2.12.
Vervolgens heeft [medewerker] tijdens het gesprek op 24 mei 2016 aan [verweerder] het verbeterplan uitgereikt, waarin wordt vermeld dat sprake is van een verbetertraject met een looptijd van zes maanden, startende op 24 mei 2016. Als algemeen doel is in dit plan gesteld:
"[verweerder] zal na het positief doorlopen van het verbetertraject in staat zijn om zelfstandig professioneel te kunnen functioneren passen bij zijn functie op elke locatie. (Met uitzondering van de [locatie]) Hiervoor is nodig dat [verweerder] gedurende het hele traject voldoende groei laat zien in alle hierna genoemde persoonlijke verbeterpunten. Er zal een stijgende lijn zichtbaar moeten zijn tijdens alle evaluaties en [verweerder] zal uiteindelijk alle verbeterpunten positief en voldoende moeten afsluiten. De leidinggevende zal dit beoordelen. Mocht tijdens de evaluaties beoordeeld worden dat er onvoldoende groei zichtbaar is in de verbeterpunten, of deze aan het einde van het traject niet voldoende behaald zijn, dan zal gekozen worden voor het ontbinden van de arbeidsovereenkomst."
In de eerdere gesprekken zijn door [verweerder] zelf twee leerdoelen benoemd, te weten het beter voor zichzelf leren opkomen en het ontwikkelen van meer zelfvertrouwen, welke doelen door de stichting als leerdoelen in het verbeterplan zijn opgenomen. De stichting heeft hier vervolgens zelf negen persoonlijke leerdoelen (met bij ieder leerdoel een toelichting) voor [verweerder] aan toegevoegd, die als volgt luiden:
"3. [verweerder] neemt sturing over eigen leerproces.
[verweerder] heeft zich in afgelopen jaren laten leiden door reacties van collega’s zonder aan te
kloppen bij de leidinggevende om te bespreken hoe hij zelf kon leren hier beter mee om te
gaan. [verweerder] zal moeten leren aan te geven wat hij nodig is om te leren en wat hij hier zelf in kan gaan doen om herhalingen te voorkomen, zonder hierbij te vervallen in een slachtofferrol.
4. [verweerder] is in staat is om vanuit gelijkwaardigheid te werken.
[verweerder] geeft aan zich niet gelijkwaardig te hebben gevoeld gedurende zijn hele
contractperiode op de [locatie], ondanks het feit dat collega’s en leidinggevende hebben
aangegeven hem als gelijkwaardigheid te ervaren. Wel is hem terug gegeven dat hij dit door
eigen gedrag en gedachtes zelf in stand houd.
5. [verweerder] stelt vragen aan de juiste personen wanneer hij iets niet begrijp zodat hij goed kan functioneren.
[verweerder] kiest er vaak voor om zijn vragen niet te stellen wanneer hem iets uitgelegd word, maar te zeggen dat hij het begrijpt. Hij kiest ervoor zijn vragen op een later moment bij een andere collega te stellen. Hierdoor weten collega’s en leidinggevende niet wanneer hij iets wel of niet echt begrijpt. Op het [locatie] zien ze dat [verweerder] vragen stelt aan zijn collega op het [locatie], die hij tijdens een evaluatie aan zijn leidinggevende van de [locatie] had kunnen stellen.
6. [verweerder] maakt zijn behoeftes en grenzen tijdig bespreekbaar bij cliënten, medewerkers en leidinggevende en spreekt het aan op afspraken.
[verweerder] is volgens eigen zeggen gedurende langere periode lastig gevallen door een cliënt. De ingezette acties bleken onvoldoende te helpen waardoor de situatie kon blijven voortduren. Hierdoor zijn bij [verweerder] ernstige psychische en lichamelijke klachten ontstaan. [verweerder] heeft zijn leidinggevende en collega’s niet op de gemaakte afspraken aangesproken en heeft zijn behoeftes en grenzen pas opnieuw besproken toen zijn klachten niet meer te dragen waren.
7. [verweerder] kan op professionele manier feedback geven en ontvangen.
[verweerder] vind het lastig om collega’s feedback te geven en feedback te ontvangen doordat hij
zich vaak niet zelfverzekerd en gelijkwaardig voelt. Collega’s geven aan dat [verweerder] zich vaak erg kwetsbaar opstelt (slachtofferrol) waardoor zij zich niet vrij voelen hem feedback te geven op wat beter kan, maar hem juist aan te moedigen en voor hem te gaan zorgen. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld en een onprofessionele relatie.
8. [verweerder] houd zich aan de beroepscode en geheimhoudingsplicht.
[verweerder] heeft zich bij een cliënt uitgelaten over wat hem is overkomen bij een andere cliënt.
Hiermee heeft hij de geheimhoudingsplicht en beroepscode gebroken. Bovendien laat hij
hiermee zien zich onvoldoende bewust te zijn van het effect en impact van zijn handelen voor
de beide cliënten. In de periode dat [verweerder] op het [locatie] heeft gewerkt, heeft zich [verweerder] zich opnieuw uitgelaten over een situatie die op een andere locatie heeft afgespeeld. [verweerder] legt hierover uit dat hij informatie had gekregen over het handelen van een collega op de andere locatie via de media (krantenartikel) en van omwonenden, welke hij uitgesproken zou hebben bij een collega wiens partner op de betreffende locatie werkt. [verweerder] is aangesproken op handelen richting omwonenden, zijn handelen richting de collega, zijn betrokkenheid op de andere locatie en zijn transparant zijn over zijn handelen. Zijn uitleg dat zijn aannames over het voorval voortkwamen uit een artikel in de media, bleek niet te kloppen. Het [locatie] vult aan dat [verweerder] vaak zichzelf als persoon is, en niet zichzelf als professional gedraagt. Professional vraagt anders om te gaan met grenzen in contact. Hierbij kun je denken aan onderwerpen die hij ter sprake brengt. Indien [verweerder] zijn beroepscode en geheimhoudingsplicht opnieuw overschrijd, zal het verbetertraject per direct stoppen.
9. [verweerder] communiceert transparant en duidelijk over zijn denken en handelen.
Wanneer [verweerder] word aangesproken op zijn handelen, roepen zijn reacties vaak vragen op. Bij doorvragen zijn antwoorden vaak divers en regelmatig tegenstrijdig. Zo reageert [verweerder]
bijvoorbeeld steeds anders op de vraag wat hij verteld heeft aan een cliënt. Hij zou haar niet hebben gesproken, alleen maar geknikt hebben, zich er niets meer van kunnen herinneren, de taal niet meer goed begrepen hebben, alles eruit gegooid hebben en weer alleen geknikt hebben.
10. [verweerder] kent de cliënt en zijn beperking en past eigen gedrag hierop aan.
[verweerder] laat niet altijd gedrag zien dat passend is bij de ondersteuningsvraag van de cliënt.
[verweerder] kopieert tijdens zijn re-integratie periode op het [locatie] bijvoorbeeld het
gedrag van de cliënt waardoor het ogenschijnlijk gezellig lijkt, maar de cliënt wordt juist
versterkt in zijn gedrag. De cliënt wordt zo druk van [verweerder], dat de leidinggevende hen niet
alleen durft te laten. Wanneer [verweerder] rustiger zou reageren in stem en lichaamstaal, helpt hij de cliënt beter. Hiervoor in nodig dat hij de cliënt kent en kennis heeft van zijn beperkingen. Ook zal [verweerder] inzicht moeten hebben in zijn eigen gedrag en het effect hiervan op de ander.
11. [verweerder] kan weer in 1 op 1 situaties met de cliënt functioneren.
Door bovenstaande punten, kon [verweerder] niet meer in een op een situaties met de cliënt
functioneren. Dit is wel wat de functie vraagt. Door bovenstaande doelen te behalen, zal
[verweerder] weer in staat moeten zijn om in een op een situaties te werken waarbij zowel [verweerder],
de cliënt, de collega’s en de leidinggevende dit als veilig inschatten.
Ondersteuning vanuit de JP van den Bent
[verweerder] geeft aan de volgende ondersteuning vanuit de JP nodig te zijn om zijn persoonlijke leerdoelen te behalen:
Training: Kennis van mensen met een verstandelijke beperking. Deze kennis kan ook vergaard worden tijdens vergaderingen en onderzoeken zoals de onderzoeken naar de SEO’s. Op basis van wat nu gezien is in het gedrag van [verweerder] rondom de beroepscode (vertrouwelijk omgaan met informatie) is op dit moment onvoldoende vertrouwen om [verweerder] plaats te laten nemen in vergaderingen of trainingen. Gedurende het verbetertraject zal [verweerder] moeten laten zien dat hij hier wel professioneel mee om kan gaan, zodat hij in een later stadium wel kan aanschuiven bij vergaderingen. Er wordt daarom met [verweerder] afgesproken dat de kennis in eerste instantie gegeven wordt in individuele gesprekken met zijn werkbegeleider van het [locatie], en dat [verweerder] zich gaat verdiepen in literatuur. [verweerder] maakt eerst concreet in welke cliënten/beperkingen hij zich wil gaan verdiepen. Wanneer er voldoende vertrouwen is opgebouwd, zat ook gekeken worden bij welke trainingen [verweerder] aanschuift.
Regelmatig gesprekken met collega’s en locatiecoördinator over het functioneren van [verweerder]. Wat gaat goed, wat kan beter en hoe kan [verweerder] dit doen. [verweerder] wil graag feedback en handvaten krijgen, en vind het fijn zijn ervaringen te delen. [verweerder] noemt een frequentie van eens per week. De JP van den Bent wil gaat dit doen, maar verwacht dat [verweerder] hier zelf regie in neemt passend bij zijn derde verbeterpunt.
Tijdens de evaluaties van dit traject, zullen de verbeterpunten besproken worden. [medewerker] zal met regelmaat bij deze afspraken aanschuiven. Tijdens alle evaluaties wordt van [verweerder] verwacht dat hij groei laat zien, welke hij kan motiveren."
[verweerder] heeft het verbeterplan niet voor akkoord getekend.