2.4.
Op 13 februari 2017 in de ochtend, voor en na het ontbijt, zijn de onder 2.1 genoemde waarden van [verzoeker] wederom gemeten. Beide keren leverden de metingen een “1” op, op de alarmscorekaart. Rond 09.15 uur heeft [verzoeker] zich onder begeleiding van verpleegkundige [B] en met gebruik van hulpmiddelen (krukken of een looprek) naar de sanitaire ruimte verplaatst waar een douche, wasbak en toilet zijn. [verzoeker] heeft plaatsgenomen op een stoel of krukje voor de wasbak zodat hij zich kon scheren en verfrissen. De verpleegkundige heeft de sanitaire ruimte vervolgens verlaten. Na het scheren en wassen heeft [verzoeker] zich al zittend op een in de ruimte aanwezige kruk richting het toilet verplaatst. Na gebruik van het toilet heeft [verzoeker] zich voorover gebogen om zijn boxershort, die achter de wonddrain was blijven haken, over/langs de drain te trekken. [verzoeker] is duizelig geworden en heeft een doekje van de wastafel gepakt om zijn gezicht te bevochtigen. Kort voor het moment dat [verzoeker] zijn bewustzijn verloor heeft hij aan het zich in de ruimte bevindende rode koord getrokken waardoor de (alarm)bel is afgegaan. Vervolgens is [verzoeker] buiten bewustzijn geraakt en in de sanitaire ruimte ten val gekomen.
2.8.
Martini Ziekenhuis heeft het valincident ook gemeld bij de Inspectie. In het kader van die melding heeft een commissie van Martini Ziekenhuis (hierna: de onderzoekscommissie) onderzoek verricht naar het valincident. Op 30 maart 2016 heeft in Beatrixoord te Haren een gesprek met [verzoeker] en commissieleden [naam] en [naam] plaatsgevonden. Bij dit gesprek waren de echtgenote en zoon van [verzoeker] aanwezig. Van het gesprek heeft de onderzoekscommissie een verslag opgemaakt dat op 1 april 2016 aan [verzoeker] is gezonden. In het verslag is (voor zover hier van belang) het volgende opgenomen:
(…) De volgende morgen, zaterdag 13 februari 2016, heeft dhr. [verzoeker] ontbeten in bed en daarna kon hij zich gaan wassen in de badkamer. Tussen 9 en 10 uur is hij onder begeleiding van een verpleegkundige naar de badkamer gelopen met een looprek. Er stond een krukje klaar en Dhr [verzoeker] is hier op gaan zitten. Tevens werd hij gewezen op de aanwezigheid van de bel en dat hij in geval van hulp gebruik moest maken van de bel. Dhr [verzoeker] beschrijft dat hij dat wel een beetje eng vond want hij moest van het krukje verplaatsen naar het toilet. Hij had van te voren aangegeven dat hij naar het
toilet moest om te plassen. De verpleegkundige die Dhr [verzoeker] begeleide gaf niet aan dat dit niet mocht zonder hulp. (…)
De echtgenote van Dhr. [verzoeker] gaf aan dat het bekend was bij de verpleegkundigen, anesthesist, fysiotherapeut en tijdens de intake dat hij schouderklachten heeft en dat hij meerdere malen is geopereerd aan beide schouders. Zij hadden daarom zorgen dat het met krukken lopen wel lastig zou worden. Toch heeft Dhr. [verzoeker] met krukken gelopen. Dokter Somford heeft zelfs aangegeven dat hij de schouders van Dhr. [verzoeker] zo zou leggen dat hij daar zo weinig mogelijk last van zou krijgen.
Dhr. [verzoeker] gaf aan dat hij altijd pijn heeft in zijn schouders en dat hij in totaal 6 operaties heeft gehad. Hij geeft daarentegen aan nooit nekklachten gehad te hebben. (…)
Dhr. [verzoeker] bevestigd dat hij uitleg heeft gekregen over het Rapid Recovery programma. Dit werd besproken tijdens de intake. Hem is verteld dat in principe de kans groot was dat hij de dag na de operatie naar huis kon met krukken want die moest hij zelf meenemen. Er is niet gesproken over het meenemen van een looprek. (…)
Dhr. [verzoeker] werd nog gevraagd of hij het een goed idee zou vinden als een verpleegkundige in de badkamer aanwezig zou zijn ook al voelt de patiënt zich goed. Dhr. [verzoeker] weet niet of dat zou helpen maar geeft wel aan dat hij het alleen zijn in de badkamer wel zorgelijk heeft ervaren. Nogmaals bevestigd Dhr. [verzoeker] dat de drain volgens hem geen invloed heeft gehad op het incident. (…)
2.10.
In haar rapport van 20 april 2016 heeft de onderzoekscommissie (voor zover hier van belang) het volgende opgenomen:
(…) Op 13 februari 2016 heeft de patiënt ’s morgens in bed ontbeten en de bloeddruk is om 8:42 uur geregistreerd als 137/72 mmHg. Temperatuur was 37.5 C en de hartfrequentie was 102 bpm. De redondrain had ‘s nachts 220cc geproduceerd. Verpleegkundige A heeft
nagevraagd bij verpleegkundige B of de drainpot vervangen moest worden aangezien zij nog niet eerder met een redondrain had gewerkt. Volgens verpleegkundige B was het niet nodig om de pot te vervangen en zij vermeldde dat de drain waarschijnlijk later die morgen
verwijderd zou worden volgens protocol.
De patiënt mocht zich in de badkamer gaan wassen en gaf aan ook naar het toilet te moeten. Verpleegkundige A legde alle spullen klaar in de badkamer en om ongeveer 9:15 uur is de patiënt onder begeleiding van verpleegkundige A zonder problemen naar de badkamer gelopen met behulp van een looprek. Eenmaal aangekomen in de badkamer is de patiënt gaan zitten op het aanwezige krukje. Hij is volgens verpleegkundige A gewezen op de bel en dat hij moest bellen wanneer hij naar het toilet wilde, maar dat hij alvast kon beginnen met wassen. De patiënt heeft in zijn interview aangegeven dat hij had aangegeven dat hij eerst wilde plassen en dat hij van het krukje naar het toilet moest verplaatsen en dat hij dat wel eng vond. Hij heeft op dat moment geen gebruik gemaakt van de bel.
Het onderzoeksteam is van mening dat er geen redenen aanwezig waren waarom de
patiënt niet onder begeleiding met een looprek naar de badkamer kon lopen. (…)
De patiënt had een drain in situ volgens het Rapid Recovery Zorgpad TKP, en deze zou dezelfde morgen nog verwijderd worden. Er zijn geen beperkingen voor patiënten met een drain in situ en mobiliseren onder begeleiding is prima mogelijk volgens alle betrokkenen. Uit gesprekken is het duidelijk geworden dat er een verschil bestaat in de benadering van patiënten met betrekking tot het naar de badkamer gaan met drain in situ. Sommige verpleegkundigen hebben aangegeven dat zij patiënten op bed laten wassen totdat de drain is verwijderd, maar sommige verpleegkundigen doen dit niet standaard. Dit is gebaseerd op een persoonlijke voorkeur maar dit is niet als zodanig beschreven in het Rapid Recovery zorgpad.
Het onderzoeksteam is van mening dat het hebben van een redondrain beter
beschreven moet worden in het protocol en dat het, op basis van de gevoerde
gesprekken, mogelijk geweest zou zijn dat de patiënt zich in bed had gewassen
indien er een andere verpleegkundige aan de patiënt was toegewezen. Hij was dan
niet met drain in situ naar de badkamer gelopen, maar dit is geen garantie dat
collaberen in een later stadium voorkomen had kunnen worden. (…)
Het onderzoeksteam concludeert dat de beleving van de patiënt verschilt met die van
verpleegkundige A. De urgentie voor de patiënt om te moeten plassen is in dit geval
niet duidelijk overgekomen bij verpleegkundige A. Het is voor het onderzoeksteam
niet mogelijk geweest om definitief te kunnen concluderen of de patiënt duidelijk heeft
aangegeven dat hij eerst naar het toilet wilde. (…)
Het onderzoeksteam is dan ook van mening dat verpleegkundige A de val niet had
kunnen voorkomen als zij direct gereageerd had op de bel. Wel concludeert het
onderzoeksteam dat de respons op de bel aantoonbaar iets meer dan 7 minuten
heeft geduurd en dit roept de vraag op of dit acceptabel is voor een patiënt op dag 1
van het Rapid Recovery zorgpad. (…)
Het onderzoeksteam concludeert dat verpleegkundige A op basis van de huidige
procedures juist heeft gehandeld; het is niet gebruikelijk om als verpleegkundige in de
badkamer aanwezig te zijn een dag na deze operatie.
Omdat het risico op collaberen door verpleegkundigen met verschil in ervaring
verschillend wordt ingeschat moet de afdeling orthopedie kijken op welke wijze ze het
risico op collaberen de dag na operatie objectief zo goed mogelijk kunnen vaststellen.
Overigens zijn ons bij de patiënt in de huidige gegevens geen factoren gebleken op
grond waarvan het risico op collaberen verhoogd lijkt.
Op basis van de beschreven conclusies is het onderzoeksteam van mening dat de
val van de patiënt in de badkamer niet voorkomen had kunnen worden. (…)
Aanbevelingen
1. Het hebben van een redondrain in combinatie met mobiliseren moet eenduidig
beschreven worden in het Rapid Recovery Zorgpad TKP, aangezien er variaties
aangegeven zijn door de verpleegkundigen.
2. Incidenten, waarbij patiënten collaberen, moeten worden geregistreerd en regelmatig
worden geëvalueerd.
3. Patiënten die zelfstandig in de badkamer zijn op dag 1 na hun operatie moeten
slechts 5 minuten (standaard instelling belsysteem) alleen worden gelaten. Dit moet
duidelijker worden beschreven in het Rapid Recovery Zorgpad TKP.
4. De minimale responsetijd op de bel bij patiënten op dag 1 postoperatief moet worden
vastgesteld.
5. Het ontwikkelen van een protocol waarin beschreven wordt hoe te handelen bij een
patiënt die bewusteloos op de grond ligt, zowel met betrekking tot de ABC-functies
als de neurologische beoordeling en een implementatieplan om dit protocol
ziekenhuisbreed bekend te maken.
2.15.
In een op verzoek van Martini Ziekenhuis opgemaakte schriftelijke verklaring van 2 maart 2017 van verpleegkundige [B] staat over het valincident (voor zover hier van belang):
(…) Aangezien het op dat moment goed ging met de heer [verzoeker] , mocht hij zich na het ontbijt en het doen van de alarmscore, in de badkamer gaan wassen. Voordat ik de heer naar de
badkamer begeleidde, heb ik alles voor de heer binnen handbereik klaargezet zoals
bijvoorbeeld zijn toilettas en een washand en handdoek. Onder begeleiding is de heer [verzoeker]
met behulp van de elleboogkrukken zonder problemen naar de badkamer gelopen. Hierbij heb ik ondersteund door het dragen van de drainpotten. In de badkamer aangekomen zei hij; ‘Ik moet straks ook nog naar het toilet’. Ik heb de heer toen gevraagd of dat ‘nu’ gelijk moest of , dat het ook ‘straks’ kon. Daar op heeft de heer gezegd dat het ook ‘straks’ kon. Ik weet dat voor 100% zeker. Als hij had aangegeven dat hij op dat moment naar het toilet moest, dan had ik hem niet alleen in de badkamer gelaten en de heer eerst naar het toilet begeleid.
Toen ik de heer in de badkamer achterliet om zich bij de wastafel op te frissen, zat hij op een kruk. De elleboogkrukken had ik in de hoek bij de wastafel neergezet. De heer voelde zich goed en het was daarom verantwoord de heer op de kruk bij de wastafel achter te laten. Maar ik wilde niet dat de heer op eigen houtje naar de wc zou gaan. Daarom heb ik, voordat ik wegging, tegen de heer gezegd dat hij niets moest doen wat niet zou lukken en zodra de heer naar het toilet wilde dat hij dan moest bellen. Ik heb hem op het alarmkoord bij de wastafel gewezen. Ik heb erbij gezegd dat ik in de buurt zou zijn. De heer [verzoeker] kwam op mij over als een verstandige man. Hij kwam goed en helder over en was gezellig. Ik had dan ook geen reden om te denken dat hij zich niet aan de instructie zou houden.
Nadat ik de heer [verzoeker] naar de badkamer had begeleid, ben ik terug naar de zaal gegaan om de andere patiënten te helpen. Er lagen die dag 4 patiënten op zaal waarvoor ik verantwoordelijk was. Regelmatig heb ik de verantwoordelijkheid over meer dan 4 patiënten tegelijk, dus had ik relatief veel tijd voor elke patiënt. Geen van deze patiënten had mijn hulp spoedig nodig.
Indien de heer [verzoeker] had aangegeven dat hij direct had moeten plassen, had ik dan ook tijd
gehad om hem daarbij te helpen.
Op het moment dat de bel ging, was ik een andere patiënt terug naar bed aan het begeleiden. Ik was net bezig om de broek van deze patiënt omhoog te trekken. Dat heb ik zo snel mogelijk afgemaakt en ben toen direct naar de badkamer gegaan. Daar trof ik de heer [verzoeker] op de grond aan. Hij lag met zijn hoofd in de hoek van de douche.