Het Koninkrijk heeft, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
De Nederlandse rechter is niet bevoegd om kennis te nemen van de vordering. Het Koninkrijk komt immuniteit van jurisdictie toe. De werkzaamheden van [eiser] waren overheidsgerelateerd. Ook na zijn uitzending is [eiser] ambtenaar in dienst van de Marokkaanse overheid. Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst, in ieder geval niet in privaatrechtelijke zin.
Bij gebreke van een rechtstreeks toepasselijk verdrag dient aansluiting te worden gezocht bij de regelgeving in de voor Nederland op 22 mei 1985 in werking getreden Europese Overeenkomst inzake immuniteit van Staten. Ingevolge artikel 5 lid 2 van dit verdrag is een beroep op immuniteit mogelijk indien de natuurlijke persoon bij zijn aanstelling niet de nationaliteit had van de Staat van het Forum en evenmin toentertijd daar zijn gewone verblijfsplaats had. Ten tijde van zijn indiensttreding had [eiser] alleen de Marokkaanse nationaliteit en was hij woonachtig in Marokko. Pas nadien is [eiser] uitgezonden naar Nederland. Gezien deze feiten komt het Koninkrijk een beroep op immuniteit toe. De Nederlandse rechter dient zich dus niet bevoegd te verklaren.
Als de Nederlandse rechter wel rechtsmacht heeft dient [eiser] niet ontvankelijk te worden verklaard omdat hij de zaak bij de civiele kamer heeft aangebracht. Er is geen sprake van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst. [eiser] is aangesteld als ambtenaar. De zaak had dus bij de bestuursrechter aangebracht dienen te worden.
Als de civiele kamer van de rechtbank wel bevoegd is, dient de vordering te worden afgewezen, aangezien de vordering reeds door de bestuursrechter in Marokko inhoudelijk is beoordeeld en deze de vordering heeft afgewezen. Deze beslissing is onherroepelijk geworden. Partijen zijn daaraan gebonden.
Als [eiser] wel in de vordering kan worden ontvangen, moet worden geoordeeld dat deze, zowel naar Marokkaans recht als naar Nederlands recht, is verjaard. Na het vonnis in kort geding van 21 april 2006 is meer dan 5 jaar verstreken en de vordering is niet gestuit.
Ook inhoudelijk kan de vordering niet slagen. Op de rechtsverhouding tussen partijen is Marokkaans recht van toepassing. Naar Marokkaans recht heeft [eiser] geen aanspraak meer op loondoorbetaling, daar hij op 6 januari 2006 rechtsgeldig is ontslagen.
Ook in het geval Nederlands recht van toepassing zou zijn dient de vordering te worden afgewezen, aangezien [eiser] niet ziek was en ook geen verklaring van een deskundige als bedoeld in artikel 7:629a lid 1 BW heeft overgelegd.