GGzE stelt het volgende.
Volte 2A/B is een beveiligde afdeling waar veel cliënten verblijven die kampen met verslavingsproblematiek. De beveiliging is tweeledig. Enerzijds is sprake van fysieke beveiliging die bestaat uit hekken, camera’s, muren etc. Anderzijds is sprake van relationele beveiliging die, onder meer, inhoudt dat personeel dient toe te zien dat cliënten geen drugs gebruiken. Cliënten zijn vaak ervaren in drugsgebruik en zien al snel wanneer personeel tijdens en/of voor het werk drugs (heeft) gebruikt. Dat zet de relatie tussen werknemer en cliënt onder druk en dat maakt de werknemer kwetsbaar en chantabel.
In dat kader is binnen de GGzE met het personeel een gedragscode overeengekomen waarin staat, kort gezegd, dat medewerkers onder werktijd niet onder invloed van geestverruimende of -vernauwende middelen mogen zijn en dat bij overtreding daarvan maatregelen worden genomen, zoals berisping, schorsing, overplaatsing of ontslag. Daarnaast is [werkneemster] gehouden aan de Beroepscode Verpleegkundigen en de BIG-registratie.
Op 22 april 2015 vanaf 15.00 uur heeft een teamuitje plaatsgevonden op een externe locatie waarbij ook [werkneemster] aanwezig was. Op 16 mei 2015 heeft GGzE vernomen dat enkele medewerkers harddrugs hebben meegebracht, openlijk harddrugs hebben gebruikt en dat enkele medewerkers nadien onder druk zijn gezet om hun mond te houden over hetgeen zich tijdens het teamuitje heeft afgespeeld.
Ten aanzien van [werkneemster] is bekend geworden dat zij heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in drugs. Zij heeft tijdens de bijeenkomst harddrugs (speed) gebruikt, althans haar neus boven een theelepeltje met harddrugs gehouden. Dit gedrag is in strijd met de gedragscode, de beroepscode en met de houding en werkwijze die van een hulpverlener verwacht mag worden. Het gedrag van [werkneemster] heeft zijn weerslag op de samenwerking binnen het team en op de veiligheid van de cliënten.
Hoewel [werkneemster] ontkent dat zij harddrugs heeft gebruikt, hebben [I] en [M] verklaard dat zij hebben gezien dat [werkneemster] speed heeft gebruikt. [G] heeft verklaard dat zij een collega heeft geholpen met snuiven, omdat het de eerste keer was. Zij weet niet meer zeker of dat [werkneemster] of [I] was.
Daarnaast hebben collega’s verklaard dat zij vermoeden dat [werkneemster] harddrugs heeft gebruikt.
De bijeenkomst betrof werktijd, althans heeft te gelden als werktijd. GGzE mag van [werkneemster] , die met cliënten met verslavingsproblematiek werkt, verwachten dat zij geen harddrugs gebruikt tijdens werk of tijdens een teamuitje op locatie.
[werkneemster] heeft haar plichten ingevolge de arbeidsovereenkomst op grove wijze geschonden en in strijd gehandeld met de geldende gedrags- en beroepscode. [werkneemster] is de dag na de bijeenkomst gaan werken en was mogelijk nog onder invloed van het drank- en middelengebruik. Het noodzakelijke vertrouwen in [werkneemster] is komen te ontbreken. Gelet op de aard en de ernst van de situatie is sprake van een dringende reden voor ontslag.
Voor zover van een dringende reden geen sprake is, heeft [werkneemster] het vertrouwen in haar ernstig beschadigd door aanvankelijk niets over het gebeuren op 22 april 2015 te melden aan GGzE. Tijdens het verhoor heeft zij verklaard geen harddrugs te hebben gebruikt, terwijl sommige collega’s hebben gezien en sommige collega’s vermoeden dat zij wel heeft gebruikt. Doordat een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan is sprake van een verandering in de omstandigheden.
GGzE verzoekt de kantonrechter dan ook de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op grond van gewichtige redenen, gelegen in een dringende reden, dan wel een verandering in de omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding.