[werknemer] legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Op de arbeidsovereenkomst zijn achtereenvolgens de Cao Houthandel 2007-2009, de Cao Houthandel 2009-2011 en de Cao Houthandel 2012-2013 van toepassing geweest. Krachtens artikel 29 van deze genoemde cao’s, bedroeg de standaardarbeidsduur, na aftrek van feest-, vakantie- en snipperdagen in 2007 1840 uur, in 2008 1848 uur en in 2009 1856 uur. Daarvan zal maximaal 184 uur vrijaf worden gegeven met doorbetaling van loon. Ingevolge artikel 29 lid 2 aanhef behoeft roostervrije tijd in tegenstelling tot vakantie- en snipperdagen niet te worden verdiend of opgebouwd door de werknemer. Indien werkgever en werknemer ervoor hebben gekozen om een deel van de arbeidstijd als roostervrije tijd aan te merken, dan maakt de werknemer volgens artikel 29 lid 12 aanspraak op 184 roostervrije uren per jaar. [werknemer] werkte daadwerkelijk 40 uren week, en maakt op grond van deze cao’s derhalve aanspraak op 184 roostervrije uren per jaar.
[werkgever] is, ten onrechte, uitgegaan van een (effectieve) werkweek van 38 uren per week en heeft aan [werknemer] vanaf 1 juni 2007 slechts 92 roostervrije uren toegekend. [werknemer] heeft ieder jaar de toegekende ADV uren opgenomen. Over de periode 2008 tot en met 2012 maakt [werknemer] nog aanspraak op betaling van 460 ADV uren (184 – 92 x 5).
Per 1 januari 2013 is de Cao Timmerindustrie op de arbeidsovereenkomst met [werknemer] van toepassing verklaard. Volgens artikel 12 lid 1a van deze cao bedraagt de normale arbeidsduur 37,5 uren per week. In het geval van [werknemer] bedraagt het aantal roostervrije uren bij een arbeidsduur van 40 uren per week 167,5 uren per jaar. Aan [werknemer] zijn (pro rata) in 2013 23 ADV uren toegekend over de maanden januari, februari en maart 2013 terwijl dat (pro rata) 42 uren hadden dienen te zijn. In 2013 heeft [werknemer] 23 uren opgenomen, zodat er een saldo van 19 uren resteert. De totale vordering van [werknemer] bedraagt op grond van het voorgaande € 8.302,03 bruto.
[werknemer] maakt aanspraak op de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het loon en over de over het loon verschuldigde wettelijke verhoging. [werknemer] vordert tevens buitengerechtelijke incassokosten ad € 790,-.