Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBNNE:2024:5349

Rechtbank Noord-Nederland
19-07-2024
29-04-2025
11043237 AR VERZ 24-21
Arbeidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Op tegenspraak

Ontslag op staande voet gegeven voor meenemen bedrijfseigendommen. Ontslag voldoet aan de vereisten van artikel 7:677 lid 1 BW. Werknemer heeft ook ernstig verwijtbaar gehandeld. Verzoeken worden afgewezen.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2025-0535

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Groningen

Zaaknummer / rekestnummer: 11043237 \ AR VERZ 24-21

Beschikking van 19 juli 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

te [woonplaats] ,

verzoeker,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. W. Wallinga,

tegen

WP B.V. H.O.D.N. WINPARTS.NL,

te Winneweer,

verweerster,

hierna te noemen: Winparts,

gemachtigde: mr. R.H. Stam.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift;

- het verweerschrift;

- de mondelinge behandeling van 14 juni 2024, waar [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door mr. W. Wallinga. Namens Winparts is verschenen [naam] , bijgestaan door mr. R.H. Stam.

1.2.

Beschikking is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

Het volgende staat tussen partijen vast en acht de kantonrechter van belang.

2.2.

Winparts drijft een onderneming die zich primair richt op de (online) verkoop van autoonderdelen.

2.3.

[verzoeker] is per 18 maart 2019 in dienst getreden bij Winparts. [verzoeker] was laatstelijk werkzaam in de functie van magazijnmedewerker.

2.4.

Op 22 september 2023 hebben [verzoeker] en [teamleider] (hierna: [teamleider] ), werkzaam als Teamleider Inbound bij Winparts, via WhatsApp contact gehad. In dit WhatsApp-gesprek zijn achtereenvolgend de volgende berichten uitgewisseld:

- [verzoeker] :

“Moi [teamleider] vraagje is het een probleem als ik langs de container ga die op het terrein staat?”

- [teamleider] :

“Wat bedoel je precies?”

- [verzoeker] :

“Die grote container bij ons op werk want ik heb zelf nog wat wieldoppen nodig na mijn crash en misschien liggen er nog wat handige dingen in voor mijzelf of voor mij pa”

- [teamleider] :

“Ah zo, Kijk maar even! Houdt het wel beperkt!”

- [verzoeker] :

“Bedankt en komt goed”

2.5.

Op 10 februari 2024 heeft [verzoeker] na werktijd omstreeks 18:30 uur en 20:30 uur het afgesloten terrein van Winparts betreden, waarbij hij vier wieldoppen en een zak met bouten uit de afvalcontainer heeft meegenomen.

2.6.

Op 12 februari 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [teamleider] , [naam] en [verzoeker] waarbij aan [verzoeker] is medegedeeld dat hij op staande voet wordt ontslagen. In de brief die [naam] namens Winparts daarna aan [verzoeker] heeft verzonden staat het volgende vermeld:

“(…)Naar aanleiding van uw gesprek van vandaag met [teamleider] , jouzelf en [naam] bevestig ik u hierbij schriftelijk, hetgeen u vandaag ook mondeling is bevestigd, dat u met onmiddellijke ingang op staande voet ontslagen bent vanwege een dringende reden. Hieronder leggen wij ons besluit nogmaals uit.

Wij vertelden tijdens ons gesprek vanochtend al dat [naam] vanochtend heeft gemeld dat u afgelopen zaterdag op het afgesloten terrein van Winparts heeft gezien. Dit was opmerkelijk omdat uw werktijd er al op zat en u buiten werktijd om niets te zoeken heeft op ons afgesloten terrein.

Wij hebben u gevraagd om vandaag naar kantoor te komen om te praten over uw aanwezigheid op het afgesloten terrein. U heeft tijdens het gesprek gemeld dat u enkele spullen die op het terrein aanwezig waren heeft toegeëigend. Het gaat daarbij om een set met wieldoppen en een zakje met bouten. U gaf aan dat u had gezien dat deze in een afvalcontainer lagen en u had besloten om deze mee te nemen. U had er niet bij nagedacht om hiervoor toestemming te vragen.

Aan u is ook gevraagd hoe laat u op het terrein was op 10 februari jl. U geeft daarbij aan om 20.30 uur. Op de vraag of dat de enige keer is geweest heeft u positief geantwoord. Echter [naam] heeft u ook om 18.30 uur op het terrein gezien. We zouden dat indien nodig ook eventueel kunnen zien op de camerabeelden.

In onze Code of Conduct is opgenomen:

Code of Conduct:

GPC’s fysieke, elektronische en financiële middelen ondersteunen en produceren ons werk, en dus gaan wij er zorgvuldig mee om. Werk hieraan mee door ze te beschermen tegen verkeerd gebruik, diefstal, fraude, onoplettendheid en verspilling. Gebruik je gezond verstand, handel in overeenstemming met ons beleid en gebruik fysieke, elektronische en financiële activa alleen voor het beoogde doel – gebruik ze nooit voor je eigen persoonlijk gewin of illegale of onethische doelen.

U heeft zoals is vastgesteld tijdens ons gesprek, geen toestemming gevraagd of gekregen om deze spullen toe te eigenen. Het feit dat u de spullen zich heeft toegeëigend op een moment dat het terrein al is afgesloten, geeft ook aan dat u wist danwel ervan uitging of vermoedde dat u eigenlijk toestemming daarvoor nodig had. Anders had u dat niet in de late avond hoeven te doen en had u ook meteen nadat u deze spullen had zien liggen, toestemming kunnen vragen. Dit heeft u echter niet gedaan.

Tijdens ons gesprek heeft u ook verteld dat u eerder wel om toestemming had gevraagd om specifiekere goederen mee te nemen. Hieruit blijkt dat u op de hoogte was om eerst toestemming te krijgen om goederen mee te nemen.

Bovenstaande gang van zaken leidt ertoe dat door uw handelwijze wij als werkgever het vertrouwen in u zijn kwijtgeraakt. U heeft wederrechtelijk spullen van Winparts meegenomen zonder afstemming laat staan toestemming en/of in strijd met de Code of Conduct die van toepassing is op uw arbeidsovereenkomst.

Alle bovengenoemde omstandigheden vormen ieder op zich maar zeker in onderling verband beschouwd een of meerdere reden voor een ontslag op staande voet. Hierbij wordt u dan ook op staande voet ontslagen.

U heeft recht op uw arbeidsvoorwaarden tot aan vandaag. Verder bent u schadeplichtig als gevolg van het feit dat uw gedrag aanleiding heeft gegeven om u te ontslaan op staande voet. Het gaat daarbij om een bruto maandsalaris. Een eindafrekening zal worden opgesteld.(…)”

2.7.

Op 16 februari 2024 heeft de gemachtigde van [verzoeker] Winparts aangeschreven. De gemachtigde heeft in deze brief kenbaar gemaakt dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven, omdat sprake is van afval dat aan niemand toebehoort en [verzoeker] niet heeft ingezien dat het wegnemen van de spullen ongeoorloofd zou zijn. De gemachtigde heeft namens [verzoeker] wel het voorstel gedaan om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen en daarbij aangegeven dat een procedure wordt gestart indien Winparts daar niet mee akkoord gaat.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

I. te verklaren dat aan het ontslag op staande voet van 12 februari 2024 geen dringende reden ten grondslag ligt zoals bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW en dat dit ontslag onregelmatig heeft plaatsgevonden;

II. Winparts te veroordelen aan [verzoeker] te betalen een vergoeding wegens onregelmatige opzegging gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de periode vanaf 13 februari 2024 tot 31 maart 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze vergoeding vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd tot aan de dag van de gehele betaling;

III. Winparts te veroordelen aan [verzoeker] te betalen een transitievergoeding van € 3.834,62 bruto, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd tot aan de dag van de gehele betaling;

IV. Winparts te veroordelen aan [verzoeker] te betalen een billijke vergoeding van € 50.000,00 bruto, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking tot aan de dag van de gehele betaling;

V. Winparts te veroordelen aan [verzoeker] te betalen een bedrag ad € 1.853,30 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% als bedoeld in artikel 7:625 BW en de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW;

VI. Winparts te veroordelen om aan [verzoeker] een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto specificatie te verstrekken waarin bovengenoemde bedragen zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na betekening van de beschikking dat Winparts niet voldoet aan de beschikking;

VII. Winparts te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de buitengerechtelijke kosten vast te stellen volgens de staffel buitengerechtelijke incassokosten;

VIII. Winparts te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de proceskosten;

IX. Winparts te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van € 132,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [verzoeker] worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de vijftiende dag na de dag van betekening van de beschikking (voor het geval die kosten niet voordien zijn voldaan).

3.2.

Aan het verzoek legt [verzoeker] het volgende ten grondslag. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven, omdat er geen sprake is van een dringende reden. [verzoeker] verzoekt daarom om voor recht te verklaren dat er geen dringende reden ten grondslag ligt aan het ontslag en dat het ontslag onregelmatig heeft plaatsgevonden. [verzoeker] verzoekt daarnaast om Winparts te veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de onregelmatige opzegging, een transitievergoeding, een billijke vergoeding en de onterecht verrekende bedragen. Verder verzoekt [verzoeker] om een specificatie te verstrekken waarin de vergoedingen zijn verwerkt en maakt hij aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.

3.3.

Winparts voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken.

3.4.

Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader in worden gegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De kernvraag die in onderhavige procedure voorligt, is of [verzoeker] terecht op staande voet is ontslagen. Omdat het ontslag op staande voet een uiterst middel is en mogelijk grote gevolgen heeft voor de werknemer, stelt de wet daaraan in artikel 7:677 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) strenge eisen. Voor een dergelijke opzegging is op grond van het genoemde artikel vereist dat het ontslag onverwijld wordt gegeven, dat sprake is van een dringende reden en dat de dringende reden onverwijld is medegedeeld. De opzeggende partij moet de aanwezigheid van de dringende reden stellen en zo nodig bewijzen.

4.2.

Niet ter discussie staat dat het ontslag onverwijld is gegeven en dat onverwijld mededeling is gedaan van hetgeen Winparts als dringende reden aanmerkt. Tussen partijen is wel in geschil of er sprake is van een dringende reden.

4.3.

Als dringende redenen voor de werkgever worden op grond van artikel 7:678 lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. Volgens vaste rechtspraak is bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag een afweging vereist van alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang beschouwd. Daarbij behoren in de beschouwing in de eerste plaats te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zouden hebben.1

4.4.

Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden, is de aan [verzoeker] opgegeven reden zoals vermeld in de ontslagbrief maatgevend. In die brief wordt vermeld dat [verzoeker] wederrechtelijk spullen van Winparts, te weten een set wieldoppen en een zak met bouten, zonder toestemming of afstemming buiten werktijd heeft meegenomen van het afgesloten terrein van Winparts en dat hij daarmee in strijd met de Code of Conduct heeft gehandeld. Daarbij wordt vermeld dat [verzoeker] heeft gezegd dat hij eenmalig buiten werktijd het afgesloten terrein heeft betreden, terwijl is gebleken dat dit de betreffende avond twee keer is gebeurd. De kantonrechter dient te beoordelen of deze redenen afzonderlijk en/of in samenhang bezien een dringende reden opleveren. De kantonrechter stelt daarbij voorop dat, anders dan door [verzoeker] is aangevoerd, naar haar oordeel niet de bestanddelen van de strafrechtelijke delictsomschrijving diefstal hoeven te worden bewezen, aangezien dit delict niet in de ontslagbrief wordt genoemd en het ook duidelijk is geweest welke dringende reden tot de opzegging heeft geleid.2

4.5.

[verzoeker] erkent dat hij tweemaal het afgesloten terrein heeft betreden en dat hij een set wieldoppen en een zakje met bouten heeft meegenomen. [verzoeker] betwist echter dat dit ongeoorloofd is gebeurd. [verzoeker] voert aan dat hij eerder aan [teamleider] heeft gevraagd of hij spullen mee mocht nemen uit de afvalcontainer, dat hij toen toestemming heeft gekregen en dat hij er gelet daarop van uit mocht gaan dat het toegestaan was om dit te doen. Aangezien het ook spullen betrof die zich al in de afvalcontainer bevonden, is volgens [verzoeker] ook sprake van spullen die geen waarde meer hebben voor Winparts en daarom zag hij er ook geen kwaad in. Volgens [verzoeker] was er ook geen strikt beleid voor het meenemen en/of gebruiken van spullen die aan Winparts toebehoorden. [verzoeker] voert ter onderbouwing hiervan aan dat het binnen het bedrijf gebruikelijk is om koelvloeistof, olie of ruitenwisservloeistof te gebruiken wanneer een verpakking kapot is gegaan en dat hij ook heeft gezien dat andere collega’s tijdens werktijd spullen uit de container hebben meegenomen. [verzoeker] betwist verder dat hij in het gesprek op 12 februari 2024 heeft aangegeven dat hij maar één keer op het terrein aanwezig is geweest de betreffende avond.

4.6.

De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat [verzoeker] tweemaal het afgesloten terrein van Winparts heeft betreden en dat hij een set wieldoppen en een zakje met bouten heeft meegenomen uit de afvalcontainer. De vraag is of dit een dringende reden oplevert. Vooropgesteld wordt dat in de Code of Conduct is bepaald dat spullen (van Winparts) niet voor eigen gewin mogen worden gebruikt, maar dat daarin niet is bepaald wat de consequenties zijn indien dit wel gebeurt. Wel is gebleken dat [verzoeker] de Code of Conduct heeft ontvangen en zich realiseerde dat hij niet zomaar spullen mee mocht nemen, ook niet uit de afvalcontainer. In september 2023 heeft hij immers gevraagd aan [teamleider] of hij spullen uit de afvalcontainer mocht meenemen. [teamleider] heeft positief gereageerd op de vraag van [verzoeker] , maar heeft daarbij ook gelijk aangegeven: “Houdt het wel beperkt”. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt hieruit dat [verzoeker] enkel toestemming verkreeg om op dat moment een beperkt aantal zaken mee te nemen. Dit betekent dan ook niet dat aan [verzoeker] een vrijbrief werd gegeven om onbeperkt van alles uit de afvalcontainer mee te nemen en dat hij ook vijf maanden later – van een afgesloten terrein – spullen mocht meenemen. [verzoeker] heeft de spullen dan ook meegenomen zonder dat hij daarvoor toestemming had en dit heeft aldus ongeoorloofd plaatsgevonden. Dat [verzoeker] ‘s avonds en buiten werktijd het afgesloten terrein heeft betreden om de spullen weg te nemen wekt ook de schijn dat hij zich ervan bewust was dat het meenemen van de spullen niet geoorloofd was. De kantonrechter is verder van oordeel dat het niet ter zake doet dat de spullen zich in de afvalcontainer bevonden en zouden worden weggegooid, omdat ook voor die spullen gold dat het niet was toegestaan om deze zonder toestemming mee te nemen. Daarbij heeft Winparts onderbouwd dat zij er belang bij heeft dat spullen die zich in de afvalcontainer bevinden niet door medewerkers worden meegenomen, omdat hierdoor wordt voorkomen dat werknemers zelf spullen weggooien waar zij belang bij hebben. Ook wil Winparts hiermee voorkomen dat spullen die door Winparts zijn afgekeurd, maar wel de naam Winparts bevatten, alsnog in het handelsverkeer terecht komen, aldus Winparts.

4.7.

Het zonder toestemming meenemen van spullen en het daarvoor tot tweemaal toe ‘s avonds betreden van het afgesloten terrein, is ernstig. Temeer nu [verzoeker] heeft verklaard dat hij eerst het terrein heeft betreden om zaken mee te nemen die hij eerder op de dag al had zien liggen en dat hij later op de avond nog een keer terug is gegaan om te kijken of er nog meer lag wat hij kon gebruiken. [verzoeker] heeft door op deze wijze te handelen het vertrouwen van Winparts ernstig beschaamd. Winparts heeft ter zitting ook aangevoerd dat zij op dit punt een zero tolerance beleid hanteert, hetgeen door [naam] is toegelicht. Daarbij komt dat [verzoeker] bijna vijf jaar in dienst is geweest van Winparts, maar dat dit dienstverband niet onberispelijk is geweest. Winparts heeft aangegeven dat er meerdere voorvallen zijn geweest, dat [verzoeker] ook tweemaal een waarschuwing heeft gekregen en dat hij is teruggezet in functie. Verder weegt de kantonrechter mee dat niet is gebleken dat het ontslag voor [verzoeker] ingrijpende gevolgen heeft. Ter zitting is ook naar voren gekomen dat de bedrijfslocatie van Winparts per 1 mei 2024 is verplaatst naar Ede en dat [verzoeker] niet op de nieuwe locatie van Winparts wilde gaan werken. Voorts is ter zitting naar voren gekomen dat [verzoeker] al enkele dagen na het ontslag bij een andere werkgever is gaan werken voor hetzelfde aantal uren. Dat [verzoeker] eerst zou hebben aangegeven dat hij die avond maar één keer naar het afgesloten terrein is gegaan, is naar het oordeel van de kantonrechter in de onderhavige procedure niet vast komen te staan. De kantonrechter is echter van oordeel dat de gedragingen die wel zijn komen vast te staan dusdanig ernstig zijn dat dit een dringende reden oplevert die maakt dat van Winparts in redelijkheid niet gevergd kan worden, gelet op de omstandigheden van het geval, de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

4.8.

De conclusie op grond van het voorgaande is dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Dit leidt ertoe dat de verzochte verklaring voor recht dat aan het ontslag op staande voet geen dringende reden ten grondslag heeft gelegen en het ontslag onregelmatig heeft plaatsgevonden wordt afgewezen. Ditzelfde geldt voor de in het verlengde daarvan verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de verzochte billijke vergoeding.

4.9.

[verzoeker] heeft verder verzocht om Winparts te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding. De kantonrechter begrijpt dat [verzoeker] deze vergoeding ook heeft verzocht indien zou worden geconcludeerd dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Uitgangspunt op grond van artikel 7:673 lid 1 BW is dat een werknemer recht heeft op een transitievergoeding indien de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Het is dus niet uitgesloten dat een werknemer die op staande voet is ontslagen recht heeft op een transitievergoeding. Ingevolge artikel 7:673 lid 7 aanhef en onder c BW is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden en niet te snel mag worden aangenomen dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding. Bij de afweging of een werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld kunnen enkel de omstandigheden van het geval worden betrokken die van invloed zijn geweest op de verwijtbaarheid van het handelen van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid.3

4.10.

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] verwijtbaar gehandeld en zijn werkgever een dringende reden gegeven om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. Daarbij is de hoge drempel van ernstig verwijtbaar handelen gehaald. [verzoeker] heeft, terwijl hij wist dat hij daarvoor geen toestemming had verkregen en dit wel vereist was, spullen uit de afvalcontainer gehaald en daarvoor het afgesloten terrein tot tweemaal toe betreden. De kantonrechter komt daarmee tot de conclusie dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

4.11.

[verzoeker] heeft ook verzocht dat Winparts wordt veroordeeld de opgebouwde vakantieuren, TvT-uren en de vakantietoeslag te betalen ter hoogte van een bedrag van € 1.853,30 bruto, omdat Winparts volgens haar onterecht tot verrekening is overgegaan van de betreffende bedragen. Winparts heeft evenwel aangevoerd dat zij deze bedragen terecht heeft verrekend met de vergoeding ter hoogte van een maandsalaris waar zij meent recht op te hebben omdat [verzoeker] aan Winparts een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen (artikel 7:677 lid 2 BW). Dit verweer heeft [verzoeker] onweersproken gelaten. De kantonrechter zal dit verzoek daarom afwijzen.

4.12.

Aangezien Winparts niet wordt veroordeeld tot betaling van de verzochte bedragen, zal het verzoek tot overlegging van een aangepaste specificatie waarin de betreffende bedragen zijn verwerkt, ook worden afgewezen.

4.13.

Het verzoek tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal eveneens worden afgewezen.

4.14.

[verzoeker] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten aan de zijde van Winparts worden vastgesteld op € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten, in totaal € 949,00. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

wijst de verzoeken af;

5.2.

veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten van € 949,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verzoeker] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en de beschikking daarna wordt betekend;

5.3.

veroordeelt [verzoeker] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;

5.4.

verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. I.F. Clement en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.

52952

1 HR 12 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849.

2 HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HRL:2016:290.

3 HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.