegeven omstandigheden geen sprake. SVOK heeft immers het loon van [verweerder] over de maand augustus al voldaan voordat [verweerder] de genoemde documenten aan SVOK had toegestuurd. Los van de vraag of de ‘voorwaarde’ ondubbelzinnig en (dus) voor [verweerder] überhaupt voldoende kenbaar was, heeft SVOK met de loonbetaling te kennen gegeven dat de arbeidsovereenkomst van haar kant een aanvang had genomen, zodat zij zich niet achteraf alsnog kan beroepen op het bestaan van een opschortende voorwaarde.

buitengerechtelijke vernietiging: wilsgebrek?

6.4.

Vervolgens ligt de vraag voor of SVOK de arbeidsovereenkomst in haar brief aan [verweerder] van 19 september 2022 rechtsgeldig heeft vernietigd op grond van bedrog, dan wel dwaling.

6.5.

Een rechtshandeling kan worden vernietigd als deze onder invloed van een wilsgebrek tot stand is gekomen. Artikel 3:44 BW bepaalt dat bedrog aanwezig is wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de ‘verzwijger’ verplicht was mee te delen of door een andere kunstgreep. In artikel 6:228 BW is bepaald dat een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten vernietigbaar is indien, kort gezegd (a) de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, (b) de dwaling is te wijten aan het zwijgen van de wederpartij of (c) beide partijen van dezelfde onjuiste veronderstelling zijn uitgegaan. Op grond van artikel 150 Rv ligt de bewijslast bij degene die zich op de wilsgebreken beroept, SVOK dus.

6.6.

De kantonrechter stelt voorop – zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 7 februari 2020 heeft bevestigd (ECLI:NL:HR:2020:213) – dat de wilsgebrekenregeling uit het algemeen vermogensrecht ook toegepast kan worden in het arbeidsrecht. Daarbij zal echter wel rekening moeten worden gehouden met het bijzondere karakter van de arbeidsovereenkomst, in die zin dat een beroep op een wilsgebrek niet in strijd komt met het systeem of de strekking van het ontslagrecht en er dus niet toe mag leiden dat de werknemersbescherming wordt aangetast of ondermijnd. Het voorgaande brengt mee dat aan een beroep op (vernietiging wegens) bedrog of dwaling dezelfde strenge eisen worden gesteld als aan een om diezelfde reden gegeven ontslag op staande voet. Zou dat namelijk niet het geval zijn, dan zou, door de arbeidsovereenkomst te vernietigen wegens een wilsgebrek, een route gecreëerd worden om het ontslagrecht te omzeilen en dat is niet de bedoeling.

6.7.

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SVOK onvoldoende onderbouwd gesteld dat [verweerder] SVOK heeft bewogen tot het aangaan van de arbeidsovereenkomst door opzettelijk te verzwijgen dat hij onderwerp zou zijn van de tv-uitzending van Undercover in Nederland of dat van enige andere kunstgreep sprake zou zijn. Dit is ook niet aannemelijk geworden uit de over en weer ingenomen stellingen.

6.8.

Ten aanzien van het beroep op dwaling heeft SVOK gesteld dat op [verweerder] ten tijde van de sollicitatiegesprekken een spreekplicht rustte op grond van goed werknemerschap en de tijdens de precontractuele fase in acht te nemen redelijkheid en billijkheid. [verweerder] heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gemotiveerd aangevoerd dat hij ervan uitging dat een en ander een privékwestie betrof die geen implicaties zou hebben voor zijn functioneren als docent. Hij heeft eveneens aangevoerd dat hij ervan uitging dat de opnames niet uitgezonden zouden worden en als dat wel het geval zou zijn, hij niet precies wist hoe de betreffende uitzending er precies uit zou gaan zien, maar dat hij er wel vanuit ging dat hij in ieder geval geanonimiseerd in beeld zou komen. Dat [verweerder] onder deze omstandigheden ten tijde van de sollicitatiegesprekken en dus voorafgaand aan de uitzending van het tv-programma wist, dan wel had moeten weten dat het tijdens die uitzending getoonde niet slechts een (vervelende) privékwestie betrof, maar dat één en ander (ook) aan de uitoefening van de overeengekomen werkzaamheden in de weg zou staan en er op hem dus een spreekplicht rustte, is mede gezien het voorgaande dan ook onvoldoende komen vast te staan.

6.9.

Omdat de kantonrechter tot de conclusie komt dat er geen sprake is van bedrog of dwaling, houdt de buitengerechtelijke vernietiging van de arbeidsovereenkomst door SVOK geen stand. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat.

ontbinding arbeidsovereenkomst

6.10.

Er wordt dan ook toegekomen aan de voorwaarde waaronder het (voorwaardelijk) ontbindingsverzoek is gedaan. Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is (artikel 7:669 lid 3 BW). Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW).

6.11.

SVOK heeft allereerst aangevoerd dat er sprake is van verwijtbaar handelen van de zijde van [verweerder] vanwege – kort gezegd – het verzwijgen van de in het kader van Undercover in Nederland gemaakte televisieopnames. Van verwijtbaar handelen is gezien de onder 6.8. genoemde conclusie echter geen sprake.

6.12.

Ook het beroep van SVOK op de subsidiaire grondslag (de d-grond) faalt. Omdat [verweerder] uiteindelijk geen enkele dag bij [school] heeft gewerkt kan van disfunctioneren in de functie geen sprake zijn. Het ontbreken van de juiste diploma’s kan, voor zover dat al aan de orde is, bovendien alleen als een indicatie van mogelijk toekomstig disfunctioneren gezien worden.

6.13.

SVOK heeft zich meer subsidiair beroepen op de h-grond, stellende dat er sprake is van feiten en omstandigheden die zodanig zijn dat van haar in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het beroep op deze grond slaagt wel. De kantonrechter onderschrijft de in dit verband door SVOK ingenomen stellingen. Kerncompetenties van het leraarschap zijn integriteit, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. Daarnaast bestaat er tussen een docent en de leerlingen een gezags- en afhankelijkheidsrelatie die meebrengt dat de docent een voorbeeldfunctie heeft. Vanuit die gedachte kan van een school niet worden verlangd dat zij een docent te werk stelt als de vrees bestaat dat door de aanwezigheid van de docent het pedagogisch-didactisch klimaat en/of het vertrouwen van de ouders en leerlingen in de school wordt aangetast.

6.14.

De kantonrechter kan zich gezien hetgeen in de uitzending aan de orde is gekomen goed voorstellen dat de hiervoor genoemde vrees bij SVOK aanwezig is. [verweerder] wordt in het programma – volledig herkenbaar in beeld - namelijk stelselmatig aangeduid als ‘ [naam] ’. Er komen verschillende vrouwen aan het woord die (gelijktijdig) een relatie hadden met [verweerder] en allen (grote) geldbedragen aan hem hebben overgemaakt. Geen van deze vrouwen heeft de aan [verweerder] betaalde bedragen, waarvan de hoogste een bedrag van € 60.000,00 behelst, terugbetaald gekregen. Dit ondanks de onbetwiste aanwezigheid van diverse vonnissen, schuldbekentenissen en leningsovereenkomsten. In de uitzending wordt een en ander ook voor een groot deel door [verweerder] erkend en spreekt hij zelf van manipulatie van vrouwen voor zowel geld als seks.

6.15.

Vanwege het in de uitzending geschetste beeld kan naar het oordeel van de kantonrechter van SVOK in redelijkheid niet worden verlangd dat zij de arbeidsovereenkomst met [verweerder] laat voortduren door [verweerder] proefondervindelijk als docent voor de klas te zetten.1Een docent die te boek is komen te staan als iemand die vrouwen op grote schaal manipuleert voor geld en seks vervult immers niet de (morele) voorbeeldfunctie die wel van een docent mag worden verwacht. Dit geldt in deze omstandigheden misschien nog wel meer, omdat [school] onbetwist een school middenin een achterstandswijk betreft, met een leerlingenpopulatie die deels ook als kwetsbaar en/of risicovol moet worden gezien. De behoefte aan een onberispelijk rolmodel is daarom zo mogelijk nog groter dan op een reguliere school voor voortgezet onderwijs.

6.16.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet in de rede ligt.

6.17.

De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van SVOK zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst dus zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 april 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure (artikel 7:671b lid 9 BW).

6.18.

De kantonrechter zal bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.

de tegenverzoeken

6.19.

Vanwege de conclusie onder 6.9. kan de gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen.

6.20.

SVOK heeft verzocht de loonvordering van [verweerder] te matigen op grond van artikel 7:680a jo. 6:248 BW. Het samenstel van deze artikelen ziet echter specifiek op matiging in het geval van de vernietigbaarheid van de opzegging van een arbeidsovereenkomst. Daarvan is in dit geval geen sprake. De loonvordering zal dan ook worden toegewezen. De kantonrechter acht het billijk om de wettelijke verhoging gezien het feit dat [verweerder] nooit een dag heeft gewerkt voor SVOK in de gegeven omstandigheden te beperken tot nihil.

6.21.

Het verzoek om SVOK te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding kan worden toegewezen nu er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer gaat om situaties waarin de werknemer zich bewust is van het onoorbare karakter van zijn gedragingen, bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.

6.22.

De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen. Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (artikel 7:671b lid 9 BW). Dat zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is geen sprake van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. [verweerder] heeft aan het verzoek namelijk enkel het niet in acht nemen van de opzegtermijn en de manier waarop [verweerder] naar eigen zeggen door SVOK is ‘afgeserveerd’ ten grondslag gelegd. Omdat tussen partijen niet in geschil is dat SVOK en [verweerder] , vóórdat SVOK de buitengerechtelijke ontbindingsbrief naar [verweerder] stuurde, eerst met elkaar in minnelijk overleg zijn getreden over een mogelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is van afserveren geen sprake.

6.23.

Omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden, hoeft SVOK geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.

6.24.

De kantonrechter zal bepalen dat iedere partijen de eigen proceskosten betaalt.

7 De beslissing

De kantonrechter:

het verzoek

7.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2023;

7.2.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;

de tegenverzoeken

7.3.

verklaart voor recht dat SVOK de arbeidsovereenkomst tussen partijen ten onrechte buitengerechtelijk vernietigd heeft, waardoor aan deze vernietiging geen werking toekomt en er per 1 augustus 2022 sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst tussen partijen;

7.4.

veroordeelt SVOK tot betaling van het aan [verweerder] toekomende loon plus 8% vakantieslag, zulks met terugwerkende kracht vanaf 19 september 2022, op de gebruikelijke wijze en het gebruikelijke tijdstip, tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te weten 1 april 2023;

7.5.

veroordeelt SVOK om aan [verweerder] een transitievergoeding te betalen van € 374,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd;

7.6.

wijst het meer of anders verzochte af;

7.7.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;

7.8.

verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.


Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

1 Vgl. ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8089.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.