3.3.
Aan de deskundige zijn vier vragen voorgelegd waarover de deskundige als volgt heeft gerapporteerd:
1) Welke technische staat van schilderwerk mag worden verwacht op basis van de offerte van 19 september 2011?
"Op basis van de offerte van 19 september 2011 mag het navolgende verwacht worden:
A) Dat teneinde een voldoende technische staat te verkrijgen de bestaande ondergrond een twee componenten verfsysteem betreft.
B) Het gehele schip waar nodig ontroest en voorbewerkt wordt met een twee componenten primer.
C) Schadeplekken uitgeschuurd, voorbehandeld en uitgevlakt worden met epoxyplamuur;
D) Het schip voldoende opgeschuurd wordt ten behoeve van hechting van de nieuwe verflagen (schuren P80/P120).
E) De te behandelen oppervlakten schoongemaakt en gekleefd worden (wegnemen vuil en stof d.m.v. kleven).
F) Basislaag aanbrengen Monopox.
G) Romp afspuiten in Polyfinish, kleur na overleg: blauw.
H) Romp afplakken, kajuitopbouw schoonmaken en kleven, kajuitopbouw overspuiten in kleur na overleg: crème.
I) Kajuitdak voorzien van antisliplaag.
J) Roestplek onderwaterschip ontroesten en voorzien van tussen hechtlaag (Primacon). Afwerken met twee gerolde of één gespoten laag antifouling.
K) In algemeenheid mag van de technische staat van het verf/spuitwerk op basis van de onderliggende offerte worden verwacht dat:
- er sprake is van voldoende laagdikte
- er sprake is van voldoende hardheid
- er sprake is van voldoende dekking
- er geen sprake is van vuil of stofophoping in het verfsysteem
- er geen luchtinsluitingen of andere soortgelijke gebreken zich in het verfsysteem voordoen.
Noot
Met betrekking tot de gladheid van de oppervlakte van het verfsysteem dient in het onderhavige geval vermeld dient te worden dat een en ander sterk afhankelijk is van:
- conditionering van de werkruimte
- temperatuur van de te verwerken verf
- spuitdikte
- spuitdruk
- tussentijds schuren voor het aanbrengen van de finishlaag
Met betrekking tot de verwerking hadden wij op 14 maart jl. contact met de leverancier van het gebruikte verfproduct Zandleven Coatings te Leeuwarden.
Op basis hiervan kan gesteld worden dat het schuren van de Monopox basislaag voorafgaand aan het aanbrengen van de Polyfinish toplaag niet noodzakelijk is, mits er geen sprake is van een te lange wachtperiode tussen het aanbrengen van de Monopox basislaag en de Polyfinish eindlaag. Dit in verband met de hechting. Deze is in het onderhavige geval niet in geding. Dat het niet schuren tussentijds in een minder glad oppervlak van het verfsysteem resulteert, is evident."
2) Voldoet het schilderwerk aan het vaartuig aan die staat en zo neen, waarom niet? Wat dient er dan te gebeuren om dit wel te realiseren en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
"A) Met betrekking tot de Monopox gespoten basislaag is er over het algemeen sprake van voldoende laagdikte, hardheid en dekking met uitzondering van de dorpelconstructie onder de deuropening van de stuurhut aan bakboord zijde.
B) Met betrekking tot de Polyfinisch eindlaag is er plaatselijk sprake van onvoldoende laagdikte en dekking en is deze relatief eenvoudig te beschadigen, waardoor op diverse plaatsen zich reeds slijtplekken openbaren. Ook is er plaatselijk sprake van schemering ten gevolge van onvoldoende laagdikte. Dit met name ter plaatse van de verschansing.
C) Er is plaatselijk sprake van overmatig vuil en stofophoping welke mee gespoten is in het verfsysteem. Verder is er op meerdere plaatsen sprake van kratervorming ontstaan tijdens de applicatie. Ook is er plaatselijk sprake van overspray van de Monopox basislaag. Dit is echter onvermijdelijk bij de gekozen applicatie op basis van de offerte van 19 september 2011.
D) De beide deuren vertonen "pinholes". Deze zijn het gevolg van minuscule gaatjes in de onderliggende gelcoat toplaag van de polyester kajuitdeuren. Het betreft hier feitelijk schaden in het over te spuiten vlak, die uitgevlakt hadden moeten worden met epoxy plamuur.
E) Er is sprake van meerdere zakkers in de Polyfinish verflaag met name ter plaatse van de kajuitopbouw.
F) De afwerking van het horizontale vlak ter plaatse van het bolderplateau aan stuurboord zijde is volstrekt onvoldoende. Er is sprake van plaatselijk bijwerken met de "kwast" in plaats van spuitwerk. Dit geldt zowel voor het casco als de kajuitopbouw.
G) Het afplakken van de ramen ten behoeve van het overspuiten van de kajuitopbouw is plaatselijk onzorgvuldig uitgevoerd, waardoor afzettingen zichtbaar zijn in het verfwerk.
H) Er is een stofdeeltje (niet ijzerhoudend) mee gespoten in het achterschot van de kajuitopbouw.
I) De eindafwerking c.q. de Polyfinish toplaag is niet strak afgewerkt, waardoor er ernstig sprake is van een "sinaasappel effect" met betrekking tot de gespoten oppervlakten. Met name op de plaatsen waar sprake is van onvoldoende laagdikte. Een en ander is te wijten aan de gekozen applicatiewijze conform de offerte van 19 september 2011.
Reparatie
Teneinde de hiervoren omschreven gebreken te "repareren" dienen de verschansing, dekken, gangboorden en kajuitopbouw terug geschuurd en opnieuw overgespoten te worden. De kosten hiermee verband houdend begroten wij globaal op € 6.500,- exclusief btw en exclusief boathandling. Dit op basis van de offerte van 19 september 2011.
De kosten ten behoeve van boathandling (hellingkosten + stadagen) bedragen € 395,- exclusief BTW.
Totaal reparatie € 6.500,00
Boathandling - 395,00
------------
€ 7.435,00
Btw 21% - 1.561,35
------------
Totaal € 8.996,35
"
3) Verschilt de offerte van Flevo voor wat betreft de kwaliteit van het geoffreerde schilderwerk van die van 19 september 2011 en zo ja, op welke wijze?
"Het verschil tussen de kwaliteit van de aanbieding van Flevo Jachtbouw d.d. 12 februari 2013 en de uitgebrachte offerte van 19 september 2011 is geheel afhankelijk van het te bereiken c.q. bereikte eindresultaat. Wel is er bij de aanbieding van Flevo Jachtbouw sprake van het terug schuren van de twee componenten basislaag, waardoor sowieso een gladdere/strakkere eindlaag wordt verkregen. Tevens wordt in de offerte gesproken van drie lagen twee componenten aflak, hetgeen sterk afwijkt van de offerte van 19 september 2011.
Opgemerkt dient hierbij echter te worden dat het opnieuw aanbrengen van een twee componenten basislaag, zoals aangeboden in de offerte van Flevo Jachtbouw d.d. 12 februari 2013, volstrekt overbodig is, daar de huidige door [A] aangebrachte Monopox basislaag volstaat c.q. nagenoeg geen gebreken vertoont. Het defect in de Monopox laag ter plaatse van de deurdorpel kan plaatselijk op relatief eenvoudige wijze bijgewerkt worden (spot-repair)."
4) Wat is de oorzaak van de vervuiling in het schilderwerk en wanneer is deze ontstaan (gedurende de uitvoering van het schilderwerk of nadien)?
De oorzaak van de vervuiling in het verfwerk is gelegen in het feit dat er enerzijds onvoldoende is schoongemaakt en gekleefd en anderzijds mogelijk in een onvoldoende stofvrije ruimte is gewerkt.
De vervuiling en overige onvolkomenheden, zoals door ons tijdens inspecties d.d. 19 februari, 24 februari en 4 maart 2014 geconstateerd, zijn met zekerheid ontstaan tijdens de applicatiewerkzaamheden en niet nadien."
3.4.
In reactie op de toezending van het concept rapport door de deskundige heeft (de gemachtigde van) [G], naar aanleiding van het antwoord van de deskundige op vraag 2 sub F) (de afwerking van het horizontale vlak ter plaatse van het bolderplateau aan stuurboord), opgemerkt dat het plaatselijk bijwerken globaal een half jaar na oplevering heeft plaatsgevonden omdat er gebruiksschades waren ontstaan aan het vaartuig, waarbij er in overleg met Sinoz toen voor is gekozen om deze schades bij te werken met de kwast. De deskundige heeft daarop als volgt gereageerd:
"Tijdens onze gezamenlijke inspectie d.d. 19 februari jl. te Alkmaar is de staat van het schilderwerk van het bolderplateau uitgebreid aan de orde geweest. Dat het plaatselijk bijwerken een half jaar na oplevering heeft plaatsgevonden, is destijds niet door uw, tijdens inspectie aanwezige, cliënt gemeld. Feitelijk is dit ook niet relevant. Het gaat immers om de kwaliteit en de afwerking van het verfwerk. Het was destijds uw cliënt die nota bene zelf meldde dat het verfwerk van het bolderplateau ver onder de maat was en zich hier min of meer voor schaamde. Of deze afwerkingslaag nu tijdens de algehele applicatie of een half jaar nadien door uw cliënt is aangebracht, is van ondergeschikt belang."
Naar aanleiding van de opmerking van de deskundige onder vraag 2 sub D) over de "pinholes" in de kajuitdeuren heeft (de gemachtigde van) [G] opgemerkt dat dergelijke minuscule gaatjes volgens [A] niet vallen onder "schadeplekken uitschuren, voorbehandelen en uitvlakken met epoxyplamuur (het antwoord op vraag 1 sub C)). In reactie daarop heeft de deskundige geantwoord:
"De pinholes zoals deze zich in de afwerklaag van beide deuren openbaren, zijn van een omvang dat deze duidelijk zonder hulpmiddelen zichtbaar zijn. Dit ondanks het feit dat de deuren eerst van een Monopox basislaag voorzien zijn en vervolgens overgespoten zijn met Polyfinish. Dat deze ondanks het aanbrengen van het huidige verfsysteem thans zonder hulpmiddelen goed zichtbaar zijn, houdt in dat deze voor het aanbrengen van het verfsysteem nog duidelijker zichtbaar zijn geweest. Een gekwalificeerd bedrijf als [A] is bekend met het fenomeen pinholes en weet dat deze, zeker bij een grotere omvang zoals in het onderhavige geval, niet vanzelf bij overspuiten weg zijn. Wij kwalificeren dit defect derhalve als een schade die vooraf bijgewerkt c.q. afgeplamuurd had moeten worden."
3.6.
Nu partijen voor het overige geen opmerkingen hebben gemaakt jegens de deskundige naar aanleiding van zijn (concept) rapport en het rapport de kantonrechter als zorgvuldig door een ter zake kundige opgesteld voorkomt, zal de kantonrechter de conclusies van de deskundige - neergelegd in zijn antwoorden op de vragen als hierboven uiteen gezet - overnemen en tot de hare maken, inclusief de opmerkingen van de deskundige over de oorzaak van de vervuiling in het verfwerk. Het verweer van [G] bij conclusie na deskundigenrapport dat zij het met de constatering van de deskundige op de punt niet eens is, wordt om die reden gepasseerd. De kantonrechter merkt daarbij nog op dat [G] kennelijk geen aanleiding heeft gezien om hier opmerkingen over te maken jegens de deskundige bij de toezending van het concept rapport, nu de reactie van [G] toen beperkt is gebleven tot de opmerkingen hierboven weergegeven onder r.o. 3.4. Uit de antwoorden van de deskundige volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat de door [A] verrichte schilderwerkzaamheden in zodanige mate niet voldeden aan de verwachtingen die Sinoz daarvan, op basis van hetgeen overeen was gekomen, mocht hebben, dat [A] tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de overeenkomst. Dit tekortschieten betreft, anders dan [G] tot haar verweer heeft aangevoerd, óók de wijze van afwerking van de pinholes in de kajuitdeuren. De deskundige heeft aangegeven van mening te zijn dat de door hem voorgestane wijze van afwerking geacht kan worden onderdeel uit te maken van de werkzaamheden als geoffreerd op 19 september 2011, waaruit naar het oordeel van de kantonrechter volgt dat dit is meegenomen in de begroting van de totale herstelkosten als antwoord op vraag 2, welk antwoord de kantonrechter heeft overgenomen. In reactie op het rapport van de deskundige heeft [G] tot slot nog tot haar verweer aangevoerd dat de door de deskundige berekende herstelkosten voor het bolderplateau bij de berekening van de schade buiten beschouwing dienen te worden gelaten, omdat de opmerkingen over de kwaliteit van dat schilderwerk het gevolg zijn van herstelwerkzaamheden vanwege gebruiksschades, welk herstelwerk plaatsvond een half jaar na de oplevering van het vaartuig en waarbij expliciet overeen is gekomen dat dit herstel met de kwast zou geschieden. Dit verweer wordt gepasseerd, waartoe het volgende wordt overwogen. Het deskundigenrapport geeft aan dat voor het "repareren" de verschansing, dekken, gangboorden en kajuitopbouw dienen te worden teruggeschuurd en opnieuw dienen te worden gespoten. Dit is een zodanige totale aanpak van (de eindlaag van) het (buiten) verfwerk van het vaartuig dat het bolderplateau daar naar het oordeel van de kantonrechter slechts een verwaarloosbaar klein onderdeel van uitmaakt en in het geheel van die herstelreparatie dient te worden meegenomen. De kosten van de herstelwerkzaamheden aan het totale verfwerk zijn voorts ook in één totaal bedrag op € 6.500,00 exclusief btw begroot.
3.8.
Sinoz vordert voorts de kosten van de expertise door Goorhuis, schade-expert bij Garantex tot een bedrag van € 720 inclusief btw, waartoe Sinoz een aan haar geadresseerde rekening van Garantex in het geding heeft gebracht. [A] heeft hiertegen aangevoerd dat de kosten van de expertise door de verzekeraar van Sinoz zullen zijn voldaan, zodat deze kosten geen schadepost vormen voor Sinoz. Dit verweer treft doel, waartoe het volgende wordt overwogen. Het door Sinoz in het geding gebrachte rapport van Goorhuis van 17 januari 2012 vermeldt bij de algemene gegevens als opdrachtgever "Unigarant Watersport Schade", als verzekerde "Sinoz Management & Beheer B.V" en bij de omschrijving van de toedracht staat vermeld: "Op 16 januari 2012 hebben wij de omvang en de aard van het probleem geïnspecteerd in opdracht van de verzekeraar". Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat de opdracht voor de expertise door de verzekeraar is verstrekt, zodat deze in beginsel ook gehouden is om de daaruit voortvloeiende kosten te voldoen. In het licht daarvan heeft Sinoz niet, althans onvoldoende, onderbouwd gesteld waarom de kosten desalniettemin onderdeel vormen van de door haar geleden schade ten gevolge van de tekortkoming zijdens [A]. Het enkele feit dat de rekening op naam van Sinoz is gesteld is daartoe onvoldoende, nu dat niets zegt over de vraag of deze rekening ook door Sinoz is voldaan, danwel of Sinoz na voldoening die kosten van haar verzekeraar vergoed heeft gekregen.