2.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1964, is sinds 1 december 2002 werkzaam bij, eerst de (voormalige) gemeente Winsum en thans bij gemeente Het Hogeland. [verweerder] is werkzaam in de functie van voorman bij het team Beheer en Onderhoud van de openbare ruimte. Als voorman zorgt [verweerder] voor de dagelijkse verdeling van taken in zijn team. Hij geeft leiding aan twee sportveldbeheerders, medewerkers werkzaam op de veegauto's, chauffeurs van vrachtauto's en tractorbestuurders. Daarnaast stuurt hij de medewerkers aan die de afvalbakken in de openbare ruimtes legen. [verweerder] geeft deze medewerkers opdrachten.
9.7
Gebruik van gemeente-eigendommen thuis
Het is niet toegestaan thuis voor privédoeleinden gebruik te maken van gemeente-
eigendommen en eigendommen van externe opdrachtgevers of opdrachtnemers, zoals
gereedschappen en auto's. Er kan een uitzondering worden gemaakt als er een duidelijke en
voor iedereen binnen de afdeling kenbare uitleenregeling geldt. Gebruik van gemeente-
eigendommen bij het uitvoeren van nevenwerkzaamheden voor derden mag nooit. Het thuis
gebruiken van gemeente-eigendommen om daar voor de gemeente mee te kunnen
werken is uiteraard wel toegestaan. Een bescheiden privégebruik van kantoor-materialen
thuis (bijvoorbeeld een pen) is evenmin een probleem. Een pak kopieerpapier meenemen
voor privéprintjes gaat echter weer te ver.
9.8
Privé-activiteiten in de tijd van de baas
Ook hier geldt weer dat activiteiten in bescheiden mate zijn toegestaan. Het is algemeen
aanvaard dat een werknemer af en toe telefonische contacten heeft met bijvoorbeeld privé-
leveranciers (van bijvoorbeeld de nieuwe keuken) of-reparateurs (van zoiets als de kapotte wasmachine). Het uitoefenen van eigen bedrijfsactiviteiten in de tijd en met middelen van de gemeente is uiteraard niet toegestaan. Het door werknemers van de gemeente tijdens werktijd laten verrichten van diensten in de privésfeer is ook over de grens.
Daarbij valt te denken aan het tijdens werktijd wassen van de privéauto van de teamleider/coach of het uitvoeren van (onderhouds-) werkzaamheden aan of rond diens eigen woning.
(…)''
2.4.
[verweerder] is medevennoot van [bedrijf] Wadlooptochten. [bedrijf] Wadlooptochten C.V. (hierna te noemen: [bedrijf] Wadlooptochten), opgericht in 1997, houdt zich bezig met het organiseren van sportevenementen, het drijven van een wadloopbedrijf, alsmede van het organiseren van andere tochten in de omgeving van Pieterburen. [bedrijf] Wadlooptochten is gevestigd te [vestigingsplaats] , op het woonadres van [verweerder] .
2.8.
Op 8 juli 2021 heeft hierover een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] , [teamcoach 1] en [HR-medewerker] , voornoemd. Van dit gesprek is een verslag opgesteld, waarin onder meer het volgende is vermeld:
''(…)
Inzichtelijk en voorligt een overzicht van 14 dagen van de rittenadministratie van [verweerder] Dijkstra zijn ritten. [verweerder] Dijkstra bezoekt onder werktijd regelmatig een adres in Pieterburen. Gevraagd wordt naar de reden van deze bezoeken.
[verweerder] Dijkstra legt uit dat zijn moeder op dit adres woonachtig is. Hij legt uit dat zij een zware tijd achter de rug heeft in Corona tijd en dat ze daarnaast geestelijk achteruit gaat, hij ziet het als een sociaal aspect om zijn moeder te bezoeken.
[verweerder] Dijkstra geeft aan dat hij inderdaad onder werktijd bezoeken aflegt aan zijn moeder en dat ze als familie willen zorgen voor hun moeder. Hij geeft aan dat hij begrijpt dat dit niet kan.
2.9.
Bij brief van 12 juli 2021 heeft [verweerder] , in verband met de afwijkende rittenadministratie, een officiële waarschuwing gekregen. De uren die [verweerder] tussen 1 januari 2021 tot 12 juli 2021 onder werktijd heeft doorgebracht in Pieterburen zijn ingehouden op zijn verlofuren. Eveneens zijn alle niet-verantwoorde kilometers in die periode bij [verweerder] in rekening gebracht. [verweerder] heeft deze kosten (€ 166,66) aan Het Hogeland betaald.
2.11.
Op of omstreeks 18 juni 2022 is groenafval, bestaande uit gekapte coniferen, gestort op een openbaar terrein in Baflo aan de [straat] . Op 20 juni 2022 is het afval opgehaald door een medewerker van de gemeente, [medewerker gemeente] . [verweerder] had daartoe opdracht gegeven.
2.12.
Op 28 juni 2022 heeft wederom een gesprek met [verweerder] over de rittenregistratie plaatsgevonden. Bij dit gesprek waren aanwezig: [verweerder] , [teamcoach 3] (teamcoach), [teamcoach 2] (teamcoach) en [HR-medewerker] . Van dit gesprek is een verslag opgesteld, waarin onder meer het volgende is vermeld:
''(…)
Onderwerp: afwijkende ritregistratie
[teamcoach 3] opent het overleg en legt aan [verweerder] uit waarom hij een uitnodiging heeft gekregen voor dit overleg. Vorig jaar was er sprake van afwijkende ritregistratie.
(…)
Opnieuw is een analyse gemaakt van afwijkende ritregistratie. Het bevreemdt de aanwezigen dat er nu wederom sprake is van een afwijkende ritregistratie.
(…)
[teamcoach 2] heeft een aanvulling op dat wat [teamcoach 3] heeft uitgelegd en zegt dat er sprake is van een trend en dat wat opvalt is dat Noordpolderzijl, Lauwersoog en de Eemshaven, plaatsen aan de kust regelmatig worden bezocht. Er zit een patroon in. Gevraagd wordt aan [verweerder] kun je dit verklaren?
[verweerder] zegt dat hij zijn werkzaamheden start daar waar op een werkdag de meeste aansturing
noodzakelijk is. Als dat op een rustige dag is, is dat op locatie Wehe-den Hoorn. Als hij dat start op een werkdag, kom hij heel veel tegen. Vervolgens rijdt hij dan bijvoorbeeld naar Noordpolderzijl omdat er een bankje is geplaatst of dat hij de bermen daar wil bekijken. Maar hij doet dat ook omdat hij rustmomenten nodig heeft, om dingen van zich af te zetten en goed te kunnen functioneren. Hij ergert zich regelmatig aan zaken, maar ziet het niet als vluchtgedrag. Hij vindt rust aan de kust. Hij staat veel onder spanning en het is dan lastig om goed te kunnen functioneren. In Lauwersoog checkt hij dan ook of de prullenbakken leeg zijn en in de Eemshaven kijkt hij naar de bermen.
[teamcoach 3] vraagt aan [verweerder] of deze bewegingen passen bij de functie van voorman?
[verweerder] zegt dat een gedeelte van zijn werk bestaat uit schouwwerk en daarbij gaat hij dan door de polder rijden.
[teamcoach 2] zegt dat de hoofdmoot van de ritten dus is dat [verweerder] rustmomenten zoekt en dat daar een trend is in te zien.
[verweerder] zegt dat dat zo is, daarnaast luncht hij op deze plekken en gaat dan weer verder.
[teamcoach 3] vraagt hoe zicht dat dan verhoudt tot het aansturen van zijn mensen.
[verweerder] zegt dat hij die mensen op pad stuurt en dat ze lopende werkzaamheden doen, maar dat hij genoemde rustmomenten nodig heeft.
[teamcoach 3] vraagt vervolgens aan [verweerder] of hij nog wel plezier heeft.
[verweerder] zegt dat hij dat niet heeft. Hij mist evaluaties en momenten dat aan hem wordt gevraagd, hoe het met hem gaat.
(…)
Zijn vaste werkplek in Uithuizen bezoekt hij dagelijks.
(…)
[teamcoach 3] vraagt vervolgens aan [verweerder] of hij nog wel plezier heeft.
(…)
[teamcoach 2] zegt dat [verweerder] rust zoekt door naar de kust te gaan, dat is een trend en dat gaat ook niet veranderen. Immers zijn positie (functie) als voorman gaat niet veranderen. Dat is volgende week niet anders. Je moet dan afvragen is de functie van voorman dan wel de functie voor jou? Zeker als je er stress en ergernis van krijgt.
(…)
[teamcoach 2] zegt dat de trend van zijn gedrag laat zien dat [verweerder] rustmomenten nodig heeft. Hij start vaak in de ochtend niet op in Uithuizen en gaat rechtstreeks naar huis.
[teamcoach 3] haakt aan en zegt dat er sprake is van vluchtgedrag.
[verweerder] beaamt dit en zegt dat dat nodig is om te kunnen blijven functioneren.
(…)
[teamcoach 2] geeft nogmaals aan dat het patroon van [verweerder] zijn ritgedrag laat zien dat hij niet gelukkig is in zijn functie.
(…)
[teamcoach 2] vraagt is de functie van de voorman wel de functie voor jou inclusief het ''gezeur''.
(…)
[teamcoach 3] vraagt aan [verweerder] waar hij gelukkig van wordt, want hij zit nu niet op de juiste plaats.
(…)''
2.13.
Op 15 juli 2022 is [verweerder] geschorst. Bij brief van 18 juli 2022 heeft [directeur] , directeur, namens Het Hogeland, de schorsing schriftelijk aan [verweerder] medegedeeld. In die brief staat onder meer het volgende:
''(…) Uit recent onderzoek is gebleken dat u opnieuw onder werktijd niet bezig bent met het verrichten van de aan u opgedragen taken en dat u aan u ter beschikking gestelde auto gebruikt voor ritten die los staan van uw werkzaamheden.
In een bespreking op 28 juni jl. bent u hiermee geconfronteerd. U had geen afdoende verklaring voor uw handelen, anders dan dat u stelde dat u rustmomenten nodig zou hebben om dingen van u af te zetten en dat dat de reden zou zijn dat u uw werkzaamheden onderbreekt en plekken bezoek die niets met het verrichten van de bedongen arbeid te maken hebben. Hetgeen u heeft aangegeven tijdens de bespreking d.d. 28 juni jl. heeft geleid tot nader onderzoek. Voor de gemeente Het Hogeland staat vast dat u opnieuw, ondanks de uitdrukkelijke vorenstaande waarschuwing, tijdens werktijd zich met andere dingen bezig heeft gehouden dan de bedongen arbeid en daarbij de auto gebruikt.
Het vorenstaande brengt met zich mee dat de gemeente Het Hogeland het vertrouwen in u als ambtenaar/werknemer is verloren. De gemeente Het Hogeland is van mening dat u zich schuldig heeft gemaakt aan een dringende reden. Op korte termijn zal de Kantonrechter worden verzocht de arbeidsovereenkomst met u te ontbinden.
(…)''