3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis (verkort):
I. primair dat Welzijn Mensenwerk wordt bevolen dat zij de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang, althans binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, althans in elk geval vóór 20 november 2019 met instemming van [eiseres] opzegt op grond van artikel 7:669, derde lid, sub b, BW, onder toezegging van het betalen van de transitievergoeding van € 81.000,00 bruto, dan wel gedeeltelijk, te weten voor 56.91% met instemming van [eiseres] opzegt onder toezegging van het betalen van de transitievergoeding van € 46.097,10 bruto, op straffe van een dwangsom van € 2.000,00 per dag dat zij met de nakoming in gebreke blijft met een maximum van € 81.000,00,
II. subsidiair Welzijn Mensenwerk te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis een aanvraag bij UWV te doen om de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669, derde lid, sub b BW te mogen opzeggen en van de toestemming, zodra deze is verkregen, terstond gebruik te maken, onder toezegging van het betalen van de transitievergoeding van € 81.000,00 bruto, op straffe van een dwangsom van € 2.000,00 per dag dat zij met de nakoming in gebreke blijft met een maximum van € 81.000,00,
III. veroordeling van Welzijn Mensenwerk om aan [eiseres] een bedrag van € 81.000,00 bruto als voorschot op de aan haar verschuldigde transitievergoeding, dan wel uit hoofde van een (voorschot op de) aan haar toekomende schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na datum vonnis tot de voldoening, althans tot betaling van een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
IV. veroordeling van Welzijn Mensenwerk om aan [eiseres] de proceskosten te betalen.
[eiseres] stelt hiertoe (samengevat) dat Welzijn Mensenwerk het dienstverband ten onrechte 'slapend' houdt alleen om de wettelijke transitievergoeding niet te hoeven uitkeren. [eiseres] stelt dat Welzijn Mensenwerk echter geen gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van het dienstverband omdat vanwege de gezondheidstoestand van [eiseres] geen reëel uitzicht op re-integratiemogelijkheden bestaat. [eiseres] stelt dat Welzijn Mensenwerk vanaf 18 juni 2018 niets heeft ondernomen om re-integratie mogelijk te maken en dat Welzijn Mensenwerk pas nadat [eiseres] het initiatief had genomen tot beëindiging onder toekenning van de transitievergoeding, het standpunt heeft ingenomen dat altijd is gezocht naar passend werk. Verder ziet [eiseres] niet dat Welzijn Mensenwerk door het voorfinancieren van de transitievergoeding in financiële problemen dreigt te komen. Op 20 november 2019 zal [eiseres] de pensioengerechtigde leeftijd bereiken waardoor de arbeidsovereenkomst van rechtswege zal eindigen en [eiseres] niet langer recht heeft op een transitievergoeding. Om die reden stelt [eiseres] spoedeisend belang te hebben bij de vordering.