Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2018:4121

Rechtbank Noord-Nederland
16-10-2018
17-09-2019
7048582 / AR VERZ 18-44
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

De kantonrechter heeft de verzochte ontbinding wegens bedrijfseconomische redenen afgewezen. Weliswaar is door werkgever voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat zij vanuit het oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het aantal PE's op de afdeling Proces Engineering structureel met één te verminderen. Met betrekking tot de ontslagvolgorde (afspiegeling) is evenwel door kantonrechter overwogen, samengevat, dat werkgever onvoldoende heeft onderbouwd dat bij het bepalen van de ontslagvolgorde (de functie van) een collega van werknemer buiten beschouwing moet worden gelaten. Daarmee is onvoldoende onderbouwd dat de arbeidsplaats van werknemer is komen te vervallen. Aan de vraag of werkgever heeft voldaan aan haar herplaatsingsverplichting is de kantonrechter bij die stand van zaken niet toegekomen.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2019-0978
VAAN-AR-Updates.nl 2019-0978

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Assen

zaak-/rolnummer.: 7048582 / AR VERZ 18-44

beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:671b lid 1 BW d.d. 16 oktober 2018

de besloten vennootschap Prysmian Netherlands B.V.,

gevestigd te Delft (alsmede te Emmen),

verzoekende partij in het verzoekschrift,

verwerende partij in het (voorwaardelijke) tegenverzoek,

gemachtigde: mr. E.W. Kingma,

tegen

[verweerder]

wonende te [plaats] ,

verwerende partij in het verzoekschrift,

verzoekende partij in het (voorwaardelijke) tegenverzoek,

gemachtigde: mr. J.S. Mennega.

Partijen zullen hierna de Prysmian en [verweerder] worden genoemd.

1 Het procesverloop

1.1.

Prysmian heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden, ingekomen ter griffie op 6 juli 2018. [verweerder] heeft op 1 september 2018 een verweerschrift ingediend en voor het geval het verzoek van Prysmian mocht worden toegewezen een tegenverzoek geformuleerd.

1.2.

Op 11 september 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. De gemachtigden hebben hun spreekaantekeningen voorgedragen en overgelegd en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten verder nog naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Prysmian bij brief van 7 september 2018 nog stukken toegezonden.

1.3.

De beschikking is nader bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

Prysmian drijft een onderneming die zich richt op het ontwikkelen, produceren en verkopen van kabels en speciaal kabeltoepassingen. Zij is onderdeel van een internationale groep, met meerdere vestigingen in Nederland en een Italiaanse moedervennootschap.

2.2.

[verweerder] , geboren op 8 november 1958, is op 1 mei 1994 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Prysmian als Proces Engineer (hierna verder: PE) op de afdeling Proces Engineering in Emmen. Zijn salaris bedraagt thans € 4.752,88 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, 8,33% eindejaarsuitkering en overige emolumenten. [verweerder] heeft HTS werktuigbouwkunde gedaan.

2.3.

In de beoordelingsformulieren van [verweerder] over de jaren in 2015, 2016 en 2017 heeft de in 2014 aangetreden manager van de afdeling Proces Engineering, de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), kritische opmerkingen geplaats over zijn functioneren, met name met betrekking tot zijn 'soft skills'. De beoordeling over 2017 is niet met [verweerder] besproken.

2.4.

In april 2017 is de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) door het Italiaanse moederbedrijf voor twee jaar bij Prysmian gedetacheerd. Zijn komst is aangekondigd met het volgende bericht:

"Betreft: Start van [naam 2] voor Graduate Programme

Collega's

[naam 2] zal voor zijn Graduate traject binnen Prysmian Netherlands verschillende projecten gaan doen in de functie van Process Engineer.

Vanaf 1 april a.s. zal [naam 2] gedurende twee jaar in Emmen werkzaam zijn op de afdeling Process engineering.

Wij wensen [naam 2] een fijne en leerzame tijd, en natuurlijk veel succes!"

Op de salarisstrook van [naam 2] wordt als "position" Process Engineer vermeld.

2.5.

In de eerste helft van 2017 heeft de heer [naam 3] , werkzaam op het hoofdkantoor in Milaan, onderzocht of de organisatie optimaal was ingericht om de businessdoelstellingen te realiseren. In dat kader is een scan/blauwdruk gemaakt van de organisatie in Emmen. In een in mei 2017 gepresenteerde sheet (sheet 14) staat het volgende over de afdeling Process Engineering:

"Main accountabilities:

  • -

    Review process parameters

  • -

    Production troubleshooting

  • -

    Review Quality issues

  • -

    Industrializations

  • -

    Improvement Processes

  • -

    Oversee installations

Key Points of attention:

(…)

It could be an opportunity to specialize somebody

in improvement projects

(…)"

2.6.

Prysmian heeft op 25 september 2017 een adviesaanvraag bij de ondernemingsraad (OR) ingediend met betrekking tot een voorgenomen besluit tot aanpassing van de organisatie in Emmen. Prysmian schrijft daarin dat er door een combinatie van een aantal externe en interne factoren een noodzaak is om de organisatie te hervormen, onder meer omdat de vestiging in Emmen in vergelijking met andere fabrieken een (te) hoge kostenbasis heeft. Prysmian geeft verder aan dat onder andere door de verplaatsing van de activiteiten van Amsterdam en Delfzijl naar Emmen, op een aantal gebieden de rollen niet altijd (meer) even duidelijk zijn, dat er sprake is van overlap van werkzaamheden binnen functies en dat niet helemaal helder is hoeveel fte's noodzakelijk zijn binnen bepaalde functiegebieden.

Vermeld wordt dat de organisatie in Emmen op de peildatum 1 september 2017 uit 247 permanente medewerkers bestaat en dat deze, na de organisatieaanpassing, met acht 'white collars' en zeven 'black collars' indirecte functies is gereduceerd.

2.7.

In hoofdstuk B van de adviesaanvraag, dat de organisatie per 1 september 2017 beschrijft, staat het volgende over de afdeling Process Engineering:

"B. De organisatie in Emmen op 1 september 2017

(…)

Process Engineering

De afdeling Process Engineering bestaat uit 6 medewerkers, inclusief een Process Engineer voor "continuous improvement" (…)"

De zes medewerkers zijn de manager van de afdeling Process Engineering, [naam 1] ,

[verweerder] , [naam 2] en de heren [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] . Laatstgenoemde is in juni 2016 in dienst van Prysmian gekomen.

In het bij de aanvraag gevoegde organogram "Process Engineering AS IS" (sheet 14), staat dat de afdeling bestaat uit 1 PE manager met daaronder 5 PE 's. Tussen die 5 PE's is geen onderscheid naar aandachtsgebied/functie gemaakt.

2.8.

In hoofdstuk C van de adviesaanvraag, dat de situatie ná reorganisatie beschrijft, is het volgende vermeld:

"C. De voorgenomen organisatieaanpassingen

Process Engineering

De afdeling Process Engineering zal uit 5 medewerkers bestaan. (…) "Continuous improvement" is belangrijk voor de komende jaren; deze positie zal expliciet worden gemaakt."

Volgens de sheet "Process Engineering TO BE" zijn de vijf medewerkers: de manager van de afdeling, 3 PE's met eigen aandachtsgebied (Metallurgy & Winding, Compounding en Extrusion) en 1 "CI Engineer" voor "continuous improvement".

2.9.

In een brief van 13 oktober 2017 heeft Prysmian de OR nog de volgende toelichting op de afdeling Process Engineering gegeven:

"(…) De afdeling is voor een lange tijd daarbij ook nog verantwoordelijk geweest voor de kwaliteitsafdeling. Deze activiteiten vervallen nu voor een groot deel waardoor de afdeling zich kan concentreren en focussen op zijn hoofdkerntaak: continue procesverbeteringen (…)

Een aantal kerntaken en rollen zal hierbij goed gedefinieerd en herverdeeld moeten worden. Belangrijk is dat de focus ligt op continue verbeteren, en dat we steeds minder "brandjes gaan blussen" (trouble shooting). (…)

De afdeling Proces Engineering zal in totaal bestaan uit 8 medewerkers: 5 WC engineers en 3 BCdir Technicians (Technische Proces Operator). De Technicians worden onderverdeeld in verschillende hoeken en richten zich voornamelijk op troubleshooting. De Proces Engineers zullen daardoor meer bezig kunnen gaan met continu verbeteren en daarbij ook borgen van procesoptimalisaties. (…)

De verantwoordelijkheden en taken zien en dan als volg uit:

Proces Engineer

(…)

Technicians (Technical Operators)

(…)"

2.10.

De OR heeft op 14 november 2017 positief geadviseerd. Prysmian heeft met de OR afspraken gemaakt over voorzieningen voor boventallige werknemers, waaronder een budget van € 2.000,00, inclusief BTW voor het inkopen van een outplacementtraject.

2.11.

Op 15 november 2017 heeft Prysmian [verweerder] aangezegd dat zijn functie per 31 december 2017 zou komen te vervallen. [verweerder] , die tot dat moment niet op de hoogte was van de reorganisatieplannen, is met directe ingang vrijgesteld van werk.

2.12.

Prysmian heeft [verweerder] een vaststellingsovereenkomst aangeboden conform de met de OR gemaakte afspraken. [verweerder] heeft dit voorstel niet geaccepteerd. Hij heeft Prysmian meegedeeld niet overtuigd te zijn van de bedrijfseconomische noodzaak, dat het afspiegelingsbeginsel niet op de juiste wijze is toegepast en dat indien zijn functie inderdaad zou vervallen, hij in een (andere) passende functie kan worden herplaatst. [verweerder] heeft daarbij gewezen op een aantal openstaande functies, waaronder die van (een nieuw aan te trekken) Quality Manager en van Arealeader.

2.13.

Prysmian heeft vervolgens op 16 maart 2018 een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV om alsnog tot beëindiging van het dienstverband van [verweerder] te komen. In de adviesaanvraag heeft zij de functie van [verweerder] als volgt beschreven:

"Welke functie heeft de werknemer ?

Proces engineer

(…)

Geef een beschrijving van de functie

Ga daarbij in op de functie inhoud (taken/te behalen resultaten), vereiste kennis en vaardigheden, vereiste competenties, functieniveau en loon.

Focus is op verbeteringen en minder op trouble shooting. Trouble shooting problemen moeten systematisch aangepakt worden door de verbetering op de juiste manier te borgen.

Analyseren van data en/of creëren van de juiste data dienen mee te helpen om continu het proces te kunnen verbeteren. Dit zullen de kerntaken van de proces engineer zijn:

Proces improvement/continuous improvement (bijvoorbeeld het verminderen van stappen OEE verhoging) (…).

Initieren en doorvoeren wijzigingen (…)".

In paragraaf 11 is op de vraag of er nieuwe functies ontstaan "Nee" geantwoord.

In paragraaf 18, over uitwisselbare functies, is geantwoord:

" Categorie Procesengineer

Toelichting

Dit is 1 soort functie binnen de afdeling Process Engineering.

Is sprake van werkzaamheden van tijdelijke aard in de categorieën uitwisselbare functies waarbinnen arbeidsplaatsen komen te vervallen ?

Nee."

In paragraaf 19, Personeelsoverzicht, staat het volgende:

" Wat is de peildatum ?

31-12-2017

(…)

Categorie Procesengineer

Hoeveel werknemers zijn er op de peildatum werkzaam in deze categorie ?

4

Hoeveel arbeidsplaatsen komen in deze categorie te vervallen ?

1

Zet de werkgever in deze categorie externe medewerkers (…) in ?

Nee.

2.14.

Op het bij de ontslagaanvraag gevoegde formulier Afspiegeling zijn vier PE's vermeld: [verweerder] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] . [naam 2] is niet opgenomen.

In paragraaf 20 van de aanvraag heeft Prysmian aangegeven dat er geen passende functies voor [verweerder] zijn en dat binnen redelijke termijn ook geen vacatures voor een passende functie worden verwacht. De vraag of [verweerder] binnen een redelijke termijn met behulp van scholing geschikt te maken zou zijn voor een passende functie is beantwoord met "Niet van toepassing".

2.15.

[verweerder] heeft verweer gevoerd tegen de ontslagaanvraag. Hij heeft vraagtekens gezet bij de bedrijfseconomische noodzaak van de reorganisatie en gesteld dat het afspiegelingsbeginsel onjuist is toegepast omdat [naam 2] ten onrechte niet als PE is meegenomen. [verweerder] heeft onder meer verwezen naar de bij de adviesaanvraag aan de OR gevoegde sheet "Process Engineering AS IS", waarin [naam 2] wel als PE is opgenomen en naar de bij r.o. 2.4 genoemde e-mail, waarin de komst van [naam 2] als PE is gemeld. [verweerder] schrijft dat Prysmian het ten behoeve van de reorganisatie blijkbaar nodig heeft gevonden om [naam 2] een andere functie, te weten CI Engineer, te geven met de bedoeling hem niet mee te hoeven nemen in de afspiegeling.

Verder heeft [verweerder] naar voren gebracht dat Prysmian geen enkele inspanning heeft verricht om mogelijkheden tot herplaatsing van hem te onderzoeken, bijvoorbeeld in de nieuwe functies van Quality Engineer in Emmen en dat hij in ieder geval de nieuwe functie van [naam 2] zou kunnen verrichten omdat "continuous improvement" blijkens de functieomschrijving sowieso al onderdeel uitmaakt van de functie van PE. Ook Arealeader zou een optie zijn. Volgens hem heeft Prysmian voorts verzuimd om melding te maken van een vacature Proces Quality Engineer op de vestiging in Nieuw-Bergen, waar hij ook belangstelling voor heeft.

2.16.

Prysmian heeft hierop gereageerd. Zij heeft toegelicht dat [naam 2] in dienst is van haar Italiaanse moedervennootschap, dat hij als graduate onderdeel uitmaakt van een "talentpool", dat hij op basis van een detachering van twee jaar thans werkzaam is als CI Manager, wat inhoudt dat hij wordt ingezet voor verbeteringstrajecten op verschillende niveaus en op verschillende afdelingen, dat het toeval is dat [naam 2] op dit moment op de afdeling Process Engineering werkzaam is, dat hij alleen om administratieve redenen als PE op die afdeling is ondergebracht omdat het systeem de functie van CI Manager niet kent, dat hij geen gewone PE is omdat gewone PE's technisch georiënteerd zijn en zich niet of nauwelijks bezig houden met projecten in de breedte van de organisatie en die bovendien niet verrichten in het kader van een graduate programma, dat [naam 2] niet aan de Plant Manager in Emmen rapporteert maar aan het hoofdkantoor in Delft en dat het salaris van [naam 2] aanmerkelijk lager is dan dat van [verweerder] . In een bijlage (productie 17 bij het verzoekschrift) schrijft Prysmian hierover:

"IMPROVEMENT ENGINEER

In de eerste plaats moet duidelijk zijn dat de functie van Improvement engineer niet behoort tot de formatie van Emmen. De aansturing vindt plaats vanuit Italië in het kader van het graduate programma. Feitelijk is het zo dat elk van de proces engineers, inclusief de proces engineering manager, een deel van hun tijd dienen te besteden aan verbeteren (…). De huidige improvement engineer staat in het kader van het graduate programma tijdelijk opgesteld om de respectievelijke proces engineers in de komende jaren op te leiden, om daarmee verbeteren (via welke methodiek dan ook) (…) te borgen in de organisatie.

Voor zover dit al niet voldoende argument zou zijn om duidelijk te maken dat de functie van improvement engineer niet beschikbaar is voor de heer [verweerder] , geldt dat ook voor deze functie de communicatieve vaardigheden en de soft skills een uitermate belangrijk onderdeel uitmaken van de vereiste kwalificaties. (…) Overigens blijkt uit de beoordelingen van de afgelopen jaren dat de heer [verweerder] juist ook op het gebied van borging van verbeteringen tekort schiet. (…)".

Prysmian heeft meegedeeld dat na het vertrek van [naam 2] per 1 april 2019 in Emmen geen nieuwe vacature ontstaat, wat volgens haar duidelijk maakt dat hij niet als PE deel uitmaakt van de gewone formatieomvang.

2.17.

Prysmian heeft voorts aangegeven dat er geen passende functies voor [verweerder] zijn. Zij schrijft onder meer dat de functie van Quality Engineer niet aansluit bij de opleiding, ervaring en capaciteiten van projecten van [verweerder] , aangezien die functie niet alleen kennis van en ervaring met kwaliteitsnormen vereist, maar evenzeer de capaciteit om te communiceren met (externe) partijen die klachten uiten en deze op de juiste af te handelen, terwijl [verweerder] bij projecten er regelmatig op is aangesproken dat hij onvoldoende communiceert en niet in staat is gebleken om projectmatig te werken. Over de vacature in Nieuw-Bergen is opgemerkt dat deze enkel in het kader van het leerprogramma 'Make It' is aangeboden. Tot slot heeft Prysmian opgemerkt dat het haar nog niet is gelukt om in de nieuwe functie van Quality Engineer te voorzien en dat die functie op korte termijn extern beschikbaar zal worden gesteld.

2.18.

Het UWV heeft de toestemming op 8 mei 2018 geweigerd. Het UWV oordeelde dat Prysmian aannemelijk heeft gemaakt dat het vanuit oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is dat het door haar genoemde aantal arbeidsplaatsen structureel komt te vervallen en dat uit de toelichting was gebleken dat de functie van [naam 2] in de praktijk een wezenlijk andere is, zodat hij terecht niet in de afspiegeling is betrokken. Het UWV heeft daarbij van belang geacht dat [naam 2] aantoonbaar in een (tijdelijke) functie in het kader van een graduate programma bij Prysmian is tewerkgesteld, dat hij in dat kader werkt aan projecten en dat hij een wezenlijk andere (lagere) beloning ontvangt.

Het verzoek van Prysmian is toch afgewezen, omdat het UWV het niet aannemelijk vindt dat

[verweerder] , al dan niet met behulp van scholing, binnen de redelijke termijn niet in een passende functie zou kunnen worden herplaatst. Het UWV schrijft hierover:

"Werknemer stelt - en dit wordt door u niet weersproken - dat 12 van de 15 werkzaamheden behorende tot de functie van quality engineer al door hem worden verricht. Werknemer heeft de werkzaamheden benoemd die hij nog niet verricht en hij verklaart zich bereid om hiervoor een opleiding te volgen. Gelet op de aard van de werkzaamheden verwacht hij niet dat hiervoor een langdurige opleiding nodig is.

Nu u heeft aangegeven dat u nog altijd niet in de nieuwe functie van quality engineer heeft voorzien (maar dat wel wilt) en niet ter discussie staat dat een aanzienlijk deel van de werkzaamheden behorende tot deze functie al door werknemer wordt uitgevoerd, lijkt een herplaatsingsmogelijkheid voor uw werknemer wel degelijk aanwezig. Voor uw stelling dat de functie niet past bij opleiding, ervaring en capaciteiten vinden wij onvoldoende grond aanwezig."

2.19.

Prysmian heeft na het besluit van het UWV met [verweerder] gesproken.

Zij heeft [verweerder] meegedeeld dat er geen vacatures zijn waarin hij kan worden geplaatst en dat de functie van Quality Engineer inmiddels (per 1 mei 2018) was vergeven aan de heer [naam 7] , een Spaanse collega die sinds een jaar voor het bedrijf werkzaam is en tijdelijk in Nederland was geplaatst. Prysmian heeft [verweerder] opnieuw een vaststellingsovereenkomst voorgelegd. [verweerder] heeft deze niet geaccepteerd.

2.20.

Prysmian heeft [verweerder] vervolgens de - lager ingeschaalde - functie van Operator aangeboden. [verweerder] is hier niet op ingegaan. Hij is daarna ingezet op allerhande verschillende klussen, zoals schilderwerk.

2.21.

Op 16 juli 2018 is vanuit het hoofdkantoor in Italië een zogenaamde "Hiring Freeze" afgekondigd. In het bericht daarover staat het volgende:

"As regard Management and White Collars, effective immediately, a Freezing of hiring is in force for all the regions, BU and Corporate . (…)

Future Hiring requests for Management, White Collars and Indirect Blue Collars for absolutely necessary profiles must be sent according to the Group Hiring Needs Process attached here."

2.22.

De heer [naam 7] is inmiddels niet meer werkzaam in Emmen.

2.23.

[naam 2] heeft recent in het kader van een bestelling van PVC de volgende e-mail verzonden:

"I am a process Engineer in Prysmian Emmen, working under [naam 1] . (…)

Can you please offer me a quotation for:

(…)

Please if together with the quotation you could give me your shortest delivery time.

(…)

[naam 2]

Process Engineer."

3 Het verzoek van Prysmian

Het verzoek

3.1.

Prysmian verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] ex artikel 7:671b

lid 1 sub b in verbinding met artikel 669 lid 3 onderdeel a BW te ontbinden wegens bedrijfseconomische omstandigheden.

3.2.

Aan dit verzoek legt Prysmian ten grondslag dat als gevolg van de interne reorganisatie op de afdeling Proces Engineering één arbeidsplaats is komen te vervallen en dat [verweerder] op basis van het afspiegelingsbeginsel als eerste voor ontslag in aanmerking komt.

Prysmian meent dat het UWV op 8 mei 2018 ten onrechte toestemming voor ontslag heeft geweigerd aangezien er - anders dan het UWV oordeelde - binnen redelijke termijn geen herplaatsingsmogelijkheden voor [verweerder] zijn. Na ontvangst van de beslissing van het UWV heeft Prysmian opnieuw talloze inspanningen verricht en is zij wederom tot de conclusie gekomen dat herplaatsing niet mogelijk is. De door [verweerder] genoemde functies sluiten niet aan bij zijn opleiding, ervaring en capaciteiten en Prysmian heeft geen vacatures die dat wel zijn. Verder geldt er sinds 16 juli 2018 een "Hiring Freeze" voor management, "white collar" functies en indirecte "blue collar" functies, wat voor de onderhavige kwestie betekent dat de functie van Quality Engineer in Emmen vooralsnog niet mag worden ingevuld na het recente vertrek van de heer [naam 7] .

Het verweer

3.3.

[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Hij voert daartoe - samengevat - aan dat:

a. hij de bedrijfseconomische noodzaak voor ingrepen in het personeelsbestand betwijfelt;

b. Prysmian het afspiegelingsbeginsel niet juist heeft toegepast, omdat de heer [naam 2] ten onrechte niet is meegenomen als PE, terwijl bij zijn komst werd vermeld dat dit zijn functie was, hij in het organogram van de oude organisatie als PE is meegenomen en hij in de praktijk (ook) werkzaamheden van [verweerder] uitvoert, waarover de voorzitter van de OR kan verklaren;

c. Prysmian niet heeft voldaan aan haar herplaatsingsverplichting, aangezien binnen Prysmian passende functies beschikbaar zijn die hij, al dan niet na scholing, binnen redelijke termijn kan vervullen.

4 Het (voorwaardelijke) tegenverzoek van [verweerder]

Het tegenverzoek

4.1.

Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] (subsidiair) om Prysmian te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van

€ 79.000,00 bruto en een billijke vergoeding van € 200.000,00, met rente. [verweerder] voert aan dat Prysmian ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten omdat zij - ook na de beslissing van het UWV - geen enkele op de persoon van [verweerder] afgestemde herplaatsingsinspanning heeft verricht dan wel mogelijkheden tot herplaatsing te dwarsbomen door andere medewerkers in een geschikte functie te benoemen op een moment dat [verweerder] zijn belangstelling daarvoor al duidelijk had gemaakt.

Het verweer

4.2.

Prysmian erkent dat [verweerder] recht heeft op een transitievergoeding. Voor toekenning van een billijke vergoeding is volgens Prysmian echter geen plaats omdat haar geen ernstig verwijt te maken valt; er is sprake van een bedrijfseconomisch ontslag en zij heeft aan haar herplaatsingsinspanningen voldaan. De door [verweerder] genoemde functies zijn niet passend, omdat hij de daarvoor benodigde competenties mist.

Op dit moment is op grond van de afspraken met de OR alleen nog de transitievergoeding aan de orde. Het bedrag van € 200.00,00 is in ieder geval te hoog en voor zover een billijke vergoeding aan de orde zou zijn, kan het bedrag niet worden gebaseerd op het feit dat [verweerder] nooit weer aan de bak komt. [verweerder] moet nog zeven werkzame jaren overbruggen en de verwachting van de door Prysmian ingeschakelde outplacementbureaus is dat hij binnen betrekkelijk korte termijn aan de slag zou kunnen omdat er een schreeuwende behoefte is aan techneuten met zijn achtergrond. Prysmian verwijt [verweerder] dat hij niet heeft meegewerkt aan het outplacementtraject en opzettelijk de onderhavige procedure heeft gefrustreerd door aan te geven dat hij zou willen meewerken aan een ontbindingsverzoek indien de ontbinding zou plaatsvinden na zijn zestigste levensjaar onder vergoeding van € 117.000,00 en na het verstrijken van de reactietermijn mee te delen dat Prysmian toch niet serieus had gedacht dat hij daadwerkelijk zou tekenen.

5 De beoordeling

Het verzoek van Prysmian

Ontbindingsverzoek

5.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.

5.2.

Nu Prysmian toestemming heeft gevraagd aan het UWV om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, het UWV die toestemming op 8 mei 2018 heeft geweigerd en Prysmian binnen twee maanden daarna een ontbindingsverzoek heeft ingediend, kan zij in haar verzoek worden ontvangen.

5.3.

De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).

Bedrijfseconomische omstandigheden

5.4.

De kantonrechter is van oordeel dat Prysmian voldoende heeft onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat zij vanuit het oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering in redelijk heeft kunnen besluiten om het aantal PE's op de afdeling Proces Enginering structureel met één te verminderen. Zoals het UWV overwoog, behoort de inrichting van de onderneming tot de beleidsvrijheid van Prysmian en de OR heeft daarover ook positief geadviseerd. Het betoog van [verweerder] dat betwijfelt moet worden of er een bedrijfseconomische noodzaak is om in het personeelsbestand in te grijpen, wordt daarom verworpen.

Ontslagvolgorde

5.5.

[verweerder] heeft gemotiveerd betoogd dat Prysmian het afspiegelingsbeginsel onjuist heeft toegepast omdat zij [naam 2] daarbij had moeten meenemen.

Prysmian bestrijdt dat zij dit had moeten doen. Zij herhaalt dat [naam 2] deel uitmaakt van een groep "graduates" die als "talentpool" wordt klaargestoomd voor het toekomstig management bij Prysmian, dat hij voor twee jaar (van april 2017 tot april 2019) door haar Italiaanse moedervennootschap bij haar is gedetacheerd en dat hij wordt aangestuurd vanuit Italië en rapporteert aan de heer [naam 8] , die de functie van Manufacturing Operatieve Excellence heeft en als "Master Black Belt" op het hoofdkantoor in Delft verantwoordelijk is voor het ontwikkelproces van [naam 2] in het kader van een learn-programma. Volgens Prysmian is [naam 2] niet werkzaam als een normale PE maar als CI (Continuous Improvement) Engineer/Manager. Normale PE's zijn betrokken bij de dagelijkse praktijk en houden zich in die hoedanigheid bezig met verbeteringen aan de lijn in het technische productieproces en niet of nauwelijks met projecten in de breedte van de organisatie, terwijl [naam 2] als niet-technische graduate wordt ingezet voor verbetertrajecten op verschillende niveaus op verschillende afdelingen binnen Prysmian. In dat kader is hij onder andere gestart met de verbetering van processen binnen de productie en hield hij zich ook bezig met de organisatie van bijvoorbeeld zogenaamde "Kaizen-events" binnen de gehele fabriek, om alle medewerkers bewust te maken van de mogelijkheid tot verbetering. [naam 2] is enkel om administratieve redenen als PE ondergebracht op de afdeling Proces Enginering en hij geniet een veel lager salaris dan [verweerder] . Dat [naam 2] op het moment dat de reorganisatie in Emmen plaatsvond op de afdeling Proces Engineering werkzaam was is puur toeval en als hij weggaat in april 2019 ontstaat daar geen vacature omdat hij geen deel uitmaakt van de formatieomvang in Emmen en daar enkel werkzaam is in het kader van zijn graduate programma. Aldus Prysmian.

5.6.

Of Prysmian de juiste ontslagvolgorde heeft toegepast is afhankelijk van de vraag of [verweerder] en "uitwisselbare" functies vervulden. Functies zijn uitwisselbaar indien deze, in onderlinge samenhang bezien, naar functie-inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en competenties, en de tijdelijke of structurele aard vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn. De mate waarin Prysmian tevreden is over de prestaties van [verweerder] is daarbij niet relevant.

Tussen partijen is niet in geschil dat wanneer de functies van [verweerder] en [naam 2] uitwisselbaar zijn, [naam 2] als eerste voor ontslag in aanmerking komt.

5.7.

Het is aan Prysmian om deugdelijk te onderbouwen dat [verweerder] (en niet [naam 2] ) degene is die in het kader van de interne reorganisatie moet afvloeien en dat de (arbeidsplaats van) [naam 2] bij het bepalen van de ontslagvolgorde buiten beschouwing moet worden gelaten. De kantonrechter van oordeel dat Prysmian dat onvoldoende heeft gedaan.

Zij neemt daarbij in aanmerking dat:

- [naam 2] in april 2017 is toegevoegd aan de afdeling Proces Engineering, op dat moment aan de organisatie is voorgesteld als PE en die functie ook op zijn salarisstrook wordt vermeld;

- er op het moment dat [naam 2] in Emmen kwam aldus Prysmian administratief ook nog geen functie CI Engineer/Manager bestond;

- uit de scan van [naam 3] , de adviesaanvraag aan de OR, de toelichtingen van Prysmian aan de OR en het UWV en de functiebeschrijving van een PE naar voren komt dat "continuous improvement" tot het takenpakket van de PE's behoorde;

- [naam 3] in zijn scan ook niet spreekt over (het introduceren van) een geheel nieuwe functie op de afdeling Proces Engineering maar over de kans om een PE in "continuous improvement" te specialiseren;

- in hoofdstuk B van de adviesaanvraag aan de OR staat dat de afdeling Proces Engineering per 1 september 2017, inclusief de leidinggevende [naam 1] en inclusief een PE voor "continuous improvement" uit zes medewerkers bestaat en Prysmian heeft bevestigd dat ook [naam 2] in die formatie is meegenomen;

- in het bij die aanvraag gevoegde organogram "Process Engineering AS IS" (sheet 14), tussen de 5 PE's die onder de PE manager werken geen onderscheid naar aandachtsgebied/functie wordt gemaakt;

- de afdeling Proces Engineering volgens het bij de aanvraag gevoegde organogram "Proces Engineering TO BE" (sheet 15) na reorganisatie uit 5 "white collars" bestaat, te weten 1 PE manager, 1 CI Engineer en 3 PE's met elk een eigen aandachtsgebied;

- in hoofdstuk C van de adviesaanvraag voor de afdeling Proces Engineering wordt toegelicht dat "continuous improvement" voor de komende jaren belangrijk is en dat die positie expliciet zal worden maakt, wat er op duidt dat de positie CI Engineer structureel tot de formatie van die afdeling behoort en niet slechts een tijdelijke functie is in het kader van een opleidingstraject die bij vertrek van [naam 2] vervalt;

- Prysmian ter zitting ook heeft bevestigd dat de één van de andere PE's na vertrek van Rinanldi "continuous improvement" voor zijn rekening zal gaan nemen;

- Prysmian geen functiebeschrijving heeft verstrekt waaruit blijkt wat concreet de taken, competenties, opleidingseisen en salarisvoorwaarden van een CI Manager/Engineer zijn en dat deze in (voldoende) relevant opzicht afwijken van die van een PE;

- Prysmian niet gemotiveerd betwist dat [naam 2] zich vooral bezig houdt met "Kaizens" die direct gerelateerd zijn aan de productieomgeving, zich nog steeds als PE presenteert en onder leiding van de manager van de afdeling Proces Engineering (ook) werkzaamheden verricht die tot het takenpakket van [verweerder] behoorden;

- Prysmian niet weerspreekt dat [verweerder] ook een "Kaizen-opleiding" heeft gevolgd en zich met het verbeteren van processen bezig heeft gehouden.

Tegen deze achtergrond heeft Prysmian onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een redelijke grond is om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te beëindigen. Het ontbindingsverzoek zal daarom worden afgewezen. Dat het loon van [naam 2] aldus Prysmian aanzienlijk lager is dan dat van [verweerder] is in dit geval onvoldoende om daarover anders te oordelen. [verweerder] is een werknemer van bijna 60 jaar, die al 24 jaar als PE bij Prysmian in dienst is; [naam 2] is 27 jaar en in het kader van een opleidingstraject bij Prysmian gedetacheerd. Dat er een substantieel salarisverschil bestaat ligt dan ook in de rede. Daar komt bij dat [naam 2] als vanuit het buitenland gedetacheerde werknemer diverse "Assignment Benefits" geniet, waardoor zijn salaris(overzicht) zich moeilijk laat vergelijken met dat van [verweerder] .

Herplaatsingsmogelijkheden en - inspanningen

5.8.

Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of Prysmian aannemelijk heeft gemaakt dat er binnen redelijke termijn geen mogelijkheden zijn om zijn om [verweerder] , al dan niet met scholing, in een bij zijn opleiding, ervaring en capaciteiten passende functie te plaatsen.

Proceskosten

5.9.

De proceskosten komen voor rekening Prysmian, omdat zij ongelijk krijgt. Die kosten zijn tot op heden aan de zijde van [verweerder] vastgesteld op € 800,00 voor salaris gemachtigde.

Het voorwaardelijke tegenverzoek

5.10.

Nu het ontbindingsverzoek van Prysmian wordt afgewezen, komt de kantonrechter niet toe aan de behandeling van het tegenverzoek van [verweerder] .

6 De beslissing

De kantonrechter:

Het verzoek van Prysmian

1. wijst de verzochte ontbinding af;

2. veroordeelt Prysmian in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [verweerder] vastgesteld op € 800,00

3. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Aldus gegeven te Assen en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2018 door

mr. M.E. van Rossum, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.

c: [536]

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.