Op 22 april 2024 is de moeder van [verweerder] overleden in Nederland. De uitvaart vond plaats in Suriname. In dit verband heeft er op 25 april 2024 een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder], de heer [betrokkene 1] (unitmanager) en de heer [betrokkene 2] (shiftleader). In een e-mail van 16 mei 2024 heeft [betrokkene 2] de gemaakte afspraken aan [verweerder] bevestigd:
“
afspraken
-voor de begrafenis en het verhuizen geven we je verlof tot 16 mei. Je hebt hier niet voldoende verlofdagen voor
-je geeft een deel van je verlof voor december terug om dit op te lossen
-Je boekt een emergency ticket
-het ticket is op de heenreis bevestigd en op de terugreis IPB met verlaagd nummer
-bij thuiskomst stuur je mij de overlijdensakte van je moeder
-jouw moeder wordt rond 6 mei begraven.
-5 dagen na de begrafenis, dus rond 11 mei, probeer je terug te vliegen
-je gaat elke dag naar de luchthaven om proberen terug te vliegen en je list je voor elke vlucht.
-als je te laat thuis komt is dat jouw verantwoordelijkheid
-je zet je dienstverband op het spel als je toch te laat terugkomt
-als je 5 dagen na de begrafenis naar huis vliegt, houd je nog bijna een week over om het huis leeg te maken en te verhuizen
-je krijgt 2 dagen BV voor het overlijden van je moeder en 2 dagen BV voor de verhuizing
-je laat ons een bewijs van je verhuizing zien”