Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de kantonrechter genoegzaam gebleken dat als gevolg van een reeks van incidenten de arbeidsverhouding tussen partijen onherstelbaar is verstoord.
[verzoekster] verwijt [verweerder] -zo vat de kantonrechter het gestelde samen- onprofessioneel gedrag, waarbij hij zich voornamelijk door zijn privé problemen laat leiden. Zo zou hij gaan en staan waar en wanneer hij wil, zonder overleg met zijn leidinggevende; zich niet houden aan bedrijfsafspraken en, door zijn ondergeschikten te manen zijn handelen niet aan zijn leidinggevende te melden, zijn rol als leidinggevende ernstig hebben misbruikt en aldus zijn gezag en het wederzijdse vertrouwen onherstelbaar hebben ondermijnd. Ook verwijt [verzoekster] [verweerder] "het mein en dein" binnen de organisatie niet in acht te nemen, terwijl hem daarbij juist een voorbeeldrol past.
[verweerder], op zijn beurt, werpt [verzoekster] een verregaande bemoeienis met zijn privéleven tegen die bij hem veel spanning oproept en waardoor hij een gevoel krijgt van "big brother is watching you".
Hoe dit alles ook moge zijn, ter zitting is de kantonrechter eens te meer duidelijk geworden dat een terugkeer van [verweerder] in de organisatie van [verzoekster] aan beide zijden als onhaalbaar wordt gezien. Het geweldsincident van 25 april 2014, dat [verweerder] overigens lijkt te bagatelliseren, is in de organisatie niet onbesproken gebleven en heeft er toe geleid dat veel medewerkers bang zijn voor de terugkeer van [verweerder], die toch al bekend stond om "zijn korte lontje", en niet langer bereid zijn met hem samen te werken. Ook [verweerder], die inmiddels in [plaatsnaam] woont, lijkt een terugkeer naar [plaatsnaam] en confrontatie met collega's die niet meer met hem willen samenwerken aanlokkelijk noch haalbaar.
Naar het oordeel van de kantonrechter is, gelet op alle feiten en omstandigheden, sprake van een onoplosbaar arbeidsconflict waarbij op voorhand uitgesloten is dat werknemer na zijn herstel herplaatst kan worden.