De uitlating van De Gemeente in het Dagblad van het Noorden van 14 maart 2018, naar aanleiding van vragen van een journalist, dat er bij De Gemeente sinds 2015 zo'n 50 tot 60 zaken door eiser aanhangig zijn gemaakt, is niet onrechtmatig jegens eiser. De vordering tot rectificatie wordt afgewezen. Eiser heeft onvoldoende gesteld voor de conclusie dat de uitspraken niet waar zijn. De Gemeente heeft in het gewraakte krantenartikel een uitleg gegeven over wat zij bedoelt met het begrip zaken. Verder heeft zij aan de hand van een uitdraai uit haar registratiesysteem uitgelegd hoe ze bij het genoemde aantal komt.
2. [gedaagde] , wonende te [woonplaats] , gedaagde sub 2,
advocaat mr. M.R. Gans te Groningen,
Partijen zullen hierna [eiser] , de Gemeente en [gedaagde] genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding van 4 april 2018; - de door de Gemeente en [gedaagde] op 11 april 2018 toegezonden producties;
-
de mondelinge behandeling gehouden op 12 april 2018;
-
de pleitnota van [eiser] ;
-
de pleitnota van de Gemeente en [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
[eiser] is inwoner van de Gemeente. Hij maakt deel uit van 'Belangengroep 238.nl'. De mensen die tot deze belangengroep behoren ervaren geluidsoverlast van het traditionele carbidschieten op Oudejaarsdag. De belangengroep zet zich om die reden in voor de handhaving door de Gemeente van de regelgeving omtrent carbidschieten rond Oud en Nieuw. Sinds 2015 heeft [eiser] namens de belangengroep meerdere juridische middelen aangewend tegen het jaarlijkse carbidschieten. Zo zijn er in 2015 een schriftelijke klacht, een verzoek om een voorlopige voorziening en Wob-verzoeken ingediend. In 2017 zijn er vier bezwaarschriften ingediend en heeft [eiser] veertien meldingsformulieren carbidschieten ingediend. In 2018 heeft hij drie bezwaarschriften ingediend.
2.2.
[eiser] heeft daarnaast bezwaar gemaakt tegen de verstrekking voor vergunning voor andere evenementen in Emmen. Zo heeft hij in juni 2017 een bezwaarschrift en een Wob-verzoek ingediend in verband met de verruiming van lawaaitijden in een vergunning voor het jaarlijkse 'stoetbakken' dat vlak voor zijn woning plaatsvindt. Dit bezwaar heeft hij op 21 februari 2018 herhaald. Ook heeft hij op 21 februari 2018 bezwaar gemaakt tegen een evenement van de carbidschieters in zijn wijk tijdens de 4-mijl run van de Gemeente.
2.3.
Op 7 maart 2018 is een hoorzitting van de Commissie van Advies gepland om twee door [eiser] aanhangig gemaakte zaken over het carbidschieten te behandelen. Voor deze hoorzitting heeft de Commissie twee keer drie kwartier uitgetrokken. Bij deze zitting was een journalist van het Dagblad van het Noorden, de heer [M] , aanwezig. Nadat de zitting was geopend, heeft [eiser] meegedeeld dat beide zaken als afgedaan konden worden beschouwd. De journalist heeft mr. [O] , juridisch beleidsadviseur bij de gemeente Emmen, gevraagd hierop te reageren. [O] heeft zich namens de Commissie uitgelaten en heeft gezegd dat de twee zaken waar het om ging pasten binnen een lange rij andere zaken die in de loop der jaren hebben gespeeld en dat het aantal zaken wordt geschat op 50 á 60.
2.4.
De journalist heeft vervolgens contact gezocht met de woordvoerster van de gemeente Emmen, [gedaagde] en om een bevestiging gevraagd van de uitspraken van [O] over het aantal zaken. [gedaagde] heeft navraag gedaan en heeft bevestigd wat [O] had meegedeeld omtrent het aantal zaken. De journalist heeft verder gevraagd wat de kosten zijn die met de zaken zijn gemoeid waarop [gedaagde] , nadat ze navraag had gedaan, heeft geantwoord dat de kosten geschat kunnen worden op € 1.000,00 per zaak.
2.5.
Op 14 maart 2018 heeft het Dagblad van het Noorden in de (papieren) krant op pagina 32 een artikel gepubliceerd met de volgende inhoud, voor zover hier van belang: "Eén Emmenaar, zestig zaken
EMMEN Op het gemeentehuis van Emmen zijn ambtenaren bezig met in totaal zestig zaken, aangespannen door één inwoner.
Zijn naam: [eiser] uit [woonplaats] . Hij kreeg bekendheid als de man die het carbidschieten naar een andere locatie probeerde te krijgen omdat hij geluidsoverlast ondervond van deze traditie op oudejaarsdag (…) Woordvoerder [gedaagde] van de gemeente Emmen bevestigt het aantal van vijftig tot zestig zaken. "Sinds 2015 voert [eiser] procedures over diverse zaken, voornamelijk gericht tegen carbidschieten, evenementen, maar ook WOB-verzoeken, klachten en handhavingszaken. De procedures variëren van aanvragen, bezwaren, hoger beroep en verzoeken om het treffen van voorlopige voorzieningen bij de rechtbank. De gemeente schat dat met al die activiteiten inmiddels een halve ton is gemoeid, dat komt neer op zo'n 1000 euro per zaak'.
[eiser] zegt in een reactie dat hij allesbehalve trots is op het aantal zaken. "Maar zegt dat iets over mij of over de gemeente Emmen? (…)". Een artikel met dezelfde strekking is een dag eerder op de website van het Dagblad van het Noorden geplaatst.
2.6.
Bij brief van 21 maart 2018 heeft [eiser] zowel de Gemeente als [gedaagde] gesommeerd om uiterlijk voor 26 maart 2018 om 17:00 uur te bevestigen dat het artikel in het Dagblad van het Noorden wordt gerectificeerd. De Gemeente en [gedaagde] hebben daaraan geen gehoor gegeven.
3 Het geschil
3.1.
[eiser] vordert verkort weergegeven - : 1. veroordeling van de gemeente Emmen en [gedaagde] om binnen tien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis plaatsen van een advertentie in het Dagblad van het Noorden in de katern Drenthe Zuidoost in een duidelijk en vetgedrukt lettertype met een puntgrootte van tenminste 10, zonder toevoegingen die daar eventueel afbreuk aan zouden kunnen doen met de volgende tekst: "RECTIFICATIE In het artikel in deze krant van 14 maart 2018 met als titel 'Eén Emmenaar, zestig zaken' heeft de woordvoerder van de gemeente Emmen ten onrechte beweerd dat de heer [eiser] uit Noordbarge 60 (rechts)zaken, voornamelijk gericht tegen het carbidschieten, tegen of bij de gemeente Emmen heeft aangespannen. Het is gebleken dat deze uitlating geen steun vindt in de feiten. Deze uitlating is om die reden misleidend en daarmee onrechtmatig jegens de heer [eiser] en had niet mogen worden geuit.
Gemeente Emmen en [gedaagde] (woordvoerder)" op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat de gemeente Emmen en [gedaagde] in gebreken blijven met voldoening aan deze veroordeling met een maximum van € 50.000,00, 2. hoofdelijke veroordeling van de gemeente Emmen en [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan.
3.2.
Gemeente Emmen voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering.
4.2.
Kern van het geschil is de vraag of de uitlatingen van de Gemeente en haar woordvoerder in het Dagblad van het Noorden van 14 maart 2018 een onrechtmatige daad opleveren jegens [eiser] en wel zodanig dat rectificatie van die uitlatingen aangewezen is.
4.3.
Uitgangspunt is dat de vorderingen van [eiser] in beginsel een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van de Gemeente en haar woordvoerder op vrijheid van meningsuiting. Een beperking van een dergelijk recht kan slechts worden toegestaan indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van de Gemeente en haar woordvoerder onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag of de uitlatingen onrechtmatig zijn, moeten de wederzijdse belangen - aan de kant van [eiser] het belang dat hij niet wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen die afbreuk doen aan zijn integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam en aan de kant van de Gemeente en haar woordvoerder het belang dat zij haar mening over zaken moet kunnen geven en zich in het openbaar moet kunnen uitlaten - worden afgewogen en moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen.
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Gemeente en haar woordvoerder geen inbreuk heeft gemaakt op het recht van [eiser] op bescherming van zijn goede naam als bedoeld in artikel 8 EVRM. Bij dat oordeel heeft de voorzieningenrechter het volgende in aanmerking genomen.
4.5.
Allereerst is van belang dat de gewraakte uitlatingen zich hebben voorgedaan in het kader van een openbare hoorzitting waar twee zaken over de carbid-kwestie die door [eiser] waren aangespannen, werden behandeld en waarbij een journalist aanwezig was en vragen heeft gesteld. In zoverre heeft de Gemeente niet actief de publiciteit gezocht maar is zij alleen op vragen van een journalist ingegaan. Daarbij geldt dat de Gemeente een algemeen belang dient en dat zij gehouden is een grotere openheid van zaken te geven. In zoverre moeten aan de beperkingen van de vrije meningsuiting van een Gemeente zware eisen worden gesteld. Het optreden van [gedaagde] kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter met optreden van de Gemeente worden vereenzelvigd. 4.6. De stelling van [eiser] dat hij niet alleen heeft opgetreden maar dat er nog zes andere personen tot de belangengroep behoren, wordt verworpen. [eiser] heeft het betoog van de Gemeente dat de belangengroep geen rechtspersoonlijkheid heeft en dat vooral [eiser] de initiator is en de belangengroep in de procedures vertegenwoordigt, niet betwist. [eiser] baseert zijn stelling dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, er hoofdzakelijk op dat de uitlatingen van de Gemeente onjuist zijn. Volgens [eiser] is er, als het gaat om het carbidschieten, in feite maar sprake van één zaak en is het niet fair en niet juist is om iedere melding in het systeem van de Gemeente als een zaak aan te merken. De Gemeente daarentegen stelt dat sinds 2015 50 á 60 zaken op naam van [eiser] (dan wel de belangengroep) zijn geregistreerd. De voorzieningenrechter volgt [eiser] niet in de uitleg die hij geeft aan het begrip 'zaak'. [eiser] heeft zelf in het gewraakte krantenartikel, gevraagd naar een reactie op de uitlatingen van de Gemeente, niet weersproken dat er een groot aantal zaken bij de Gemeente is aangemeld. Daarbij komt dat [gedaagde] in het vervolg van het krantenartikel duidelijk is over wat de Gemeente verstaat onder het begrip zaak. [gedaagde] heeft immers uitgelegd dat het om diverse zaken gaat "voornamelijk gericht tegen carbidschieten, evenementen, maar ook WOB-verzoeken, klachten en handhavingszaken". Zij vervolgt dan "dat de procedures variëren van aanvragen, bezwaren, hoger beroep en verzoeken om het treffen van voorlopige voorzieningen bij de rechtbank". De gebruikte bewoordingen zijn algemeen en hieruit kan niet worden afgeleid dat het alleen om rechtszaken zou gaan. Verder is van belang dat ter zitting [O] namens de Gemeente, onder verwijzing naar productie e, een gemotiveerde en duidelijke toelichting heeft gegeven over de manier waarop de Gemeente haar zaken sinds 2015 registreert. Hij heeft uitgelegd dat niet ieder telefoontje in het systeem als zaak wordt geregistreerd maar alleen de langduriger kwesties waarbij een inhoudelijke reactie van de gemeente vereist is. De Gemeente heeft daarbij als voorbeeld gegeven de bij productie h overgelegde veertien meldingen die [eiser] op 9 november 2017 onder zijn eigen naam heeft gedaan van het voornemen tot carbidschieten op veertien verschillende plekken. Omdat het om veertien verschillende locaties gaat, kan de Gemeente niet anders dan ook veertien afzonderlijke zaken aanmaken omdat iedere locatie op zijn eigen merites beoordeeld moet worden. Verder heeft de Gemeente onweersproken aangevoerd dat zij niet heeft gezegd dat er op dit moment het genoemde aantal zaken aanhangig zijn, maar dat het gaat om in de loop van de tijd gevoerde zaken. Het lag op de weg van [eiser] om nader te motiveren dat de uitspraken van de Gemeente niet waar zijn. Nu hij dat heeft nagelaten heeft [eiser] in het licht van wat de Gemeente heeft aangevoerd onvoldoende gesteld voor de conclusie dat de gewraakte uitlatingen niet in overeenstemming zijn met de feiten. Daarmee is de grondslag aan zijn vordering komen te ontvallen.
4.7.
[eiser] heeft voor het overige geen feiten of omstandigheden gesteld die zouden moeten leiden tot de conclusie dat de Gemeente en/of [gedaagde] onrechtmatig hebben gehandeld. Dat betekent dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van de Gemeente en [gedaagde] tot op heden vastgesteld op: