Op 1 november 2015 heeft de onderzoeker op verzoek van [interim-bestuurder 1] een tussentijdse rapportage opgemaakt waarbij hij een lijst van voorbeelden met betrekking tot het acteren van [MT-lid 1] en [verweersters] heeft bijgevoegd. Hierop staat onder meer het volgende vermeld:
1. Als voorbeeld van de aangetroffen onveiligheid kunnen dienen het feit dat enkele teamleiders in een individueel gesprek met de onderzoeker aangeven hun functie naar hun eigen inschatting niet goed te kunnen vervullen. Dat durven zij echter niet met hun managers (zowel Karin [MT-lid 1] als [verweersters] ) te bespreken omdat zij dan niet weten wat er gebeurt. (…)
3. [verweersters] zegt in een teamleidersoverleg "Wij zijn het binnen het MT er als MT niet over eens met de bestuurder" om vervolgens het (gekleurde) standpunt van het MT in het overleg uiteen te zetten. (…)
5. In een regio-overleg zegt [verweersters] openlijk dat zij een "conflict heeft met de bestuurder".
6. [verweersters] praat over de problemen binnen het MT en met de bestuurder, in kleinere kring met als (impliciete) oproep "om elkaar te steunen".
7. Karin [MT-lid 1] en [verweersters] dragen vanaf de binnenkomst van [bestuurder] letterlijk uit "dat hij een verborgen agenda heeft" en "een andere koers wil gaan varen" dan zij dat zouden willen. (…)
9. Een medewerker geeft aan in een gesprek met eigen ogen waargenomen te hebben hoe door Karin [MT-lid 1] en [verweersters] (negatief) gesproken wordt over specifieke teamleiders/medewerkers. Dat geeft hen een onveilig gevoel. (…)
10. Diverse medewerkers geven aan meegemaakt te hebben hoe beide MT-leden (negatief) praten over de bestuurder. (…)
14. Karen [verweersters] is volgens gesproken medewerkers weinig inhoudelijk, mist inhoudelijke kennis om goede inhoudelijke discussies te kunnen voeren en heeft moeite met feedback om te gaan. Zij weet dan regelmatig niet weg te blijven bij de sfeer van intimidatie gericht erop om controle te houden op haar aansturing.
15. Teamleiders geven breed aan dat , zeker na juni 2015, [verweersters] hen heeft gekleurd ten aanzien van de bestuurder ( [bestuurder] ); zij stak haar negatieve beoordeling van [bestuurder] als bestuurder en person niet onder stoelen of banken. (…)
17. Alle gesprekspartners zeggen zonder uitzondering dat de bestaande situatie onhoudbaar is en zo niet langer kan en mag voortbestaan.
18. Na het vertrek is steevast opgemerkt dat het vertrek van [bestuurder] als bestuurder de problematiek niet oplost; daarvoor moet meer gebeuren.
19. Er wordt veelvuldig openlijk afgevraagd of de MT-leden nog wel zicht hebben op de realiteit.
20. De dames [MT-lid 1] en [verweersters] worden door een aantal als zeer "intimiderend" ervaren. (…)
24. De heer [bestuurder] was niet alleen het probleem en zijn vertrek dus ook niet alleen de oplossing.