3.1.
[verzoekster] verzoekt, na wijziging van het verzoek, kort weergegeven:
A. voor het geval komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst ten tijde van de gevraagde vernietiging nog bestaat:
1. de opzegging door SAP te vernietigen;
2. SAP te bevelen [verzoekster] in de gelegenheid te stellen haar functie te blijven uitoefenen tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
3. SAP te bevelen het salaris door te betalen tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst;
B. dan wel, voor het geval de vernietiging niet kan worden uitgesproken:
1. SAP te bevelen een correcte eindafrekening op te stellen waarbij tevens betaling zal plaatsvinden van de nog niet volledig betaalde bonussen over 2013 en 2014;
2. SAP te bevelen uiterlijk in april 2016 de pro-rata bonus over 2015 uit te betalen uitgaande van een bruto on targetbedrag van € 7.127,10 bruto;
3. SAP te bevelen een schadevergoeding van € 12.702,- bruto aan [verzoekster] te betalen;
4. het tussen partijen geldende relatiebeding met ingang van 10 september 2015 als niet meer geldend te verklaren;
C. SAP te veroordelen in de kosten van de procedure.
[verzoekster] legt daaraan het volgende ten grondslag.
SAP heeft de pensioenregeling in januari 2014 gewijzigd. De datum waarop het ouderdomspensioen ingaat is de eerste dag van de maand waarin de deelnemer aan de regeling de leeftijd van 67 jaar bereikt. Dat blijkt uit het pensioenreglement en uit de brochure van BeFrank. Aan de werknemers is kenbaar gemaakt dat een van de belangrijkste wijzigingen daardoor het langer doorwerken tot 67 jaar zal zijn. Als een werknemer eerder met pensioen wil kan daarvoor gekozen worden, zo blijkt uit de brochure. Voor [verzoekster] was het duidelijk dat de pensioengerechtigde leeftijd was gewijzigd. Zij heeft geen enkel probleem met deze wijziging. Zij wil tot het bereiken van de leeftijd van 67 jaar doorwerken.
[verzoekster] heeft het Pensioenreglement zo mogen begrijpen. Een andere uitleg zou aan de voorgeschreven CAO-uitleg ervan afbreuk doen.
Voor [verzoekster] geldt derhalve een afwijkende pensioenleeftijd, in de zin van artikel 7:669 lid 4 BW. Zij verzoekt daarom vernietiging van de voorwaardelijke opzegging op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW.
Indien het verzoek wordt afgewezen en SAP rechtsgeldig heeft opgezegd, is de opzegtermijn niet volledig in acht genomen. De opzegtermijn bedraagt vier maanden. De brief waarbij SAP de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk opzegt dateert van 20 juli 2015. De opzegtermijn loopt dan af op 1 december 2015. [verzoekster] heeft recht op schadevergoeding gelijk aan het loon over de periode van 10 september 2015 tot 1 december 2015.
Zij heeft er tevens belang bij dat zij niet langer zal zijn gebonden aan het relatiebeding.
Voorts zijn de bonussen over 2013 en 2014 waarop zij recht heeft nog niet volledig uitbetaald.
3.2.
SAP heeft verweer gevoerd. Zij heeft onder meer aangevoerd dat met “pensioengerechtigde leeftijd” in het pensioenbeding in de arbeidsovereenkomst de AOW-leeftijd wordt bedoeld, en dat met de nieuwe pensioenregeling niet anders is beoogd dan een aanpassing aan de bepalingen van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, waarbij de AOW-leeftijd stapsgewijs wordt verhoogd naar 67 jaar, zodat het mogelijk wordt om een pensioen op te bouwen tot de pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Volgens SAP heeft zij de definitie van het begrip “pensioengerechtigde leeftijd” in het pensioenbeding niet (eenzijdig) gewijzigd en heeft [verzoekster] er ook niet, op basis van de uitlatingen van BeFrank, op mogen vertrouwen dat de pensioengerechtigde leeftijd voor haar 67 jaar is. De pensioenrichtleeftijd staat los van de pensioengerechtigde leeftijd. Volgens SAP eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege op 10 september 2015, de datum waarop [verzoekster] 65 jaar en drie maanden oud is. Het verzoek en vorderingen dienen daarom te worden afgewezen, aldus SAP.