- nakoming van artikel 2.13.11 van de CAO, alsmede het doen van hetgeen ter verdere uitvoering daarvan noodzakelijk is;
- betaling van de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het gevorderde, alsmede de kosten als vermeld in de dagvaarding.
[eiseres] legt daaraan het volgende ten grondslag.
Zij is bij Huis & Erf op 1 december 1999 in dienst getreden. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst bij beschikking van 9 februari 2012 per 1 maart 2012 ontbonden onder toekenning van een vergoeding van € 104.863,41 bruto aan [eiseres] op basis van een correctiefactor van 1,5.
De toepasselijke CAO Woondiensten (hierna: “de CAO”) kent in artikel 2.13 in geval van inkrimping of interne reorganisatie een aanvullingsregeling, inhoudende dat de WW-uitkering wordt aangevuld tot 100% van het netto maandsalaris. Met ingang van 1 mei 2012 ontvangt [eiseres] een WW-uitkering. Vanaf dat moment maakt zij aanspraak op de aanvullingsregeling.
Met ingang van 17 januari 2013 is [eiseres] elders in dienst getreden. Zij heeft aldus 8,5 maanden een WW-uitkering ontvangen. Over de periode van 1 mei 2012 tot 17 januari 2013 bedraagt de vordering € 5.609,07 netto.
Over de periode van 17 januari 2013 tot 1 mei 2013 (‘2014’ in de dagvaarding is kennelijk een verschrijving; ktr.) bedraagt de vordering € 1.524,81 netto. Samen € 7.133,88 netto.
Daarnaast is Huis & Erf op basis van artikel 2.13.11 CAO verplicht om de premiebetalingen voor de pensioenverzekeringen voort te zetten op basis van het laatstgenoten salaris gedurende de periode dat de werknemer recht heeft op volledige schadeloosstelling, zijnde 12 maanden.