1 [Eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [Eiseres 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. [Eiseres 4],
wonende te [woonplaats] ,
5. [Eiseres 5],
wonende te [woonplaats] ,
6. [Eiser 6],
wonende te [woonplaats] ,
partijen 1 tot en met 6, hierna verder te noemen: de Verzekerde(n);
7. de besloten vennootschap
VRIENDSCHAP B.V.,
gevestigde te Emmen,
8. de vennootschap onder firma
[Eiseres 8]
,
kantoorhoudende te [woonplaats] ,
9. de besloten vennootschap
APOTHEEK ELDERVELD B.V.,
gevestigde te Arnhem,
10. de besloten vennootschap
[Eiseres 10]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
11. de vennootschap onder firma
NUNSPEETSE APOTHEKEN V.O.F.,
kantoorhoudende te Nunspeet,
12. de besloten vennootschap
APOTHEEK STELLENDAM B.V.,
gevestigd te Vaassen,
13. de vennootschap onder firma
[Eiseres 13]
,
kantoorhoudende te [woonplaats] ,
14. de vennootschap onder firma
MAATSCHAP APOTHEKEN HENGELO NOORD V.O.F.,
kantoorhoudende te Hengelo,
15. de besloten vennootschap
DE KATWIJKSE APOTHEEK B.V.,
gevestigd te Katwijk,
16. de besloten vennootschap
[Eiseres 16]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
17. de besloten vennootschap
[Eiseres 17]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
18. de vennootschap onder firma
[Eiseres 18]
kantoorhoudende te [woonplaats] ,
19. de besloten vennootschap
APOTHEEK DE HERENHOF B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
20. de besloten vennootschap
APOTHEEK DE HOGE ZIJDE B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
21. de besloten vennootschap
DE VIJVER APOTHEEK B.V.,
gevestigd te Nieuwkoop,
22. de besloten vennootschap
APOTHEEK RIDDERVELD B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
23. de besloten vennootschap
APOTHEEK TER AAR 1 B.V.,
gevestigd te Ter Aar,
24. de besloten vennootschap
APOTHEEK POLIKLINIEK ALPHEN B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
25. de vennootschap onder firma
SAMENWERKENDE APOTHEKEN BOLLENSTREEK V.O.F.,
kantoorhoudende te Noordwijk,
26. de besloten vennootschap
CENTRUM APOTHEEK KAMPEN B.V.,
gevestigd te Kampen,
27. de besloten vennootschap
[Eiseres 27]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
28. de besloten vennootschap
APOTHEEK BRUN AQUA B.V.,
gevestigd te Kampen,
29. de besloten vennootschap
APOTHEEK IJSSELMUIDEN B.V.,
gevestigd te IJsselmuiden,
30. de besloten vennootschap
APOTHEEK ZUIDHORN B.V.,
gevestigd te Zuidhorn,
31. de besloten vennootschap
[Eiseres 31]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
32. de besloten vennootschap
[Eiseres 32]
,
gevestigd te [woonplaats] ,
33. de besloten vennootschap
APOTHEEK ORION BEHEER B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
partijen 7 tot en met 33 gezamenlijk te noemen: de Apotheken,
34. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ TER BEVORDERING DER PHARMACIE,
gevestigd te 's-Gravenhage,
partij 34 hierna te noemen: de KNMP,
eisers,
hierna tezamen te noemen: eisers,
advocaten: mr. K. van Berloo en mr. drs. D.J.C. Post te Zeist,
1. de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. de naamloze vennootschap
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
3. de naamloze vennootschap
FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
4. de naamloze vennootschap
DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
5. de besloten vennootschap
ONE UNDERWRITING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
6. de naamloze vennootschap
ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zeist,
gedaagden,
hierna tezamen (in enkelvoud) te noemen: Zilveren Kruis,
advocaten mr. D. Hooft Graafland en mr. D.F.J.M. van Dijk te Amsterdam.
4 Het geschil en de beoordeling daarvan
4.1.
Met ingang van 2021 heeft Zilveren Kruis haar beleid gewijzigd, in die zin dat zij hulpmiddelenzorg niet langer zal inkopen bij apotheken maar uitsluitend via landelijke leveranciers. Vanaf die datum zijn apotheken dus aan te merken als niet-gecontracteerde zorgaanbieders van Zilveren Kruis ter zake van hulpmiddelen (DISVV). Dit lijdt slechts uitzondering indien een apotheek een hulpmiddelenovereenkomst 2021 met Zilveren Kruis zou sluiten. Zoals ter zitting besproken zal dat in de praktijk vanwege de eisen van Zilveren Kruis niet of nauwelijks aan de orde zijn.
4.2.
Eisers hebben uitgebreid uiteengezet welke - negatieve - gevolgen dit gewijzigde beleid volgens hen zal hebben voor met name kwetsbare, oudere patiënten. In dit verband is onder meer gewezen op de vertrouwensband die zij hebben opgebouwd met hun apotheker, de aantasting van hun gevoel van privacy als zij bij onbekende personen bestellingen moeten doen voor bijvoorbeeld incontinentiemateriaal en de (technische) bezwaren die er voor (sommige) ouderen kleven aan het doen van online-bestellingen. Namens de Apotheken en de KNMP is hierover onder meer naar voren gebracht dat zij vrezen voor medisch niet verantwoorde situaties indien een verzekerde niet rechtstreeks bij een apotheek hulpmiddelen kan verkrijgen. Eisers hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van dit kort geding echter uitdrukkelijk meegedeeld dat de beleidswijziging van Zilveren Kruis als zodanig niet de inzet is van deze procedure. Zij baseren - zoals zij desgevraagd nogmaals hebben aangegeven - hun vorderingen enkel op de hierna te vermelden, specifieke grondslagen. De hiervoor bedoelde feitelijke bezwaren van eisers tegen het gewijzigde inkoopbeleid voor hulpmiddelen liggen dus niet ter beoordeling in dit kort geding voor. De voorzieningenrechter komt daarom niet toe aan beoordeling van de vraag of de beleidswijziging die via de polissen wordt doorgevoerd als zodanig in strijd is met wet- of regelgeving. In beginsel is Zilveren Kruis dan ook op grond van artikel 13 lid 1 Zvw gerechtigd om ten aanzien van een verzekerde met een naturapolis, die kiest voor het betrekken van hulpmiddelen van een apotheek in plaats van een door Zilveren Kruis vanaf 2021 gecontracteerde landelijke leverancier, een lagere vergoeding toe te kennen (door een korting toe te passen op de vergoeding). Eisers betogen echter dat Zilveren Kruis desalniettemin - in bepaalde situaties - niet gerechtigd is tot het toepassen van die korting.
4.3.
De vorderingen van eisers zijn verdeeld in een drietal clusters. Deze vorderingen zijn gebaseerd op dezelfde grondslagen, maar de vorderingen I, II en III zijn ingesteld door de Verzekerden, de vorderingen IV, V en VI door de Apotheken en de vorderingen VII, VIII en IX door de KNMP. De overige vorderingen betreffen nevenvorderingen.
4.4.
Wat betreft de door de Apotheken ingestelde vorderingen overweegt de voorzieningenrechter dat - zoals Zilveren Kruis ook niet heeft weersproken - de contractsverhouding tussen Zilveren Kruis en haar verzekerden een schakel vormt waarmee de belangen van de Apotheken zijn verbonden. De Apotheken en de belangenorganisatie KNMP hebben als derden een (geschakeld) belang - naast de Verzekerden zelf - bij een behoorlijke nakoming door Zilveren Kruis van haar verplichtingen in haar rechtsverhouding met de verzekerden van Zilveren Kruis (zie onder meer ECLI:NL:HR:2004:AO9069).
4.5.
De voorzieningenrechter acht een voldoende spoedeisend belang aanwezig. Eisers beogen immers vóór 1 januari 2021 duidelijkheid te verkrijgen omtrent de vraag naar de (korting op de) vergoedingen omdat tot 1 januari 2021 de mogelijkheid aanwezig is voor verzekerden om over te stappen naar een andere zorgverzekeraar. Het spoedeisend belang van de Apotheken en de KNMP is reeds om die reden daarmee ook gegeven, gelet op het hiervoor vermelde uitgangspunt.
4.6.
Eisers baseren hun vorderingen - die neerkomen op een verbod om in bepaalde situaties een korting op de vergoeding toe te passen - op een tweetal juridische gronden. Kort gezegd komen deze op het volgende neer:
1. Zilveren Kruis voldoet volgens eisers niet aan haar informatie- en transparantieplicht en wel:
- voor zover in het overzicht "Vergoedingen niet-gecontracteerde zorg Hulpmiddelen 2021" de hoogte van de vergoeding is uitgedrukt in een in dat overzicht vermeld percentage "van de apotheekinkoopprijs* van 1 mei 2017 vermeerderd met BTW" (vorderingen I, IV en VII);
- de formulering ten aanzien van specifiek dieetpreparaten in de polissen is onjuist en misleidend (vorderingen II, V en VIII);
2. verzekerden die nu al hulpmiddelen betrekken bij apotheken hebben op grond van artikel 13 lid 5 Zvw vanaf 1 januari 2021 nog steeds recht op de huidige vergoeding daarvoor (vorderingen III, VI en IX).
Hierna zal achtereenvolgens op deze grondslagen worden ingegaan.
Informatie- en transparantieplicht
ten aanzien van het overzicht "Vergoedingen niet-gecontracteerde zorg Hulpmiddelen 2021"
4.7.
Allereerst hebben eisers gesteld dat Zilveren Kruis niet aan haar informatie- en transparantieplicht voldoet voor zover in het overzicht "Vergoedingen niet-gecontracteerde zorg Hulpmiddelen 2021" de hoogte van de vergoeding is uitgedrukt in een in dat overzicht vermeld percentage "van de apotheekinkoopprijs* van 1 mei 2017 vermeerderd met BTW".
In zoverre wordt volgens eisers door Zilveren Kruis niet voldaan aan de vereisten, zoals neergelegd in artikel 40 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 13 lid 2 Zvw, welke verplichting nader is geconcretiseerd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten - TH/NR-017 (hierna: de Regeling informatieverstrekking). De tarieflijsten van de apotheek-inkoopprijs van 1 mei 2017 zijn niet op de website van Zilveren Kruis gepubliceerd en deze tarieflijsten zijn ook niet elders op internet te vinden, aldus nog steeds eisers.
4.8.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat ziektekostenverzekeraars op grond van artikel 40 lid 1 Wmg informatie openbaar moeten maken over de eigenschappen van aangeboden producten en diensten op zodanige wijze dat deze gegevens voor consumenten gemakkelijk vergelijkbaar zijn, waaronder in ieder geval over de premies en de kwaliteit van de aangeboden producten en diensten. Artikel 13 lid 2 Zvw bepaalt dat een zorgverzekeraar gehouden is om ten aanzien van de vergoeding bij het afnemen van zorg bij een niet-gecontracteerde aanbieder "de wijze waarop hij de vergoeding berekent" op te nemen in de modelovereenkomst. Op grond van artikel 40 vierde lid juncto artikel 38 lid 7 Wmg is de NZa - een bestuursorgaan - bevoegd tot het stellen van regels op het gebied van transparantie van ziektekostenverzekeraars aan consumenten. In artikel 13 van de Regeling informatieverstrekking van de NZa is bepaald dat indien het contracteren van zorg door de zorgverzekeraar mogelijk consequenties heeft voor de verzekerde, op de website van de zorgverzekeraar onder meer wordt vermeld:
- de hoogte van het percentage van de vergoeding bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder (artikel 13 sub d);
- de tarieflijsten met vergoedingen waarover de vergoedingsbeperking voor niet-gecontracteerde zorg berekend wordt, wanneer de verzekeraar van zulke tarieflijsten gebruik maakt (artikel 13 sub e); en
- de wijze waarop de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg berekend wordt (artikel 13 sub f).
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt dat Zilveren Kruis de hoogte van het percentage van de vergoeding bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder in haar polisvoorwaarden heeft vermeld, te weten (afhankelijk van de polis) 75% of 80% van het gemiddeld gecontracteerd tarief (artikel 13 sub d van de Regeling informatieverstrekking). De wijze waarop de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg berekend wordt heeft Zilveren Kruis neergelegd in een indicatieve lijst met de hoogte van de vergoedingen bij niet-gecontracteerde leveranciers, te weten het overzicht "Vergoedingen niet-gecontracteerde zorg Hulpmiddelen 2021", waarnaar in het van de polisvoorwaarden deel uitmakende Reglement Hulpmiddelen wordt verwezen (artikel 13 sub f van de Regeling informatieverstrekking). Hierin wordt vermeld op welke wijze de vergoeding van 75% of 80% wordt berekend, te weten - ten aanzien van een groot aantal hulpmiddelen - door de hoogte van de vergoeding uit te drukken in een in het overzicht vermeld percentage "van de apotheekinkoopprijs* van 1 mei 2017 vermeerderd met BTW".
4.10.
Zoals eisers hebben betoogd en door Zilveren Kruis is erkend zijn de tarieflijsten van de apotheekinkoopprijs van 1 mei 2017 niet op de website van Zilveren Kruis vermeld. De vraag is echter of deze tarieflijsten zijn aan te merken als de tarieflijsten zoals bedoeld in artikel 13 sub e van de Regeling informatieverstrekking, zoals door eisers is gesteld maar door Zilveren Kruis is weersproken. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat de vergoedingsbeperking van 25 of 20% niet over deze apotheekinkoopprijzen van 1 mei 2017 wordt berekend, maar - zoals hiervoor vermeld - over het gemiddeld tarief waarvoor de zorg is ingekocht bij door Zilveren Kruis gecontracteerde zorgverleners. Ook indien eisers echter al gevolgd zouden worden in hun stelling dat de tarieflijsten van de apotheekinkoopprijs van 1 mei 2017 zijn aan te merken als de "tarieflijsten met vergoedingen waarover de vergoedingsbeperking voor niet-gecontracteerde zorg berekend wordt", zoals in artikel 13 sub e van de Regeling informatieverstrekking bedoeld, ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding voor het treffen van een zo vergaande voorlopige voorziening als onder I, IV en VII gevorderd. Voor het treffen van een minder vergaande voorlopige voorziening - zoals eisers kennelijk beogen met het instellen van de vordering onder XIII - ziet de voorzieningenrechter eveneens onvoldoende aanleiding. Weliswaar heeft Zilveren Kruis erkend dat deze tarieflijsten - met daarop tienduizenden hulpmiddelen - niet op haar website zijn weergegeven, maar deze gegevens zijn door verzekerden op eenvoudige wijze op te vragen. Zilveren Kruis heeft immers onweersproken gesteld dat de apotheekinkoopprijzen van 1 mei 2017 in de zogenaamde Z-index staan, welke Z-index bekend is bij onder meer apotheken en bij Zilveren Kruis zelf, zodat - zoals Zilveren Kruis nog steeds onweersproken heeft gesteld - één telefoontje van een verzekerde naar de apotheek of Zilveren Kruis volstaat om de gewenste duidelijkheid te krijgen. Daar komt bij dat het alsnog publiceren van deze prijzen niet tot gevolg heeft dat deze, zoals artikel 40 Wmg vereist, voor consumenten gemakkelijk vergelijkbaar zijn. In de praktijk zullen de meeste verzekerden naar de voorzieningenrechter aanneemt alleen daarom al hun toevlucht nemen tot (bijvoorbeeld) een telefoontje met Zilveren Kruis of een apotheek om de gewenste informatie over de hoogte van de vergoeding te krijgen in plaats van omvangrijke lijsten met daarop zeer gedetailleerde informatie te raadplegen. Onder deze omstandigheden weegt naar het oordeel van de voorzieningenrechter het belang van Zilveren Kruis - volgens haar wordt met het nieuwe inkoopbeleid een bezuiniging van ruim 26 miljoen euro op jaarbasis gerealiseerd - zwaarder dan het belang van eisers bij publicatie van de door hen bedoelde tarieflijst.
ten aanzien van dieetpreparaten
4.11.
Eisers hebben verder gesteld dat Zilveren Kruis niet heeft voldaan aan haar informatie- en transparantieplicht ten aanzien van specifiek dieetpreparaten. Zij hebben daartoe verwezen naar de onder 2.8. opgenomen citaten in de polisvoorwaarden, die volgens eisers niet duidelijk zijn en zelfs misleidend, omdat de verzekerde zich volgens deze citaten hiervoor moet wenden tot een apotheek terwijl deze vanaf 1 januari 2021 zijn aan te merken als niet-gecontracteerde zorgaanbieders.
4.12.
Zilveren Kruis heeft hiertegen aangevoerd dat zij dit probleem zelf ook ziet en bezig is haar polisvoorwaarden op dit punt te verduidelijken. Zij heeft hierover contact opgenomen met de NZa. Verzekerden worden via de website over deze verduidelijking geïnformeerd. Eisers hebben dus geen belang meer bij hun vorderingen ter zake van de dieetpreparaten, aldus Zilveren Kruis.
4.13.
De voorzieningenrechter begrijpt het verweer van Zilveren Kruis aldus dat zij erkent dat haar polisvoorwaarden op dit punt niet correct zijn. Omdat zij onweersproken heeft gesteld dat zij reeds doende is om één en ander te verduidelijken en hierover contact heeft opgenomen met de NZa en eisers vervolgens ook niet nader op dit punt zijn ingegaan, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om thans op dit punt een voorlopige voorziening te treffen. Voor zover deze vordering mede is gebaseerd op de algemene stellingen van eisers ten aanzien van de informatie- en transparantieplicht stuiten deze stellingen af op hetgeen daarover hiervoor al is overwogen.
4.14.
Ten slotte hebben eisers een beroep gedaan op artikel 13 lid 5 Zvw. Deze bepaling luidt:
Indien een overeenkomst tussen een zorgverzekeraar en een aanbieder als bedoeld in het eerste lid wordt beëindigd, houdt een verzekerde die op het moment van beëindiging van de overeenkomst zorg ontvangt van deze aanbieder, recht op zorgverlening door die aanbieder voor rekening van deze zorgverzekeraar.
Artikel 13 lid 1 Zvw, waarnaar in lid 5 wordt verwezen, luidt als volgt:
Indien een verzekerde krachtens zijn zorgverzekering een bepaalde vorm van zorg of een andere dienst dient te betrekken van een aanbieder met wie zijn zorgverzekeraar een overeenkomst over deze zorg of dienst en de daarvoor in rekening te brengen prijs heeft gesloten of van een aanbieder die bij zijn zorgverzekeraar in dienst is, en hij deze zorg of andere dienst desalniettemin betrekt van een andere aanbieder, heeft hij recht op een door de zorgverzekeraar te bepalen vergoeding van de voor deze zorg of dienst gemaakte kosten.
Uit artikel 13 lid 5 Zvw volgt volgens eisers dat een verzekerde van Zilveren Kruis die op het moment van beëindiging van de overeenkomst Hulpmiddelenzorg 2020 tussen Zilveren Kruis en een apotheek hulpmiddelen ontvangt van deze apotheek, het recht houdt op deze zorgverlening door die apotheek, zonder dat een korting op de vergoeding mag worden toegepast en wel zolang deze verzekerde deze zorg van deze apotheek blijft afnemen.
4.15.
Zilveren Kruis heeft - kort samengevat - betwist dat artikel 13 lid 5 Zvw van toepassing is op hulpmiddelenzorg.
4.16.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat artikel 13 lid 5 Zvw bij amendement van Tweede Kamerleden Van der Vlies en Kant van 29 juni 2005 aan de Zorgverzekerings-wet is toegevoegd. Uit de parlementaire geschiedenis (Kamerstukken II, vergaderjaar 2004-2005, 30 124, nr. 20) volgt dat lid 5 is toegevoegd om de verzekerde bescherming te bieden op een vergelijkbare manier als eerder is gebeurd bij de destijds geldende Wet Herziening overeenkomstenbeleid waarmee artikel 44 lid 4 Ziekenfondswet werd gewijzigd. Het gaat hierbij om bescherming door middel van het behoud van aanspraak op ononderbroken voortzetting van die vorm van zorg, te verlenen door dezelfde persoon of instelling, wanneer die zorg is aangevangen voor de datum waarop de overeenkomst met die persoon of instelling voor die desbetreffende vorm van zorg is beëindigd. De tekst van artikel 13 lid 5 Zvw wijkt weliswaar af van die van artikel 44 lid 4 Ziekenfondswet, maar de bedoeling van de wetgever en daarmee de strekking van de bepaling is dus dezelfde. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt niet wat de wetgever heeft bedoeld met "ononderbroken voortzetting" van zorg.
4.17.
Hoewel (onder meer) in artikel 10 Zvw wordt gesproken van "hulpmiddelenzorg" (cursivering voorzieningenrechter) valt de verstrekking van hulpmiddelen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aan te merken als de in artikel 13 lid 5 Zvw bedoelde zorg. Met artikel 13 lid 5 Zvw wordt, gelet op de bedoeling van deze bepaling, naar het oordeel van de voorzieningenrechter een duidelijke koppeling gemaakt tussen de zorg en de persoon of instelling die deze zorg levert. Zilveren Kruis heeft er terecht op gewezen dat in het Besluit Zorgverzekering, dat de aard, inhoud en omvang van de prestaties uit artikel 10 Zvw regelt, ten aanzien van andere vormen van zorg dan hulpmiddelenzorg een verband is gelegd met de hulpverlener die de zorg pleegt te bieden. In het geval van hulpmiddelenzorg is dat echter niet zo. Hulpmiddelenzorg wordt in artikel 2.9 omschreven als "bij ministeriële regeling aangewezen, functionerende hulpmiddelen en verbandmiddelen". Onder farmaceutische zorg daarentegen wordt blijkens artikel 2.8 van het Besluit Zorgverzekering niet alleen terhandstelling verstaan maar ook "advies en begeleiding zoals apothekers die plegen te bieden ten behoeve van medicatiebeoordeling en verantwoord gebruik". Nu deze toevoeging bij hulpmiddelenzorg ontbreekt, geldt op grond van het Besluit Zorgverzekering dus niet een adviserende en begeleidende taak bij de uitgifte van hulpmiddelen. Eisers worden daarom niet gevolgd in hun stelling dat de verstrekking van hulpmiddelen onder de reikwijdte van artikel 13 lid 5 Zvw valt.
4.18.
Weliswaar hebben eisers verwezen naar de overeenkomst Hulpmiddelenzorg 2020 tussen Zilveren Kruis en (onder meer) apotheken waaruit volgens hen zou volgen dat de rol van de apotheek ook volgens Zilveren Kruis zelf veel meer behelst dan de enkele terhandstelling van hulpmiddelen, maar Zilveren Kruis heeft terecht aangevoerd dat eisers daarbij hebben verwezen naar een "procesbeschrijving hulpmiddelenzorg" ten behoeve informatieuitwisseling, waarbij bovendien niet is aangegeven wie deze taak uitvoert. Indien het niettemin zo zou zijn dat op grond van deze procesbeschrijving aan de apotheken ook een rol is toebedeeld op het gebied van informatievoorziening, dan is daarmee nog steeds geen sprake van een situatie die onder artikel 13 lid 5 Zvw valt. Wat er verder ook van deze procesbeschrijving zij, dit is een stuk van de bij de verstrekking van hulpmiddelen betrokken partijen en dat kan geen verandering brengen in het wettelijk stelsel. De specifieke richtlijnen van onder meer zorgaanbieders en de KNMP voor twee zorgsoorten (Incontinentie en Diabetes) waar eisers zich op hebben beroepen kunnen hier evenmin inbreuk op maken.
4.19.
Het vorenstaande laat onverlet dat het zeker zo zal zijn dat sommige verzekerden in de praktijk een zekere vertrouwensband hebben opgebouwd met medewerkers van een apotheek, waarvan zij (naast wellicht geneesmiddelen) mogelijk al jarenlang hulpmiddelen betrekken. De voorzieningenrechter sluit ook bepaald niet uit dat een praktijk is ontstaan waarbij medewerkers van apotheken naast het ter hand stellen van hulpmiddelen al dan niet gevraagd ook voorlichting over bepaalde hulpmiddelen geven. In feitelijk opzicht zou hier van "zorg" gesproken kunnen worden. Daarmee is echter naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voor wat betreft hulpmiddelenzorg geen sprake van zorg als bedoeld in artikel 13 lid 5 Zvw. Voor zover de vorderingen op deze bepaling zijn gebaseerd zijn zij dus niet toewijsbaar. Gelet hierop kan in het midden blijven of het bij chronisch gebruik van hulpmiddelen gaat om "ononderbroken zorg".
4.20.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen worden afgewezen.
Proceskosten, nakosten en wettelijke rente
4.21.
Eisers zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten aan de zijde van Zilveren Kruis worden vastgesteld op:
- griffierecht € 656,00
- salaris voor de advocaten € 1.470,00
Totaal € 2.126,00.
4.22.
De door Zilveren Kruis gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten thans al kunnen worden begroot.
Deze nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing te melden.
4.23.
De door Zilveren Kruis over de proceskosten en de nakosten gevorderde wettelijke rente acht de voorzieningenrechter toewijsbaar met inachtneming van de in het dictum te bepalen termijn.