RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/088296-21
Uitspraakdatum: 14 februari 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 januari 2024, 23 januari 2024 en 31 januari 2024 in de zaak tegen:
[verdachte]
,
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
[adres] ,
feitelijk verblijvende op [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.A. Hobbelink en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. M. Jonk, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1 Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaakdossier 3 en 4)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 14 oktober 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere voorwerpen, te weten:
- een hoeveelheid Bijenkorf cadeaukaarten (met een totale waarde van (ongeveer) 716,75 euro en/of 1760 euro, althans een hoeveelheid geld)
(telkens) heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van dat/deze voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of (telkens) heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren en/of wie dat/deze voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat/deze voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
2.
(zaakdossier 3)
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 te Alkmaar (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid geld (te weten 750 euro en/of 1000 euro en/of 5000 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld (telkens) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door (telkens) onbevoegd en/of zonder toestemming van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gebruik te maken van een (wederrechtelijk verkregen) bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en/of de bij die bankpas horende pincode;
3.
(zaakdossier 5)
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Alkmaar (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid geld (te weten 1000 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld (telkens) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door (telkens) onbevoegd en/of zonder toestemming van die [slachtoffer 3] gebruik te maken van een (wederrechtelijk verkregen) bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 3] ) en/of de bij die bankpas horende pincode;
4.
(zaakdossier 7)
hij op of omstreeks 22 oktober 2020 te Haarlem en/of Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 4] ) en/of een bij die bankpas horende pincode door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 4] op te nemen, en/of (vervolgens)
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amrobank, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat er vreemde/frauduleuze handelingen werden verricht op haar bankrekening en/of dat zij is opgelicht en/of kan worden opgelicht en/of dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), het geld op de bankrekening(en) van die [slachtoffer 4] wil veiligstellen op een andere bankrekening, omdat de verzekering anders de schade niet zou vergoeden, en/of dat die [slachtoffer 4] (hiervoor) dient in te loggen in internet bankieren, en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 4] te vragen om met haar bankpas en pincode (via de e.dentifier van de ABN-Amro) in te loggen in internet bankieren, en/of een hoeveelheid geld (te weten 1251,59 euro) over te maken van haar spaarrekening naar haar rekening courant, en/of de pincode van haar bankpas door te geven, en/of (vervolgens) die pincode in ontvangst te nemen, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat de bankpas van die [slachtoffer 4] bij haar woning zal worden opgehaald, en/of (vervolgens)
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 4] (gelegen aan [adres] ) en/of zich (wederom) voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amrobank en/of aan die [slachtoffer 4] te vragen haar bankpas af te geven en/of de bankpas in ontvangst te nemen en/of (vervolgens) die bankpas door te knippen;
5.
(zaakdossier 7)
hij op of omstreeks 22 oktober 2020 te Haarlem (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid geld (te weten 1500 euro en/of 500 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld (telkens) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutel, door (telkens) onbevoegd en/of zonder toestemming van die [slachtoffer 4] gebruik te maken van een (wederrechtelijk verkregen) bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 4] ) en/of de bij die bankpas horende pincode.
3 Beoordeling van het bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft hij naar voren gebracht dat de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant] niet voldoende betrouwbaar is, nu op de referentiefoto’s weinig persoonskenmerken te zien zijn. In het proces-verbaal op pagina 432 e.v. vindt geen herkenning plaats maar slechts een constatering van enkele overeenkomsten tussen de verdachte en de persoon op de foto. In één van de processen-verbaal wordt zelfs een andere persoon dan de verdachte herkend.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Inleiding
De politie is op 19 november 2020 een onderzoek gestart onder de naam Pilot. Dit onderzoek richtte zich op een specifieke vorm van oplichting, die ook wel wordt aangeduid met de term ‘bankhelpdeskfraude’, met betrekking tot de periode van 6 oktober 2020 tot en met 18 februari 2021. In het onderzoek zijn zeven verdachten aangehouden. Het onderzoek bevat 16 aangiftes waaruit een beeld naar voren komt van een werkwijze, die in grote lijnen telkens dezelfde is en die zich in het kort als volgt laat omschrijven. De beoogde slachtoffers, die telkens op leeftijd waren, werden gebeld door een man, die zich voordeed als medewerker van een bank. De zogenaamde medewerker vertelde het slachtoffer dat er verdachte transacties of frauduleuze handelingen waren verricht met de bankrekening van het slachtoffer. In een aantal gevallen werd gezegd dat er een bedrag klaar stond om naar Zuid-Afrika en – in één zaak – naar Nigeria over te worden gemaakt. Om de verdachte transacties te voorkomen moesten de slachtoffers hun pinpas, al dan niet doorgeknipt, in een envelop stoppen, en hun pincode dan wel inloggegevens doorgeven. De ‘bankmedewerker’ gaf verder aan dat iemand van de bank bij het slachtoffer zou langskomen om de bankpas op te halen. Vervolgens verscheen een persoon bij de woning van het slachtoffer. Deze persoon nam de bankpas in ontvangst en in enkele gevallen knipte deze persoon de bankpas door en nam deze mee. Nadat de bankpas was opgehaald, werd de telefoonverbinding verbroken met de ‘bankmedewerker’ die de aangever had gebeld. Kort hierna werden, in enkele gevallen door weer andere personen, met de pinpassen (grote) geldbedragen opgenomen bij geldautomaten en/of aankopen gedaan in verschillende winkels.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Nadere bewijsoverwegingen feiten 1 tot en met 5
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen aan de hand van (camera)beelden en het bezigen daarvan voor het bewijs. Factoren die de bewijskracht van dergelijke herkenningen mede bepalen zijn, kort gezegd:
- -
de kwaliteit van de afbeeldingen/beelden;
- -
de mate van bekendheid met de waargenomen persoon door de herkenner;
- -
het aantal onafhankelijke herkenningen;
- -
in hoeverre op de afbeeldingen voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn;
- -
of er feiten en omstandigheden zijn die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren.
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant] . Deze herkenning is voldoende betrouwbaar. Daarbij is van belang dat de stills van goede kwaliteit zijn en dat op die stills duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken waarneembaar zijn. Verder is van belang dat verbalisant [verbalisant] vaker in aanraking is geweest met de verdachte. Daarnaast heeft hij nauwkeurig omschreven waaraan hij de verdachte heeft herkend, onder meer het postuur, de huidskleur, de haardracht en de kleur van de ogen. Daarbij komt dat de herkenning wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen uit het dossier. Ook heeft de telefoon van de verdachte op 22 oktober 2020 aangestraald in de omgeving van de woning van het slachtoffer [slachtoffer 4] en de pinlocatie.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte op de beelden staat die betrekking hebben op feit 2 en feit 4. Nu het signalement op deze beelden gelijk is aan de beelden van feit 1, 3 en 5 en gelet op het eerder genoemde proces-verbaal van bevindingen vanaf pagina 760, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte (telkens) de pinner en/of oplichter is geweest. Daarbij betrekt de rechtbank eveneens dat de verdachte op 14 oktober 2020 met de medeverdachte [medeverdachte 1] bij de ING was en dat hij later die dag opnieuw met hem in de Bijenkorf is gezien. Ook de medeverdachte [medeverdachte 2] , die gebeld heeft naar slachtoffers [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] om hen de pinpassen afhandig te maken, is op 14 oktober 2020 met [medeverdachte 1] en de verdachte aanwezig in de Bijenkorf.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 14 oktober 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, voorwerpen, te weten:
- een hoeveelheid Bijenkorf cadeaukaarten
voorhanden heeft gehad en/of heeft omgezet en/of van deze voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
2.
hij op 14 oktober 2020 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander telkens een hoeveelheid geld (te weten 750 euro en 1000 euro en 5000 euro) dat aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen geld telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens onbevoegd en zonder toestemming van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gebruik te maken van een wederrechtelijk verkregen bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en de bij die bankpas horende pincode;
3.
hij op 14 oktober 2020 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid geld (te weten 1000 euro) dat aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd en zonder toestemming van die [slachtoffer 3] gebruik te maken van een wederrechtelijk verkregen bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 3] ) en de bij die bankpas horende pincode;
4.
hij op 22 oktober 2020 te Haarlem en/of Den Helder tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer 4] ) en een bij die bankpas horende pincode door:
- telefonisch contact met voornoemde [slachtoffer 4] op te nemen, en
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de ABN-Amrobank, en
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat er vreemde handelingen werden verricht op haar bankrekening en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), het geld op de bankrekening(en) van die [slachtoffer 4] wil veiligstellen op een andere bankrekening, omdat de verzekering anders de schade niet zou vergoeden, en dat die [slachtoffer 4] (hiervoor) dient in te loggen in internet bankieren, en
- aan die [slachtoffer 4] te vragen om met haar bankpas en pincode (via de e.dentifier van de ABN AMRO) in te loggen in internet bankieren, en een hoeveelheid geld (te weten 1251,59 euro) over te maken van haar spaarrekening naar haar rekening courant, en de pincode van haar bankpas door te geven, en die pincode in ontvangst te nemen, en
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat de bankpas van die [slachtoffer 4] bij haar woning zal worden opgehaald, en
- zich te begeven bij/in de woning van die [slachtoffer 4] (gelegen aan [adres] ) en de bankpas in ontvangst te nemen en (vervolgens) die bankpas door te knippen;
5.
hij op 22 oktober 2020 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander telkens een hoeveelheid geld (te weten 1500 euro en 500 euro) dat aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen geld telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens onbevoegd en zonder toestemming van die [slachtoffer 4] gebruik te maken van een wederrechtelijk verkregen bankpas (op naam gesteld van die [slachtoffer 4] ) en de bij die bankpas horende pincode.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4 Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.
Ten aanzien van de feiten 2 en 5, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
medeplegen van oplichting.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.
9 Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van elf (11) maanden en vijftien (15) dagen.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij ING Bank N.V. niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Smits, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr. J. Lintjer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.E.M. Metri,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2024.