RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 10580383 AO 23-79
Uitspraakdatum: 5 september 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden (het ministerie van Veiligheid en Justitie - Dienst Justitiële Inrichtingen/Justitieel Complex Zaanstad),
zetelende te Den Haag
verzoekende partij
verder te noemen: DJI
gemachtigde: mr. S.H.M. Wolters
[verweerder]
wonende te [plaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. A. Noest
In deze zaak gaat het om een Senior Penitentiair Inrichtingswerker bij de Dienst Justitiële Inrichtingen die meerdere keren de (interne) gedragscodes heeft overtreden door (onder andere) etenswaren de inrichting in te brengen en geen gepaste afstand tot gedetineerden te houden. Geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond. Wel is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) wegens een gebrek aan vertrouwen. De arbeidsovereenkomst wordt op deze grond ontbonden.
2 De feiten
2.1.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voert namens de minister van Justitie straffen en vrijheidsbenemende maatregelen uit. Eén van de 77 vestigingen van DJI is de penitentiaire inrichting Justitieel Complex Zaanstad (JC Zaanstad).
2.2.
[verweerder] , geboren [geboortedatum] , is sinds 1 april 2018 op basis van een tijdelijke aanstelling gaan werken bij DJI, locatie JC Zaanstad, als Medior Penitentiair Inrichtingswerker. Door de inwerkingtreding per 1 januari 2020 van de Wet normalisering ambtelijke rechtspositie is de aanstelling van [verweerder] per die datum van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst (voor bepaalde tijd) naar burgerlijk recht. Vanaf 1 april 2020 is [verweerder] werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [verweerder] is een ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet. Per 1 februari 2023 is [verweerder] werkzaam als Senior Penitentiair Inrichtingswerker, met een salaris van
€ 3.119,04 bruto exclusief IKB.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst van [verweerder] zijn de CAO Rijk, Gedragscodes Integriteit Rijk (GIR) en Gedragscode van de Dienst Justitiële Inrichtingen (GDJI) van toepassing. De GIR en GDJI vormen een (minimum) kader voor integer handelen voor (onder andere) een Senior Penitentiair Inrichtingswerker. Binnen dit kader worden (onder meer) de volgende kernwaarden en dilemma’s uitgewerkt:
GIR
‘
2.2 Een goede overheidswerknemer en ambtenaar
(…)
3.2
Betrouwbaarheid en zorgvuldigheid
GDJI
‘
Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid is zorgen dat collega’s en justitiabelen je altijd kunnen vertrouwen en altijd op je kunnen rekenen. Zij en de samenleving gaan ervan uit dat jij je aan de geldende regels houdt, dat je afspraken nakomt en dat je ervoor zorgt dat jouw belangen die van DJI en de maatschappij niet schaden. Zoals jij moet kunnen rekenen op je collega’s, zo rekent DJI op jou. Het beschamen van dit vertrouwen leidt tot gevaarlijke situaties op de werkplek en kleurt het beeld dat buitenstaanders hebben van medewerkers van DJI. Wanneer de regels worden nageleefd verklein je het risico dat jij en je collega’s in onwenselijke of gevaarlijke situaties raken.
Verboden contacten
Het hebben van een andere dan een werkrelatie met een justitiabele is niet toegestaan. Een relatie met een ex-justitiabele is ook niet toegestaan als de justitiabele kort geleden ingesloten is geweest of als uit de aard en de duur van de relatie blijkt dat de veiligheid van de medewerker en de collega’s in gevaar wordt gebracht. Een liefdesrelatie of een vriendschapsrelatie zijn duidelijke vormen van een relatie, maar ook het helpen van iemand kan een relatie zijn. Mocht een relatie ontstaan dan ben je verplicht dit te melden. Als je een relatie hebt met een justitiabele, die voor aanvang van de detentie is ontstaan, dan moet je dit melden bij je leidinggevende. Dit geldt ook voor een relatie met iemand uit de privékring van een (ex-) justitiabele. Het is niet toegestaan dat je werk verricht voor een (ex-) justitiabele of met hem of haar anderszins zaken gaat doen. Dergelijke relaties kunnen de veiligheid van jou en je collega’s in gevaar brengen.
(…)
Je ziet: integriteit en veiligheid wegen zwaar. Blijf professioneel en overleg of meld tijdig als je denkt dat er een relatie kan ontstaan of sprake is van een verboden contact. Zo voorkom je risicovolle situaties voor jezelf en de ander en zorg je dat de reputatie van DJI niet wordt aangetast.
Dilemma
Je bent werknemer op het hoofdkantoor en je zwager zit in de gevangenis. Hoe ga je hiermee om?
Tips
• Organiseer je eigen (on)kwetsbaarheid, bijvoorbeeld door openheid van zaken te geven
• Meld de situatie van je zwager aan je leidinggevende
• Houd je werk en privé met je zwager gescheiden
(…)
Professionaliteit
Professionaliteit is je werk bekwaam doen, je houden aan de regels en je collega’s helpen zich ook aan de regels te houden. (…) Op de juiste manier omgaan met justitiabelen, maar ook met collega’s getuigt eveneens van professionaliteit. Hier spelen vakkennis en inzicht een belangrijke rol. In contacten met justitiabelen zorg je dat je professionele afstand houdt, maar toch dicht bij hen staat. Professioneel gedrag is onmisbaar bij het vinden van de moeilijke balans tussen persoonlijk en zakelijk contact. (…)
Werken bij DJI en werken met justitiabelen brengt veel morele dilemma’s met zich mee. Professioneel omgaan met deze bijzondere dilemma’s, vereist moreel vakmanschap. Dit soort vakmanschap is een ander vakmanschap dan het praktische vakmanschap. Het is om te beginnen erkennen dat er aan veel handelingen en gedragingen bij DJI een ethische kant zit. Vervolgens hier eerlijk over durven zijn, kwesties zorgvuldig afwegen en daarbij je eigen motivaties onder de loep durven nemen. Ook dit is professioneel handelen.
Contrabande
Justitiabelen kunnen je vragen om zaken voor ze te ‘regelen’, al dan niet in ruil voor iets. Dit kan om allerlei dingen gaan, waaronder contrabande. Iets wat er in de samenleving onschuldig uitziet kan in de besloten wereld van een inrichting kostbaar zijn, zoals een dvd of een telefoon. Contrabande kan worden gebruikt om de positie ten opzichte van andere justitiabelen te veranderen of om medejustitiabelen of jouw collega’s schade toe te brengen. Oorspronkelijk staat contrabande voor smokkelwaar. Bij DJI wordt gedoeld op geld, goederen en berichten, die zonder toestemming vooraf van het bevoegd gezag in of buiten de dienst of inrichting worden gebracht, al dan niet ten behoeve van een justitiabele.
(…)’
2.4. Binnen JC Zaanstad wordt de Gegevensbeschermingseffectbeoordeling Camerabeelden gehanteerd. In artikel 4 punt 5 van dit beleid staat dat cameratoezicht kan worden gebruikt voor het onderzoeken van integriteitsschendingen door medewerkers.
2.5.
De directie van JC Zaanstad heeft op 25 februari 2023 opdracht gegeven om de CCTV beelden ‘vanaf 25 februari 2023’ veilig te stellen ‘om betrokken medewerker de komende periode te monitoren’.
2.6.
Op de camerabeelden van 9 maart 2023 is te zien dat bij de (standaard) controle door de voorportier van JC Zaanstad een telefoon in de rugzak van [verweerder] wordt aangetroffen.
2.7.
Op de afdeling waar [verweerder] werkzaam is, is een klein kantoor waar personeelsleden zich kunnen terugtrekken. In de ruimte voor de ingang staat een bureau. Voor en om dit bureau heen loopt een rode streep over de vloer. Gedetineerden mogen niet voorbij de rode streep komen.
2.8.
Op de camerabeelden van 25 maart 2023 is te zien dat [verweerder] in de personeelsruimte van JC Zaanstad aanwezig is samen met gedetineerde K. Aanvankelijk zijn beide mannen uit het zicht van de camera. Gedetineerde K. verschijnt in beeld wanneer hij vanuit de dode hoek van de personeelsruimte naar de deur loopt met een volle Etos-tas. Hij pakt een witte gevulde tas vanachter de open kantoordeur. Met beide tassen loopt gedetineerde K. de afdeling op.
2.9.
Op de camerabeelden van 26 maart 2023 is te zien dat [verweerder] naast zijn rugzak met een gevulde Albert Heijn-tas bij de voorportier JC Zaanstad binnen komt.
2.10.
Eveneens is op de camerabeelden van 26 maart 2023 te zien dat [verweerder] gedetineerde K. de personeelsruimte binnen laat. Gedetineerde K. passeert daarbij de rode streep en omhelst [verweerder] . Samen lopen ze uit het zicht van de camera. Na 1 minuut en 15 seconden komt gedetineerde K. weer in beeld en trekt een vuilniszak van een rol. Hij verdwijnt vervolgens weer uit beeld. Daarna is te zien dat gedetineerde K. de personeelsruimte uitloopt met een gevulde Albert Heijn-tas en vuilniszak.
2.11.
Op de camerabeelden van 6 april 2023 te zien dat [verweerder] naast zijn rugzak met een gevulde Albert Heijn-tas bij de voorportier JC Zaanstad binnen komt.
2.12.
Eveneens is op de camerabeelden van 6 april 2023 te zien dat [verweerder] met een gevulde Albert Heijn-tas naar de cel van gedetineerde K. loopt, hem begroet met een omhelzing en de tas aan hem overhandigt. Gedetineerde K. loopt vervolgens met de tas weg. [verweerder] verblijft in de cel van gedetineerde K. totdat K., na 1 minuut en 10 seconden, terug komt.
2.13.
Op de camerabeelden van 8 april 2023 is te zien dat gedetineerde K. de personeelsruimte binnenkomt, de rode streep op de vloer passeert en samen met [verweerder] uit het zicht van de camera verdwijnt. Gedetineerde K. verschijnt na 1 minuut weer in beeld met een gevulde vuilniszak en loopt hiermee de personeelsruimte uit, naar zijn cel. Kort daarna komen [verweerder] en een andere gedetineerde naar de cel van gedetineerde K. Deze andere gedetineerde verlaat de cel na enige tijd en loopt naar zijn eigen cel. Tijdens dit lopen houdt hij af en toe zijn handen op zijn zakken. Vrij snel nadat deze gedetineerde in zijn eigen cel zit worden alle cellen op de afdeling gesloten voor een onverwachte doorzoeking van de cellen. Tijdens deze cel inspectie wordt in de broekzakken van de genoemde gedetineerde 155 gram hasj aangetroffen.
2.14.
Op de camerabeelden van 13 april 2023 is te zien dat bij de (standaard) controle door de voorportier van JC Zaanstad een roze telefoon in de rugzak van [verweerder] wordt aangetroffen. Nadat [verweerder] hierop is aangesproken, heeft [verweerder] de telefoon in zijn kluisje opgeborgen. Bij de vervolgcontrole wordt een oplaadsnoer voor een telefoon, nog in het plastic, in de rugzak van [verweerder] aangetroffen. Ook dit oplaadsnoer heeft [verweerder] vervolgens in zijn kluisje opgeborgen.
2.15.
De directie van JC Zaanstad heeft op 13 april 2023 opdracht gegeven om de CCTV beelden van die dag veilig te stellen. Als reden wordt genoemd ‘vermoedelijke invoer contrabande’ van ‘medewerker (PIW) dhr. [verweerder]’.
2.16.
Op 13 april 2023 is tijdens een celinspectie bij gedetineerde K. een briefje gevonden met de tekst ‘Samsung S23 roze 256 GB’.
2.17.
Eveneens op 13 april 2023 wordt [verweerder] opgeroepen voor een gesprek met [betrokkene 1] (plaatsvervangend Vestigingsdirecteur, ‘ [betrokkene 1] ’), [betrokkene 2] (Hoofd Veiligheid, ‘ [betrokkene 2] ’), [betrokkene 3] (Teamleider Beveiliging, ‘ [betrokkene 3] ’) en [betrokkene 4] (HR-adviseur, ‘ [betrokkene 4] ’). Op enig moment voegt [betrokkene 5] (leiddinggevende [verweerder] , ‘ [betrokkene 5] ’) zich bij het gesprek. Aan het eind van dit gesprek is [verweerder] geschorst in afwachting van een nader onderzoek. Van dit hoorgesprek is een verslag gemaakt.
2.18.
Volgens het interne beleid van JC Zaanstad worden alle telefoongesprekken van gedetineerden afgeluisterd. Van de telefoongesprekken die gedetineerde K. in de periode van 12 maart 2023 tot en met 13 april 2023 heeft gevoerd, is een transcript gemaakt. Hierin is (onder meer) te lezen dat gedetineerde K. en ook diens gesprekspartner ex-gedetineerde P. meerdere keren naar iemand verwijzen die ‘ [betrokkene 6] ’ heet. Gesproken wordt (onder andere) over geld, sigaretten, apparatuur en ‘dat roze’.
2.19.
Per brief van 14 april 2023 heeft JC Zaanstad de schorsing van [verweerder] schriftelijk bevestigd. In de brief wordt toegelicht dat het vermoeden bestaat dat [verweerder] (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld of heeft nagelaten door in strijd met de gedragsregels van DJI, contrabande in te voeren en onvoldoende professionele afstand ten opzichte van gedetineerden te houden.
2.20.
Een tweede hoorgesprek heeft plaatsgevonden op 20 april 2023 om 12:30 uur. Bij dit gesprek zijn naast [verweerder] , [betrokkene 1] , [betrokkene 5] , [betrokkene 4] en [betrokkene 3] aanwezig. Ook van dit hoorgesprek is een verslag opgemaakt.
2.21.
[betrokkene 7] (Senior Penitentiair Inrichtingswerker en directe collega van [verweerder] , ‘ [betrokkene 7] ’) heeft op 16 mei 2023 een verklaring afgelegd. [betrokkene 7] heeft – samengevat – verklaard dat hij er niet mee bekend is dat [verweerder] met collega’s afstemde dat hij eten overhandigde aan gedetineerden, dat gedetineerden alleen bij uitzondering voorbij de rode lijn in de personeelsruimte komen, dat het niet gebruikelijk is om met of voor gedetineerden te koken, dat hij niet gewend is dat schoonmaakspullen in een tasje worden meegegeven aan gedetineerden, en dat het niet gebruikelijk is om gedetineerden te omhelzen.
2.22.
[betrokkene 5] heeft op 22 mei 2023 een verklaring afgelegd. [betrokkene 5] heeft – samengevat – verklaard dat hij bij [betrokkene 1] in november 2022 heeft gemeld dat [verweerder] alle symptomen vertoonde van een ‘platte’, niet integere, bewaarder, dat ook [betrokkene 7] bevindingen over [verweerder] had, dat een aan [verweerder] aangekondigde spitactie uitlekte, en dat ‘ze’ [verweerder] vanwege zijn vreemde gedrag in het voorjaar van 2023 zijn gaan volgen. Ook heeft [betrokkene 5] verklaard dat het correct is dat er etenswaren in de keukenkasten staan die niet in de gevangeniswinkel te koop zijn maar dat deze afkomstig zijn uit de groothandel, dat het niet gebruikelijk is dat personeel etenswaren meeneemt voor gedetineerden zonder voorafgaande toestemming en dat er geen eten wordt meegenomen op aanvraag van gedetineerden, dat teamleden enkel voor zichzelf of elkaar koken, dat het niet gebruikelijk is dat gedetineerden voorbij de rode streep komen in de personeelsruimte, dat alleen de gedetineerde die het videokanaal bedient na toestemming voorbij de rode streep mag komen, dat teamleden hem hebben verteld dat [verweerder] niet met hen afstemde wanneer hij naar cel 13 ging en dat [verweerder] het niet tegen hen zei wanneer hij eten had meegenomen en samen ging eten met gedetineerden, dat de mentor van gedetineerde K. nooit een terugkoppeling van [verweerder] heeft ontvangen, en dat straattaal voor viagra ‘perki’ is en ‘rose’ duidt op roze cocaïne.
2.23.
Op 24 mei 2023 wordt door een sportinstructeur van JC Zaanstad in zijn kantoor een afgescheurd briefje gevonden met tekst in straattaal. Vertaald staat er: ‘[betrokkene 6] brengt drugs hier. Telefoon of coke, niks voor hem te groot. Kijk uit Hindoestaan, ze kijken in je auto. Van Turk.’
2.24.
Een derde hoorgesprek vindt plaats op 25 mei 2023 om 8:30 uur. Bij dit gesprek zijn naast [verweerder] , [betrokkene 1] en [betrokkene 4] aanwezig. Ook van dit hoorgesprek is een verslag gemaakt.
2.25.
[betrokkene 8] (Teamleider Beveiliging bij JC Zaanstad, ‘ [betrokkene 8] ’) heeft op 13 juni 2023 een verklaring afgelegd. [betrokkene 8] heeft – samengevat – verklaard dat ‘een maand of vier geleden’ gedetineerde M. aan hem heeft verteld dat [verweerder] zijn zwager is. [verweerder] zou met een zus van zijn vrouw getrouwd zijn.
2.26.
[betrokkene 9] (ex-werknemer DJI en oud-collega van [verweerder] , ‘ [betrokkene 9] ’) heeft een ongedateerde verklaring afgelegd. [betrokkene 9] heeft – samengevat – verklaard dat het gebruikelijk was dat collega’s samen met gedetineerden kookten, dat collega’s regelmatig eten en kruiden meenamen, dat gedetineerden op kantoor zelf koffie kwamen inschenken (achter de rode lijn), dat er op kantoor (de personeelsruimte) regelmatig met gedetineerden werd gesproken wanneer de spreekkamer bezet was, dat collega’s en gedetineerden elkaar groeten met een knuffel of een box-groet, en dat collega’s vaak bij gedetineerde op cel zaten om bij te praten.
2.27.
Een anonieme ex-werknemer DJI en oud-collega van [verweerder] heeft op 6 juli 2023 – samengevat – verklaard dat collega’s eten, drinken en kruiden meenamen om eten te maken op werk met de gedetineerden, dat collega’s samen met afdelingshoofden en gedetineerden aten, dat gesprekken met gedetineerden vaak werden gevoerd in de personeelsruimte, en dat gedetineerden zelf hun koffie inschonken in de personeelsruimte.
4 Het verweer en het tegenverzoek
4.1.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek. Primair wil hij dat de verzochte ontbinding wordt afgewezen. DJI maakt [verweerder] weliswaar veel verwijten, maar de verwijten worden niet door bewijs ondersteund. [verweerder] betwist het moedwillig invoeren van telefoons, drugs en sigaretten. Dit kan ook niet door DJI worden bewezen. In ieder geval niet met een onduidelijk transcript van afgeluisterde telefoongesprekken en de twee gevonden briefjes. [verweerder] heeft ten aanzien van de telefoons en sigaretten ook een duidelijke verklaring gegeven. [verweerder] ontkent iedere bemoeienis met de gevonden hasj. De drugshond is nooit bij [verweerder] aangeslagen. De nauwe contacten met gedetineerden, althans de gedragingen waarnaar wordt verwezen, zijn gebruikelijk en dienen een doel. Voor zover DJI deze gedragingen ongepast vindt, ligt het op haar weg als werkgever om [verweerder] daarop te wijzen en hem ter zake te instrueren. Ontslag is in dit verband een veel te zwaar middel.
[verweerder] ontkent ook dat gedetineerde M. zijn zwager is. Gedetineerde M. is getrouwd met een verre nicht van [verweerder] en hij heeft geen contact met hem.
Het meebrengen van etenswaren en het samen koken en eten met gedetineerden, is een praktijk die al enkele jaren speelt; dat wordt door de overgelegde getuigenverklaringen bevestigd. Ook hier had DJI [verweerder] eerst op aan kunnen spreken, voordat DJI tot schorsing en ontbinding overging.
Van enig verwijtbaar handelen is in deze zaak dus geen sprake, waardoor de herplaatsingsplicht niet vervalt. Zeker binnen een grote organisatie als DJI is herplaatsing relatief eenvoudig. [verweerder] kan bijvoorbeeld worden overgeplaatst naar locatie Schiphol.
4.2.
Subsidiair, dus voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van de transitievergoeding van € 7.236,94 bruto en een billijke vergoeding van – afgerond – € 30.000,- bruto. Beide vergoedingen vermeerderd met de wettelijke rente.
4.3.
Zowel primair als subsidiair verzoekt [verweerder] dat DJI wordt bevolen hem voor de einddatum van zijn dienstverband in staat te stellen zijn opleiding af te ronden bij JC Zaanstad of op een andere locatie van DJI, op straffe van een dwangsom. [verweerder] heeft zijn MBO-4 opleiding bijna afgerond. Er is uitsluitend nog een laatste gesprek met de praktijkbegeleider, DJI, nodig. Het belang van dit afsluitende gesprek en daarmee de afronding van de opleiding, is voor [verweerder] enorm.
4.4.
Tot slot verzoekt [verweerder] veroordeling van DJI in de kosten van de procedure.
5 De beoordeling
het verzoek
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daarvoor een redelijke grond is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is (artikel 7:669 lid 3 BW). Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW). Herplaatsing ligt in ieder geval niet in de rede indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (als bedoeld in artikel 7:699 lid 3 sub e BW).
5.2.
DJI verzoekt primair de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen van [verweerder] (de e-grond) en subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond).
CCTV beelden
5.3.
DJI onderbouwt haar verzoek onder meer met de genoemde CCTV beelden van JC Zaanstad (zie punten 2.6 en 2.8 t/m 2.14), die DJI vanaf 25 februari 2023 tot en met 13 april 2023 heeft veiliggesteld. Volgens [verweerder] moeten deze beelden buiten beschouwing worden gelaten, omdat de Ondernemingsraad van DJI (‘OR’) geen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van die beelden in personeelszaken.
5.4.
De kantonrechter is met DJI van oordeel dat DJI bij het veiligstellen van de CCTV beelden conform artikel 4 lid 5 van de Gegevensbeschermingseffectbeoordeling Camerabeelden (zie punt 2.4) heeft gehandeld. Op grond van dit artikel kan cameratoezicht worden gebruikt voor het onderzoeken van integriteitsschendingen door medewerkers. Uit de door DJI overgelegde interne brieven van 25 februari 2023 en 13 april 2023 blijkt dat de directie van JC Zaanstad toestemming heeft gegeven om de beelden veilig te stellen in verband met ‘ernstige signalen (…) met betrekking tot het invoeren van contrabande’ door [verweerder] . De door [verweerder] genoemde toestemming van de OR is op grond van artikel 4 lid 5 de Gegevensbeschermingseffectbeoordeling Camerabeelden niet vereist. Dit betekent dat de besproken CCTV beelden in deze procedure kunnen worden gebruikt.
De arbeidsovereenkomst wordt niet ontbonden op de e-grond
5.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat [verweerder] ambtenaar is in de zin van de Ambtenarenwet en dat de GIR en GDJI van toepassing zijn op de arbeidsovereenkomst van [verweerder] . DJI verwijt [verweerder] – samengevat – dat hij zich niet als een goed ambtenaar heeft gedragen en in strijd heeft gehandeld met de in de GIR en GDJI opgenomen kernwaarden betrouwbaarheid en professionaliteit (zie punt 2.3). Hieronder zal worden toegelicht dat slechts een aantal verwijten dat DJI [verweerder] maakt voldoende aannemelijk is geworden. Dat aantal is onvoldoende om de arbeidsovereenkomst op de e-grond te ontbinden.
Het meebrengen van goederen
5.6.
Vaststaat dat [verweerder] in de periode van 25 februari 2023 tot met 13 april 2023 meermaals etenswaren JC Zaanstad binnen heeft gebracht. [verweerder] heeft daarmee de GDJI waarin contrabande onder het kopje ‘professionaliteit’ gedefinieerd is als ‘goederen (…) die zonder toestemming vooraf van het bevoegd gezag in of buiten de dienst of inrichting worden gebracht, al dan niet ten behoeve van een justitiabele’ meerdere keren overtreden. [verweerder] erkent immers dat hij geen toestemming had om de etenswaren binnen te brengen.
5.7.
[verweerder] heeft aangevoerd dat zijn handelswijze in lijn was met de gangbare praktijk, maar dit verweer kan hem niet baten. Als het meebrengen van etenswaren al gangbare praktijk zou zijn, hetgeen door DJI uitdrukkelijk is betwist, dan verandert dit niet dat etenswaren als contrabande kwalificeren en dat [verweerder] in strijd met de GDJI heeft gehandeld. De intentie van [verweerder] is niet relevant. De door [verweerder] in dit kader overgelegde getuigenverklaringen en het aangeboden getuigenbewijs dat het meebrengen van etenswaren gangbare praktijk is, kunnen daarom niet tot een ander oordeel leiden, zodat het aangeboden getuigenbewijs wordt gepasseerd. Voor zover [verweerder] betoogt dat DJI zich voor wat betreft de handhaving van de GDJI op dit punt schuldig maakt aan willekeur, oordeelt de kantonrechter dat daarvan niet is gebleken. DJI heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij alleen optreedt wanneer medewerkers de vereiste toestemming niet hebben. Zo neemt één collega van [verweerder] al jaren met toestemming pepers en tuinaarde van huis mee.
Telefoon(s)
5.8.
Eveneens staat vast dat op 9 maart 2023 en 13 april 2023 tijdens de standaardcontrole bij de voorportier in JC Zaanstad in de rugzak van [verweerder] een telefoon en op 13 april 2023 ook een nieuwe (nog in het plastic gewikkelde) oplaadkabel is aangetroffen. Beide keren zou het volgens [verweerder] gaan om zijn privételefoon, die hij was vergeten uit zijn tas te halen en in zijn kluisje op te bergen. Over de telefoon die op 13 april 2023 in zijn rugzak is aangetroffen (de roze IPhone) heeft [verweerder] verklaard dat hij deze de voorgaande avond heeft afgehaald bij ‘iemand van de moskee’, omdat zijn eigen telefoon stuk was gegaan. [verweerder] had vervolgens nog geen tijd gehad om de gegevens van de kapotte telefoon over te zetten naar de IPhone. Dit verklaart volgens [verweerder] waarom er maar één contact op de IPhone stond. [verweerder] betwist uitdrukkelijk dat hij de telefoons mee naar binnen zou hebben willen smokkelen ten behoeve van gedetineerden.
5.9.
Niet in geschil is dat telefoons verboden zijn in JC Zaanstad, behoudens uitzonderingen voor zakelijke telefoons waarvoor uitdrukkelijk toestemming is verleend. Een dergelijke uitzondering was voor [verweerder] niet gemaakt. Een telefoon en oplaadkabel kwalificeren als contrabande in de zin van de GDJI. Met het, al dan niet per ongeluk, meenemen van een telefoon in zijn rugzak heeft [verweerder] dus tweemaal in strijd met de GDJI gehandeld. [verweerder] erkent ook dat hij de telefoons in zijn kluisje had achter moeten laten, maar stelt dat hij beide keren ‘gewoon vergeetachtig’ was. Wat daar ook van zij, dit verweer verandert bovenstaande conclusie niet.
5.10.
[verweerder] moet worden nagegeven dat het niet vaststaat dat hij ten behoeve van gedetineerde(n) telefoons binnen de instelling heeft proberen te smokkelen. Echter een aantal omstandigheden rondom de roze telefoon maken wel dat [verweerder] daarmee de gerechtvaardigde verdenking van smokkelen op zich heeft geladen. De kantonrechter doelt op de volgende omstandigheden. Het is opvallend dat de roze IPhone met de simkaart van de vorige eigenaar is meegegeven aan [verweerder] . Ook is het opvallend dat er slechts één contact op de telefoon stond en dat de oplaadkabel nog in het plastic zat. Daarnaast is het opmerkelijk dat [verweerder] , nadat hij op 13 april 2023 door de portier werd aangesproken op de telefoon en oplaadkabel in zijn rugzak, alleen de telefoon en niet de oplaadkabel uit zijn rugzak heeft verwijderd. Hierop moest [verweerder] voor een tweede keer worden aangesproken. En tot slot is het op 13 april 2023 tijdens een celinspectie bij gedetineerde K. gevonden briefje met de tekst ‘Samsung S23 roze 256 GB’, mede in het licht van bovenstaande, opvallend.
Het niet bewaren van professionele afstand
5.11.
[verweerder] heeft in strijd met het interne beleid van DJI gehandeld door gedetineerde K. meerdere keren over de rode streep in de personeelsruimte te laten, althans dit gedrag niet te corrigeren. Dat dit de gangbare praktijk zou zijn, zoals [verweerder] heeft aangevoerd en onderbouwd met de eerder genoemde twee getuigenverklaringen, wordt door DJI uitdrukkelijk betwist. Naast de overgelegde verklaringen van [betrokkene 7] en [betrokkene 5] , heeft DJI ter zitting (onder meer) de CCTV beelden van 8 april 2023 (zie punt 2.13) getoond. De kantonrechter heeft op deze beelden kunnen waarnemen hoe gedetineerde K. in aanwezigheid van [verweerder] zonder aarzeling over de rode streep loopt, terwijl meerdere andere gedetineerden achter de streep blijven. [verweerder] heeft nog aangevoerd dat gedetineerden in de personeelsruimte televisie kijken. Daarover heeft [betrokkene 1] onbetwist verklaard dat in de personeelsruimte enkel een controlepaneel staat. Dat gedetineerden in de personeelsruimte televisie kijken lijkt dus onjuist en maakt de verklaringen van [betrokkene 9] en de anonieme oud-collega van [verweerder] in ieder geval op dit punt ongeloofwaardig.
5.12.
Daarnaast staat vast dat gedetineerde K. meerdere keren de personeelsruimte binnen is gekomen wanneer [verweerder] daar aanwezig was en dat K. de ruimte vervolgens met een gevulde zwarte vuilniszak heeft verlaten. Volgens [verweerder] heeft hij steeds op verzoek van gedetineerde K. schoonmaakspullen uit de kast in de personeelsruimte gehaald. Gedetineerde K. heeft deze spullen in vuilniszakken gedaan en meegenomen naar zijn cel. De vuilniszakken gebruikt hij voor de afvalbak in zijn cel. [verweerder] ontkent dat er andere spullen dan schoonmaakmiddelen in de vuilniszak zaten.
5.13.
Uit de beelden is niet gebleken wat voor spullen er in de vuilniszakken zaten. Wel staat vast dat binnen de DJI een regel geldt dat gedetineerden alleen doorzichtige tassen op de afdeling mogen gebruiken en dat [verweerder] het bestaan van deze regel niet heeft weersproken. Dit betekent dat het (laten) gebruiken van zwarte, niet doorzichtige vuilniszakken voor het vervoeren van spullen in strijd is met het interne beleid van DJI en dat [verweerder] dit beleid dus meerdere keren heeft overtreden. De gemachtigde van [verweerder] heeft er nog op gewezen dat op de beelden een andere gedetineerde ook gebruik maakte van een zwarte vuilniszak. Daarover merkt de kantonrechter op dat het in dat geval ging om een vuilniszak die uit de afvalbak op de cel werd gehaald en niet om een zak waarmee binnen de inrichting spullen werden vervoerd. Zoals gezegd is het niet duidelijk geworden wat gedetineerde K. in de zwarte vuilniszakken vervoerde. [verweerder] heeft echter door gedetineerde K. toe te staan spullen in een zwarte vuilniszak te vervoeren, het risico genomen dat er ten aanzien van hem de verdenking kon ontstaan dat K. in de vuilniszakken spullen vervoerde die in een inrichting als DJI niet zijn toegestaan.
5.14.
DJI verwijt [verweerder] verder dat hij zich onprofessioneel heeft gedragen door onvoldoende professionele distantie te houden. Dit geldt temeer nu [verweerder] niet heeft weersproken dat binnen DJI verschillende training worden gegeven waarop aan de hand van voorbeelden/rollenspelen wordt geïllustreerd wat dit concept inhoudt. Als voorbeelden van dit gedrag heeft DJI aangedragen de frequente aanwezigheid van [verweerder] in de cel van gedetineerde K., de ‘manhugs’ tussen [verweerder] en gedetineerde K. en het een keer in burgerkleding op de afdeling van JC Zaanstad verschijnen. [verweerder] heeft ook ten aanzien van deze verwijten aangegeven dat dit de gangbare praktijk binnen de instelling is en hij in dit opzicht niets fout heeft gedaan, en dat DJI hem had kunnen corrigeren op dit gedrag, zodat ontbinding van de arbeidsovereenkomst een te zware reactie is.
5.15.
Ten aanzien van de ‘manhugs’ is de kantonrechter van oordeel dat een ‘manhug’ zich niet verdraagt met de professionele afstand die bewakers ten opzichte van gedetineerden in acht moeten nemen. Bij een ‘manhug’ omarmen twee mannen elkaar terwijl zij hun schouders en/of borst kort tegen elkaar aan drukken. Deze vorm van fysiek contact biedt niet alleen de mogelijkheid om ongezien voorwerpen over te dragen, ook kwalificeert dit contact als (te) persoonlijk en vriendschappelijk, men staat immers gedurende enkele seconden ‘hart aan hart’. Op de CCTV beelden van 8 april 2023 heeft de kantonrechter kunnen waarnemen dat de collega’s van [verweerder] gedetineerden alleen fysiek begroeten met een ‘boks’ (de vuisten tegen elkaar aan drukken) en niet met een ‘manhug’. Dat een ‘manhug’ de gangbare manier van begroeten is, is op grond van de beelden die de kantonrechter heeft gezien niet aannemelijk geworden.
5.16.
De kantonrechter kan erkennen dat de gedragsregels of het interne beleid het zitten in de cel van een gedetineerde niet verbieden, maar de frequentie waarmee [verweerder] contact heeft met één specifieke gedetineerde, namelijk gedetineerde K, en de omstandigheid dat [verweerder] meerdere keren per dag op diens cel verblijft, roept op zijn minst vraagtekens op. [verweerder] heeft daarover aangevoerd dat hij als een soort mentor fungeerde voor gedetineerden, in het bijzonder voor gedetineerden die de status ‘groen’ en de daarbij horende privileges wilden verkrijgen. DJI heeft hiertegenover gesteld dat [verweerder] niet de officiële mentor is van gedetineerde K. en ook nooit iets over gedetineerde K. aan K.’s mentor heeft bericht. Bovendien is ter zitting duidelijk geworden dat gedetineerde K. de groene status al had, dus daarvoor was het intensieve contact niet nodig. Dit maakt het verweer van [verweerder] op dit punt ongeloofwaardig.
5.17.
Het in burgerkleding op de afdeling verschijnen is tot slot in strijd met het interne beleid van DJI. De bedrijfskleding maakt een duidelijk en belangrijk onderscheid tussen werk en privé, en tussen medewerkers en gedetineerden. [verweerder] heeft door in zijn vrije tijd, in burgerkleding op de afdeling te verschijnen, de grens tussen werk en privé doen vervagen.
Het niet melden van een verboden contact
5.18.
Volgens [verweerder] hoefde hij niet te vermelden dat gedetineerde M. getrouwd is met een verre nicht van hem, omdat hij geen contact had en heeft met gedetineerde M. Volgens DJI geldt deze meldplicht bij alle bekenden. Zo leest de kantonrechter de GDJI ook. De meldplicht geldt onverkort, dus ongeacht het type contact. Dit betekent dat [verweerder] ook op dit punt in strijd met GDJI heeft gehandeld.
Tussenconclusie
5.19.
De kantonrechter concludeert dat [verweerder] een aantal keren de geldende gedragsregels heeft overtreden en dat dit hem kan worden aangerekend. Vaststaat dat [verweerder] etenswaren heeft binnen gebracht. Niet kan evenwel worden bewezen dat [verweerder] in opdracht de roze telefoon heeft ‘geregeld’ voor een gedetineerde. Vaststaat ook dat [verweerder] er geen blijk van heeft gegeven dat hij de grenzen van afstand en nabijheid tot gedetineerden goed begrijpt. Niet vaststaat evenwel dat [verweerder] iets van doen heeft gehad met de drugs die in de zakken zijn aangetroffen bij de gedetineerde die uit de cel van gedetineerde K. kwam kort nadat [verweerder] op de cel van gedetineerde K. was verbleven. Ook andere verwijten die DJI [verweerder] heeft gemaakt zijn niet vast komen te staan. Dat betekent dat naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake is van een voldragen e-grond. De arbeidsovereenkomst zal daarom niet op deze grond ontbonden worden.
5.20.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst wel ontbinden op de g-grond. Ter toelichting dient het volgende. Aan een ambtenaar in overheidsdienst worden hoge eisen gesteld ten aanzien van integriteit en betrouwbaarheid. Een overheidswerkgever heeft een groot belang bij een burger die vertrouwen heeft in zijn functioneren. In een detentieomgeving geldt daarnaast meer specifiek dat betrouwbaarheid en professionaliteit van de werknemers essentieel is ter voorkoming van veiligheidsrisico’s voor henzelf, collega’s en gedetineerden.
5.21.
DJI heeft in haar verzoekschrift voldoende onderbouwd dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, waarvan de oorzaak is gelegen in de persoon van [verweerder] . [verweerder] heeft herhaaldelijk in strijd gehandeld met de gedragsregels en de kernwaarden betrouwbaarheid en professionaliteit, zonder dat hij er blijk van heeft gegeven dat hij inziet dat zijn gedrag niet in de haak is. Naast de overtreding van de gedragsregels heeft [verweerder] met zijn gedrag de grenzen van professionele distantie opgezocht en heeft hij die grenzen meerdere keren overschreden. Het hebben van een zodanige band met een gedetineerde, inclusief veelvuldige celbezoeken (van langere duur op één dag) en herhaaldelijke ‘manhugs’ maakt een medewerker van een penitentiaire instelling mogelijk chantabel en kwetsbaar. En wanneer één medewerker kwetsbaar is, kan dit doorwerken binnen de hele instelling. Zoals gezegd kan dit potentieel gevaarlijk zijn. Temeer nu op de afdeling waar [verweerder] werkzaam was niet de minste gedetineerden verblijven. [verweerder] had dit als senior medewerker moeten inzien.
5.22.
Ten aanzien van de g-grond heeft [verweerder] als verweer gevoerd dat de arbeidsverhouding niet ernstig is verstoord en ook niet duurzaam en dat DJI zich geen enkele inspanning heeft getroost om de eventuele verstoring van de arbeidsverhouding (bijvoorbeeld door middel van mediation) te herstellen. Ten aanzien van dit verweer oordeelt de kantonrechter dat met name het niet houden van professionele afstand gedurende een langere periode (namelijk vanaf eind november 2022 tot april 2023) naar haar oordeel maakt dat de verhouding wel ernstig en duurzaam is verstoord. Daarbij komt voor wat betreft de ernst van de verstoring dat een aantal verwijten weliswaar niet bewezen is (geworden), maar dat [verweerder] door zijn gedragingen wel de gerechtvaardigde verdenking op zich heeft geladen dat hij met dingen bezig was die niet in de haak waren. Dat had hij kunnen (en moeten) voorkomen. Het gebrek aan vertrouwen dat hierdoor is ontstaan is gelegen in de persoon van [verweerder] . Dit, in samenhang met de reactie van [verweerder] op de incidenten, die niet blijk geeft van afdoende zelfinzicht, en in aanmerking genomen de bijzondere aard van een overheidswerkgever als DJI, maken dat DJI naar het oordeel van de kantonrechter niet de weg van een poging tot herstel van het vertrouwen (via mediation) hoefde te volgen en eveneens dat herplaatsing in het voorliggende geval niet in de rede ligt.
5.23.
Het voorgaande maakt dat voldoende aannemelijk is geworden dat DJI het vertrouwen in [verweerder] op goede gronden, geheel en definitief, heeft verloren en dat sprake is van een zodanig verstoorde verhouding dat van DJI redelijkerwijs niet langer gevergd kan worden [verweerder] in dienst te houden. Het subsidiaire verzoek tot ontbinding op de g-grond zal daarom worden toegewezen.
Eindconclusie
5.24.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden. Van ernstige verwijtbaarheid van een van partijen is geen sprake, zodat het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, wordt bepaald met toepassing van artikel 7:671b lid 9, aanhef en onder a BW. Bij regelmatige opzegging met inachtneming van de geldende opzegtermijn van twee maanden zou de arbeidsovereenkomst per 5 november 2023 eindigen. Aftrek van de duur van deze procedure, zijnde tien weken en vier dagen, gerekend vanaf 23 juni 2023 (de datum van ontvangst van het ontbindingsverzoek) tot en met 5 september 2023 (de datum van deze beschikking), leidt er in beginsel toe dat de opzegtermijn wordt bekort van 5 november naar 23 augustus 2023. Artikel 7:671b lid 9, aanhef en onder a BW bepaalt dat er ten minste één maand dient te resteren. Gelet op de minimaal vereiste termijn van één maand zal de arbeidsovereenkomst per 1 november 2023 worden ontbonden.
Billijke vergoeding
5.25.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen. Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (artikel 7:671b lid 9 BW). Dat zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is geen sprake van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten.
5.26.
Omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden, hoeft DJI geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
Proceskosten
5.27.
[verweerder] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van DJI worden tot aan deze uitspraak begroot op
€ 921,- (€ 128,- aan griffierecht en € 793,- aan salaris gemachtigde).
het tegenverzoek
5.28.
Omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de subsidiaire grond, zal de kantonrechter beslissen op de door [verweerder] ingestelde subsidiaire tegenverzoeken.
5.29.
Het verzoek van [verweerder] om toekenning van een billijke vergoeding hoeft niet te worden behandeld, omdat daarop hiervoor al is beslist.
Transitievergoeding
5.30.
[verweerder] heeft recht op een transitievergoeding omdat hij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. De hoogte van de vergoeding van € 7.234,94 bruto is door DJI niet betwist en wordt dus toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
5.31.
[verweerder] verzoekt, zoals ter zitting is gesteld op grond van goed werkgeverschap, dat DJI hem in staat stelt om voor de einddatum van het dienstverband zijn opleiding af te ronden op de locatie van JC Zaanstad of een andere locatie van DJI. Ter zitting heeft [verweerder] toegelicht dat de afronding enkel ziet op het paraferen van al gemaakte opdrachten en een eindgesprek. DJI heeft toegezegd dat zij vrijwillig aan het verzoek zal voldoen, mits het aftekenen en het voeren van het eindgesprek buiten JC Zaanstad of een andere locatie van DJI zal plaatsvinden. In zoverre zal het verzoek van [verweerder] dus worden toegewezen. Er bestaat vanwege de opstelling van DJI geen aanleiding om aan de veroordeling op dit punt een dwangsom te verbinden. Voor zover het verzoek op meer of iets anders ziet, bijvoorbeeld op het aanwezig zijn in de inrichting en contact met gedetineerden, wordt dit afgewezen. Van DJI kan niet worden verwacht om [verweerder] na het beëindigen van het dienstverband nog toegang te verschaffen tot de inrichting en in zoverre mee te werken aan het afronden van zijn opleiding.
5.32.
De kantonrechter ziet aanleiding om de kosten in het tegenverzoek te compenseren, in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen.