Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2015:6071

Rechtbank Noord-Nederland
29-12-2015
30-12-2015
LEE 15-4949
Bestuursrecht
Voorlopige voorziening

Mededeling in e-mailbericht van een ambtenaar is besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Intrekking besluit door burgemeester. Geen geaccepteerde melding en geen gedoogbesluit. Geen toestemming om carbid te schieten. Geen reden om voorlopige voorziening te treffen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Bestuursrecht

locatie Groningen

zaaknummer: LEE 15/4949

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 december 2015 in de zaak tussen

[verzoekers] , te [plaats], verzoekers,

en

de burgemeester van de gemeente Emmen, verweerder,

(gemachtigde: mr. B. Jonker).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende.

Procesverloop

Bij besluit van 8 december 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder naar aanleiding van de ingediende melding aan derde-belanghebbende medegedeeld dat het carbid schieten in het weiland aan de [adres] te [plaats] op 31 december 2015 onder voorschriften wordt gedoogd

Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Tevens hebben verzoekers op

15 december 2015 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft bij brief van 28 december 2015 aangegeven dat er door hem of namens hem geen gedoogbesluit is genomen voor wat betreft het carbidschieten in [plaats]

Het geschil is behandeld op de zitting van 29 december 2015.

Verzoekers zijn in persoon verschenen.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en J. Habing.

Derde-belanghebbende is in persoon verschenen, vergezeld door [betrokkene].

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij zijn oordeelsvorming betrekt de voorzieningenrechter de navolgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Derde-belanghebbende heeft bij verweerder een melding voor carbid schieten in de wei van [betrokkene] aan de [adres] te [plaats] op 31 december 2015 ingediend.

1.2.

Bij het bestreden besluit is naar aanleiding van de ingediende melding aan derde-belanghebbende medegedeeld dat het carbid schieten in het weiland aan de [adres] te [plaats] onder de navolgende voorschriften wordt gedoogd.

1. De direct omwonenden (inclusief het Terracollege en de Jehovagetuigen) binnen een afstand van 75 meter dienen via een handtekening kenbaar te maken dat men geen bezwaar heeft tegen het schieten van carbid op voormelde locatie;

2. Omwonenden met klachten moeten meer dan 75 meter van de locatie woonachtig zijn;

3. Er mag met maximaal 5 melkbussen (inhoud 50 liter), of soortgelijke voorwerpen worden geschoten;

4. Het carbid schieten mag plaatsvinden tussen 11:00 uur en 18:00 uur;

5. Er dient voor te worden gezorgd dat de ballen of de deksels die worden weggeschoten niet te ver naar voren worden geschoten dan wel op straat terecht komen;

6. Er mag geen alcoholhoudende drank worden verkocht en na 23:00 uur mag er geen muziek meer ten gehore worden gebracht;

7. De partytent dient niet groter te zijn dan 10 vierkante meter;

8. Het aantal bezoekers mag niet meer dan 200 bedragen;

9. De gemeente houdt toezicht op naleving van de gestelde voorwaarden.

1.3.

Verweerder heeft bij brief van 28 december 2015 aangegeven dat er door hem of namens hem geen gedoogbesluit is genomen voor wat betreft het carbidschieten in [plaats].

Toepasselijke regelgeving

2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2.1.

Ingevolge artikel 2:32, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Emmen (APV) is het verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden, waardoor gevaar, schade of hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt.

Ingevolge artikel 2:32, tweede lid, aanhef en onder a, van de APV geldt het verbod niet wanneer: gebruik wordt gemaakt van melkbussen of van andere cilindervormige voorwerpen met een maximum inhoud van 50 liter.

Ingevolge artikel 2:32, tweede lid, aanhef en onder b, van de APV geldt het verbod niet wanneer: het gebruik plaatsvindt in de periode van 31 december vanaf 10:00 uur tot 1 januari 02:00 uur.

Ingevolge artikel 2:32, tweede lid, aanhef en onder c, van de APV geldt het verbod niet wanneer: gebruik wordt gemaakt van eigen grond, grond van derden met toestemming van de eigenaar of van grond in beheer en onderhoud bij de gemeente Emmen op de door de gemeente aangewezen locaties.

Ingevolge artikel 2:32, tweede lid, aanhef en onder d, van de APV geldt het verbod niet wanneer: tenminste 1 dag voorafgaand aan de datum van gebruik melding is gedaan aan het college.

Ingevolge artikel 2:32, tweede lid, aanhef en onder e, van de APV geldt het verbod niet wanneer: de plaats, vanwaar geschoten wordt, gelegen is:

i) op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing;

ii) op een afstand van tenminste 300 meter van inrichtingen voor intramurale zorg en gebedshuizen;

iii) op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren.

Ingevolge artikel 2:32, tweede lid, aanhef en onder f, van de APV geldt het verbod niet wanneer: geschoten wordt in een richting die tegengesteld is aan de richting waarin zich dichtbij woonbebouwing bevindt.

Ingevolge artikel 2:32, tweede lid, aanhef en onder g, van de APV geldt het verbod niet wanneer: het vrij schootsveld minimaal 75 meter is en daarin geen verharde wegen of paden liggen.

Overwegingen

3. Gesteld voor de vraag of er aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.

3.1.

De voorzieningenrechter acht het spoedeisende belang in dit geval gegeven, aangezien het carbid schieten op oudjaarsdag (31 december 2015) zal plaatsvinden.

4.1

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient het in de e-mail van 8 december 2015 vervatte bericht van de heer J. Habing, beleidsadviseur openbare orde en veiligheid, aan de derde-belanghebbende als een onbevoegd genomen besluit te worden aangemerkt.

Het bericht van 8 december 2015 is immers op rechtsgevolg gericht omdat daarmee duidelijk is gemaakt dat verweerder niet handhavend zou optreden wanneer op 31 december 2015 -onder de in het besluit genoemde voorwaarden- carbid schieten zou plaatsvinden. Dat het besluit, zoals door verweerder duidelijk is gemaakt, onbevoegd is genomen, maakt niet dat er geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Verweerder heeft evenwel op 28 december 2015 aangegeven heeft dat er door of namens hem geen gedoogbesluit is genomen voor wat betreft het carbid schieten op voormelde locatie in [plaats] De voorzieningenrechter is van oordeel dat het besluit van 28 december 2015 van verweerder niet anders kan worden begrepen dan als een intrekking van het onbevoegd genomen besluit van 8 december 2015.

Hieruit vloeit voort dat het bezwaarschrift van verzoekers niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien verzoekers geen actueel procesbelang meer hebben, nu er geen sprake meer is van een gedoogbesluit.

4.2.

Gelet op voorgaande overwegingen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek daartoe wordt afgewezen.

4.3.

Ter toelichting en ter voorlichting van partijen wijst de voorzieningenrechter erop dat uit rechtsoverweging 4. voortvloeit dat derde-belanghebbende geen toestemming heeft om op oudjaarsdag op voormelde locatie in [plaats] carbid te schieten. Er is immers geen sprake van een geaccepteerde melding door verweerder of een gedoogbesluit, zodat verweerder, bij overtreding, in beginsel gehouden is om handhavend op te treden.

5. De voorzieningenrechter ziet voorts aanleiding om verweerder ingevolge artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten van verzoekers te veroordelen. Onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen deze kosten worden begroot op € 32,72, zijnde de reiskosten van verzoekers (Emmen – Groningen v.v.). Verder bestaat er aanleiding om te bepalen dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht ad € 167,-- aan hen dient te vergoeden.

Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 32,72 en bepaalt dat verweerder deze kosten alsmede het door verzoekers betaalde griffierecht ad € 167,-- aan hen dient te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.L.A. van Kats als griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 december 2015.

De griffier De voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Afschrift verzonden op:

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.