De GI vindt dat er sprake is van een schrijnende situatie.
De verzorging van [minderjarige] thuis is niet voldoende gebleken en zijn gezondheid ging flink achteruit. Ouders hebben hier een andere visie op dan de professionals.
De GI is aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn, zodat [minderjarige] zo spoedig mogelijk herenigd kan worden met zijn ouders, zus en broertje. Medische instanties onderschrijven dat het belangrijk is dat ouders en [minderjarige] herenigd worden.
In de instelling is gebleken dat de zorg voor [minderjarige] zeer intensief is. Hij heeft een zorg-zwaartepakket van 8+ en dat is heel hoog. Extra uren worden in de instelling ingezet. Dit maakt dat zorgvuldig gekeken moet worden of terugkeer naar huis medisch haalbaar is. Daarbij is het nodig dat een medisch team, bestaande uit een huisarts, een avg-arts en kinderthuiszorg ouders gaan ondersteunen. Met de kinderthuiszorg heeft de GI al contact gehad en deze is bereid om mee te werken in de zorg, als de organisatie waar hij nu verblijft, op papier zet wat nodig is voor hun om op te schalen.
De GI heeft met ouders gesproken en de opdracht gegeven een huisarts te zoeken. Deze huisarts moet op beperkte afstand van het AZC wonen. Ouders hebben zelf contact met “Dokters van de Wereld”. Ouders hebben een arts van het AZC afgewezen omdat zij vonden dat deze arts aan de kant van het COA stond.
De zorgverzekeraar heeft al toegezegd dat de intensieve kinderzorg ingezet kan worden. De GI zal gaan kijken met de kinderzorginstelling naar de medische haalbaarheid van een terugplaatsing in de thuissituatie. Daar kan de GI nu nog geen toezegging in doen. Een andere mogelijkheid is een opname in een medisch zorgcentrum, zoals Van Boeyenoord in Assen. Daar kan de medische zorg optimaal worden geleverd. Als ouders zouden verhuizen naar het AZC in Assen, kunnen zij veel contact hebben met [minderjarige] . Ouders hebben tot nu toe aangegeven hier niet open voor te staan.
Duidelijk is geworden dat de noodzakelijke zorg die in de instelling wordt verleend, veel groter is dan de zorg die hij thuis kreeg. In principe zou zorg-zwaartepakket 10, in plaats van 8 + nodig zijn, maar dat bestaat niet. Er moet een vertaalslag worden gemaakt naar de thuissituatie. Enerzijds is er de dagelijkse zorg en daarnaast is er de zorg van huisarts, avg-arts en kinderzorginstantie die geleverd moet worden. De GI heeft stukken gekregen van de arts van de instelling waar [minderjarige] verblijft, waarop staat welke zorg noodzakelijk is voor [minderjarige] . De GI heeft hierover contact met de kinderzorginstantie en bekeken wordt of het mogelijk is de intensieve zorg ook thuis te verlenen.
De medische situatie van [minderjarige] is nog kwetsbaar. Hij is nog niet hersteld van zijn terugval. De inschatting van de avg-arts, werkzaam in de instelling waar [minderjarige] nu is, is dat hij voldoende op krachten zal komen, zodat hij weer naar het medisch kinderdagverblijf kan. Dat is nu nog niet het geval. Dezelfde thuiszorginstelling die intensieve kinderhulp biedt kan mogelijk ook de begeleiding van ouders op zich nemen en ouders begeleiden en ondersteunen in de laatste levensfase van [minderjarige] . De avg- arts heeft tegen de GI gezegd dat de laatste levensfase van nu tot een jaar kan zijn, als optimale zorg wordt geboden.
De kans van slagen van wonen in de thuissituatie is er alleen als ouders bereid zijn samen te werken en in openheid te handelen.
De situatie van [minderjarige] zal, inherent aan zijn ziekte, steeds slechter worden en er zal steeds meer zorg geboden moeten worden om die laatste fase zo goed mogelijk te laten verlopen.