Relevante indicatoren voor bepalen zwaarte sanctie
De navolgende (niet-limitatieve) indicatoren zijn betrokken bij het bepalen van de zwaarte voor de op te leggen sancties:
● de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een als handelshoeveelheid aan te merken hoeveelheid moeten zijn);
● (andere) signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels)geld, een weegschaal, assimilatielampen e.d.;
● de mate waarin het gebouw betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;
● de mate waarin het gebouw bekend staat als drugsadres;
● de vraag of sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten;
● de vraag of sprake is van één of meer (vuur)wapens/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;
● het bestaan van een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/ betrokkene(n);
● het bestaan van een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);
● de vraag of sprake is van recidive;
● de vraag of sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;
● de mate van brandgevaar en/of ander gevaar voor de omgeving; de mate van risico voor omwonenden;
● de mate van overlast en de effecten op de omgeving;
● de aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt;
● de aannemelijkheid dat behalve het pand of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband.
(…)