beoordeling
1. Het verzoek strekt - kort weergegeven - tot instelling van een bewind over de alle goederen die (zullen) toebehoren aan [rechthebbende], geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende [adres], [woonplaats]. Voorgesteld wordt om [verzoeker 1] en[verzoeker 2] te benoemen tot bewindvoerders.
2. Verzoeker [verzoeker 1] stelt schriftelijk en ter zitting dat hetgeen de notaris stelt, dat hij instaat voor de wilsbekwaamheid van rechthebbende ten tijde van de besprekingen aangaande de akte van volmacht “het levenstestament”, een momentopname is geweest. Rechthebbende kan het goed verwoorden. Zijn zussen [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende] verklaren rechthebbende dement wanneer het hen uitkomt. Een van de zussen is zorgverlener, rechthebbende huurt haar in en zij stuurt een rekening. Dit diskwalificeert haar. Wij hebben dit verzoek gedaan om het goed te regelen en om informatie te krijgen. Na het overlijden van de echtgenote van rechthebbende is rechthebbende steeds verder in verwarring geraakt. [verzoeker 1] verwijst naar een geriatrisch rapport daarbij bestaat bij een meerderheid van de kinderen het idee dat daar enorm misbruik van wordt gemaakt. Zo werden de volmachten die hij en zijn zus [dochter (2) van rechthebbende] hadden ineens door rechthebbende ingetrokken. Ook over de brief die rechthebbende aan zijn kinderen heeft geschreven wordt getwijfeld. Rechthebbende kan dit niet geschreven hebben, dit is niet zijn stijl.
3. [verzoeker 2] stelt ter zitting dat rechthebbende op het niveau 5 wat dementie betreft zit. Het werd een probleem toen de echtgenote van rechthebbende overleed. Rechthebbende kon niet meer thuis wonen en ging wonen in Zorgcentrum Mariahoeve. Het huis wilde rechthebbende aanhouden. Het is uiteindelijk te koop gezet met een akkoord van rechthebbende. Er is gezegd dat rechthebbende een andere makelaar wilde maar dit was de wens van de dochters [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende]. [verzoeker 2] wil inzage in de financiën van rechthebbende. [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende] zijn door rechthebbende aangewezen als gevolmachtigde maar de overige kinderen zijn hier niet in gekend. Rechthebbende heeft een pasje waarop hij een aanzienlijk bedrag rood mag staan. [rechthebbende] heeft de bank benaderd om dit krediet te laten vervallen omdat hij bang is voor een overval. Omdat er geen overzicht is in de financiën van rechthebbende is hij bang dat rechthebbende niets meer heeft.
4. [dochter (2) van rechthebbende] stelt ter zitting dat het mis ging rond de periode van de verkoop van het huis. Rechthebbende heeft toen medicatie gehad, de volmachten zijn anderhalf jaar daarvoor getekend. Er heeft een psychologisch onderzoek plaatsgevonden door de huisarts. Er werd beginnende alzheimer geconstateerd. Ineens was er geen toegang meer mogelijk tot rechthebbende. Rechthebbende at eerst 3 keer per week bij haar maar plotseling was dat voorbij. Ondanks herhaaldelijk verzoek. Er was afgesproken tussen de kinderen om elkaar per brief op de hoogte houden over het wel en wee van rechthebbende. De twee dochters [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende] hielden alle informatie voor zich.
5. [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende] stellen schriftelijk en ter zitting dat het verzoek tot onderbewindstelling buiten hen om door verzoekers is ingediend. Het aangevraagde bewind lijkt hen totaal niet in het belang van rechthebbende. Ten eerste is hij nog goed in staat zijn wil te bepalen ook al is hij met name fysiek hulpbehoevend. Ten tweede heeft rechthebbende een levenstestament gemaakt bij de notaris mr. A.M.Th. Rothfusz te Utrecht. De notaris is op de kamer van rechthebbende geweest zonder onze aanwezigheid. In dit levenstestament zijn zij, [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende], ieder afzonderlijk, gemachtigd om namens rechthebbende alle beslissingen te kunnen nemen op zowel zakelijk als medisch gebied. Het aangevraagde bewind gaat tegen de keuze in die rechthebbende heeft gemaakt.
Rechthebbende heeft op 10 november 2013 een brief opgesteld en aan alle kinderen gezonden waarin hij aangeeft dat hij zichzelf wilsbekwaam acht en zelf zijn zaken regelt. Hij vraagt de kinderen zijn besluit te accepteren en zich erbij neer te leggen. Hij vraagt zijn kinderen hem te respecteren en tijdens bezoeken niet meer te praten over zaken en problemen. [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende] sluiten zich aan bij de inhoud van de brief van de notaris d.d. 26 augustus 2014. Rechthebbende woont onafhankelijk in woonzorgcentrum De Taling. Hij is lichamelijk niet zo sterk maar bepaalt alles zelf. Verzoekers wilde een eigen makelaar inschakelen maar rechthebbende koos een eigen makelaar. Zij hebben toen een brief naar de notaris gestuurd dat rechthebbende handelingsonbekwaam is. Een onafhankelijk geriater stelde dat rechthebbende wilsbekwaam is. [dochter (2) van rechthebbende] weigert spullen van rechthebbende af te geven. Er is aangifte (melding) gedaan door rechthebbende van verduistering. De goederen zouden afgeleverd worden bij een loods. Dit was geregeld zodat rechthebbende op een neutrale plaats een taxateur kon laten komen, de spullen te taxeren en de opbrengt onder de kinderen te verdelen.
6. In het bijzijn van mr. E.L.M. van Montfort-Hendriks heeft de kantonrechter rechthebbende bezocht en gehoord. Rechthebbende vertelt dat zijn dochter[dochter (3) van rechthebbende], zijn oudste dochter, niet in Brabant woont. Hij heeft 5 kinderen, de kinderen zijn in [geboorteland] geboren. Rechthebbende geeft aan dat hij [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende] tot vertrouwelingen heeft gemaakt. Dit zijn de twee oudste dochters. Zij zorgen hartstikke goed voor hem, vooral[dochter (1) van rechthebbende], Rechthebbende vertelt tussen de vragen van de kantonrechter en zijn gemachtigde door zijn levensverhaal.
7. Gezien de verklaring van de notaris mr. A.M.Th. Rothfusz heeft de kantonrechter geen reden te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van rechthebbende ten tijde van het opmaken van het levenstestament. De notaris mr. A.M.Th. Rothfusz die het levenstestament in oktober 2013 op verzoek van rechthebbende heeft opgesteld heeft bij brief het volgende verklaard:
“Voor de wilsbekwaamheid van de heer [rechthebbende] ten tijde van de besprekingen over en ondertekening van deze volmacht, sta ik als notaris in. Naast mijn eigen waarnemingen heb ik in mijn dossier ook een gelijkluidende verklaring van een onafhankelijke geriater die de heer[rechthebbende] kort daarvoor heeft gezien. Ik heb de heer [rechthebbende] ook op 21 augustus 2014 uitgebreid gesproken in het verzorgingstehuis waar hij woont.”
Voldoende aannemelijk is geworden dat rechthebbende thans als gevolg van zijn lichamelijke en geestelijke toestand niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. Rechthebbende heeft een volledige volmacht gegeven aan zijn dochters [dochter (1) van rechthebbende] en[dochter (3) van rechthebbende]. Gelet op deze volmacht is er in beginsel geen reden om bewind uit te spreken. Er zijn omstandigheden denkbaar waaronder het, ondanks een volledige volmacht, wel aangewezen is om bewind uit te spreken. Van dergelijke omstandigheden is niet gebleken. Dat de onderlinge verhoudingen tussen de kinderen van rechthebbende verstoord zijn acht de kantonrechter onvoldoende grond om een bewind in te stellen. Beslist zal worden als volgt.
De beslissing
- wijst af het verzoek tot instelling van een bewind over alle goederen die toebehoren
of zullen toebehoren aan: [rechthebbende], geboren te [geboorteplaats] op
[geboortedatum], wonende[adres], [woonplaats].
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2015 door
mr. P.A.M. Penders, kantonrechter te 's-Hertogenbosch, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking is hoger beroep mogelijk. Door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingesteld door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.