Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOBR:2014:7494

Rechtbank Oost-Brabant
09-12-2014
10-12-2014
01/860054-13
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2017:5513, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Vrijspraak voor poging tot verleiding (art. 248a Sr).

Bewezen verklaard is poging tot grooming (art. 248e Sr). De rechtbank is echter van oordeel dat dit strafbare handelen niet strafbaar is zodat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

De wetgever heeft grooming strafbaar willen stellen vanaf het moment dat het zich concretiseert tot een voorstel voor een ontmoeting met het kind gevolgd door "material acts leading to a meeting". Hiervan is geen sprake.

De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in de vordering.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht

Parketnummer: 01/860054-13

Datum uitspraak: 09 december 2014

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1964],

wonende te [woonplaats], [adres].

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 november 2014.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 oktober 2014.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 01 juli 2013

te Helmond en/of Oploo, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het

door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meermalen door gift(en) en/of

belofte(n) van geld of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen

voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, bestaande uit,

- het geven van een (zilveren) (hals)ketting en/of oorring(en) en/of nagellak

en/of enig ander goed aan die [slachtoffer ] en/of

- het (aanzienlijke) leeftijdsverschil en/of

- het meermalen verklaren van de liefde, dan wel gevoelens, aan die [slachtoffer ]

en/of

- de afhankelijkheidsrelatie tussen hem, verdachte, in de hoedanigheid van

docent en die [slachtoffer ] als scholiere van de [school] en/of

- het vertellen/berichten aan die [slachtoffer ] dat haar ouder(s) niet om

haar geven en/of haar kapot zullen maken en/of

- het verbieden de (mobiele) telefoon van die [slachtoffer ] uit te lenen

en/of te laten zien (aan een ander persoon) en/of elke dag de sms-berichten te

moeten wissen,

een persoon, te weten [slachtoffer ], geboren op [1997], waarvan

verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van

achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige

handelingen, te weten seks te hebben en/of vrijen en/of (tong)zoenen en/of

aanraken en/of betasten van/met die [slachtoffer ], te plegen of zodanige

handelingen van verdachte te dulden, door opzettelijk,

-met die [slachtoffer ] contact te hebben gezocht en/of een of meermalen

contact hebben gehad via de sms en/of

-met die [slachtoffer ] een of meermalen in een afgesloten (les)lokaal

gesprekken te hebben gevoerd en/of

-[slachtoffer ] te hebben gevraagd hem (een) foto(s) van haar in bikini te

sturen aan hem, verdachte, en/of

-die [slachtoffer ] per sms te hebben voorgesteld en/of gezegd "en als je

echt iets met me wil opbouwen, dan wil ik over een paar jaar.je weet wel wat

ik bedoel" en/of "en je aanraken en dat jij mij aanraakt" en/of "en ja met jou

wil ik vroeg of laat naar bed daar kijk ik nu al naar uit" en/of "je hoeft

nergens bang voor te zijn ook niet voor het tongen" en/of "met z'n tweetjes in

een heet bad te zitten en lekker met elkaar te vrijen" en/of "ik doe echt wel

voorzichtig bij jou de eerste keer" en/of "het lijkt me geweldig om aan je te

mogen komen, om je te proeven, om met je te vrijen" en/of

-die [slachtoffer ] heeft getracht te bewegen met hem, verdachte, (alleen) weg

te gaan

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Art 248a van het Wetboek van Strafrecht, artikel 45 van het Wetboek van

Strafrecht

Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of

zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 01 juli 2013

te Helmond en/of Oploo, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het

door verdachte voorgenomen misdrijf om door middel van een geautomatiseerd

werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voor te

stellen met een persoon, te weten [slachtoffer ] (geboren [1997]),

van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van

zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen

met die persoon te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging

waarbij die persoon is betrokken, te vervaardigen en ter verwezenlijking van

dat voorstel enige handeling te verrichten, bestaande voornoemde

handeling(en) (telkens) eruit dat hij, verdachte,

- via sms-berichten contact heeft gelegd/gezocht met die [slachtoffer ] en/of

die [slachtoffer ] heeft benaderd via sms en/of

- aan die [slachtoffer ] seksueel getinte sms-berichten heeft gezonden en/of

- die [slachtoffer ] heeft gevraagd (een) foto(s) van haar in bikini te sturen

aan hem, verdachte, en/of

- aan die [slachtoffer ] voorgesteld seksuele handelingen met hem, verdachte,

te plegen en/of dulden en/of met die [slachtoffer ] te willen vrijen en/of

aanraken/betasten en/of (tong)zoenen en/of

- die [slachtoffer ] duidelijk heeft gemaakt dat hij haar graag zou willen

ontmoeten en/of (alleen) met haar weg zou willen gaan en/of

- aan die [slachtoffer ] heeft voorgesteld samen naar Limburg te gaan en/of

- binnen een periode, althans binnen drie maanden, samen weg te gaan en/of

- aan die [slachtoffer ] verzocht de afspraak te bevestigen

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Art 248e van het Wetboek van Strafrecht, artikel 45 van het Wetboek van

Strafrecht

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft gepoogd [slachtoffer ] te verleiden tot ontuchtige handelingen door haar sieraden en nagellak te schenken, door misbruik te maken van de omstandigheden, zoals het grote leeftijdsverschil tussen beiden, de relatie leraar-leerling en haar afhankelijkheid van hem, maar ook door haar te misleiden. Volgens de officier van justitie zijn de gedragingen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het hebben van sex met haar. Dit blijkt met name uit de verstuurde sms-berichten.

Mocht de rechtbank verdachte hiervan vrijspreken, dan acht de officier van justitie gelet op de door verdachte verzonden seksueel getinte sms-berichten de subsidiair tenlastegelegde poging tot grooming bewijsbaar. De officier van justitie heeft wat betreft de strafbaarheid van poging tot grooming gewezen op een uitspraak van deze rechtbank, waarin poging tot grooming strafbaar is geacht. De officier van justitie heeft ook gewezen op een vonnis van de rechtbank Amsterdam waarin een poging niet strafbaar werd geacht.

Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman van verdachte heeft zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat verdachte nimmer het opzet heeft gehad om hetgeen dat is verwoord in de aan [slachtoffer ] gestuurde sms-berichten, daadwerkelijk ten uitvoer te brengen. Ten tijde van het versturen van die berichten had verdachte niet de bedoeling daadwerkelijk met haar af te spreken om te vrijen, maar wilde hij bereiken dat zij zich aantrekkelijk zou voelen zodat zelfmutilatie of zelfdoding zou worden voorkomen.

Subsidiair betoogt de raadsman dat vrijspraak dient te volgen omdat het enkel sturen van sms-berichten niet voldoende is om te spreken van een begin van uitvoering van de primair ten laste gelegde poging tot verleiding. Wat betreft grooming is een voorstel en een handeling gericht op een ontmoeting met een concrete plaats en tijdstip vereist

Meer subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat poging tot grooming niet strafbaar is, zodat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Het oordeel van de rechtbank.

Inleiding:

Verdachte was in de ten laste gelegde periode leraar wiskunde op het [school]. In die hoedanigheid heeft hij les gegeven aan [slachtoffer ]. [slachtoffer ] heeft op aanraden van een vriendin hulp gezocht bij verdachte omdat zij psychische problemen had en zichzelf sneed. Verdachte had in de pauzes en soms ook na schooltijd veelvuldig contact met [slachtoffer ]. Tijdens die contacten (in een klaslokaal) werd over haar problemen gesproken. Vanaf december 2012 heeft verdachte naast die contacten ook sms-berichten aan [slachtoffer ] gestuurd, waarbij vanaf (in ieder geval) medio februari 2013 sprake was van seksueel getinte sms-berichten. Ook heeft verdachte aan [slachtoffer ] een zilveren halsketting, oorringen en nagellak gegeven.

Gelet op de inhoud van de door verdachte aan [slachtoffer ] gestuurde sms-berichten, zoals die in de tenlastelegging staan vermeld, in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat deze niet anders kunnen worden uitgelegd dan gericht op het voornemen [slachtoffer ] te bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden. De teksten van de sms-berichten gaan immers niet over het aantrekkelijke uiterlijk van [slachtoffer ] of haar karakter, maar over het hebben van seks met haar, het met elkaar vrijen, tongzoenen en betasten. De door verdachte aan die berichten gegeven uitleg, te weten dat hij [slachtoffer ] een goed gevoel over zichzelf wilde geven, heeft de rechtbank niet overtuigd.

Het verweer van de raadsman van verdachte voor wat betreft het ontbreken van opzet wordt derhalve verworpen.

Vrijspraak primair ten laste gelegd feit (poging verleiding)

De rechtbank is van oordeel dat het versturen van voornoemde seksueel getinte sms-berichten door verdachte in zijn hoedanigheid van leraar in de hiervoor weergegeven context als uiterst laakbaar moet worden aangemerkt.

Om te kunnen spreken van een strafbare poging tot verleiding is evenwel vereist dat het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.

Gedragingen vormen een begin van uitvoering van een misdrijf als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, wanneer zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf.

De rechtbank is van oordeel dat, hoe laakbaar het versturen van genoemde sms-berichten ook is, die gedraging van verdachte naar haar uiterlijke verschijningsvorm niet reeds gericht is op de voltooiing van het onderhavige delict. Weliswaar kan uit die sms-berichten worden afgeleid dat bij verdachte het voornemen bestond om [slachtoffer ] te bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen of het dulden van zodanige handelingen, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor het aannemen van een begin van uitvoering van dit voornemen.

De overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen (het voeren van gesprekken in het klaslokaal, het vragen van een foto in bikini en het proberen om [slachtoffer ] tot een ontmoeting te bewegen) leiden niet tot een ander oordeel. Enerzijds omdat een genoegzaam verband met het voornemen tot het bewegen tot ontuchtige handelingen ontbreekt (wat betreft de foto in bikini en de gesprekken in het klaslokaal, waar de problemen van [slachtoffer ] zijn besproken en zich verder niets heeft voorgedaan), anderzijds omdat de gedraging onvoldoende is geconcretiseerd (wat betreft de ontmoeting, waar enkel in algemene termen over is gesproken, zoals ‘binnen drie maanden’, ‘in de zomer’, ‘in Limburg’).

Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde.

Bewezenverklaring subsidiair ten laste gelegde feit.

De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde poging tot grooming wel bewezen. Verdachte is immers begonnen met het via seksueel getinte sms-berichten aansturen op een ontmoeting (buiten de in schoolverband gepaste ontmoetingen) met een toen 15-jarige met het oogmerk om met haar ontuchtige handelingen te plegen.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat:

hij in de periode van 01 december 2012 tot en met 01 juli 2013 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voor te stellen met een persoon, te weten [slachtoffer ] (geboren [1997]), van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen en ter verwezenlijking van dat voorstel enige handeling te verrichten, bestaande voornoemde handelingen eruit dat hij, verdachte,

- via sms-berichten contact heeft gelegd/gezocht met die [slachtoffer ] en die [slachtoffer ] heeft benaderd via sms en

- aan die [slachtoffer ] seksueel getinte sms-berichten heeft gezonden en

- aan die [slachtoffer ] heeft voorgesteld seksuele handelingen met hem, verdachte, te plegen en/of dulden en met die [slachtoffer ] te willen vrijen en aanraken/betasten en (tong)zoenen en

- die [slachtoffer ] duidelijk heeft gemaakt dat hij haar graag zou willen ontmoeten en (alleen) met haar weg zou willen gaan en

- aan die [slachtoffer ] heeft voorgesteld samen naar Limburg te gaan en binnen een periode samen weg te gaan en

- aan die [slachtoffer ] heeft verzocht de afspraak te bevestigen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen meer af anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het subsidiair bewezene feit

De rechtbank acht het subsidiair bewezene echter niet strafbaar. Verdachte dient ter zake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank overweegt daartoe overeenkomstig het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 juli 2013 (ECLI:NL:RBAMS:2013:4000) als volgt.


Grooming is een specifieke voorbereidingshandeling. Uit de wetsgeschiedenis met betrekking tot de algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen (Kamerstukken II 1990/91, 22 268 nr.3 blz.13) blijkt dat poging tot voorbereiding en voorbereiding tot voorbereiding van een misdrijf geen strafbaarheid kunnen vestigen.

De rechtbank is gelet op de wetsgeschiedenis van artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht (Kamerstukken II 2008/9, 31 810 nr.3, blz. 6-7) van oordeel dat hetzelfde dient te gelden voor poging tot grooming. Uit die wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat de wetgever grooming strafbaar heeft willen stellen vanaf het moment dat het zich concretiseert tot een voorstel voor een ontmoeting met het kind gevolgd door “material acts leading to a meeting”. Een verdere verschuiving van de strafbaarheid naar de voorfase zou betekenen dat het louter versturen van sms-berichten met seksuele toespelingen, hoe laakbaar ook, strafbaar zou zijn. De rechtbank vindt dit gelet op de bedoeling van de wetgever bij de strafbaarstelling van grooming te ver voeren.

De vordering van de benadeelde partij.

Nu verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.

De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

T.a.v. primair:

Verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.

T.a.v. subsidiair:

Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hiervoor is omschreven.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Verklaart het bewezene niet strafbaar.

Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.

T.a.v. primair, subsidiair:

Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij[slachtoffer ] in de vordering.

Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden

begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. M. Senden, voorzitter,

mr. J.G. Vos en mr. I.L.A. Boer, leden,

in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier,

en is uitgesproken op 9 december 2014.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.