Bij beschikking van 30 juni 2013, vervat in een op die datum gedagtekend aanslagbiljet, heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken de waarden van de volgende onroerende zaken, te ‘s-Hertogenbosch (hierna gezamenlijk te noemen: de onroerende zaken), per waardepeildatum 1 januari 2012, voor het kalenderjaar 2013, vastgesteld:
[pand 1], waarde € 714.000;
[pand 2], waarde € 714.000;
[pand 3], waarde € 714.000;
[pand 4], waarde € 714.000;
[pand 5], waarde € 714.000;
[pand 6], waarde € 714.000;
[pand 7], waarde € 714.000;
[pand 8], waarde € 714.000.
In dit geschrift zijn tevens naar voormelde heffingsgrondslagen de aanslagen onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het kalenderjaar 2013 bekend gemaakt, bestaande uit zowel een gebruikersbelasting als een eigenarenbelasting voor elk van de onroerende zaken.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2014. Namens eiseres zijn verschenen mr. H.J. van den Kerkhof, drs. R.H.A. Martens en J.P.J.J. Rouwette. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.