Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOBR:2015:7361

Rechtbank Oost-Brabant
17-12-2015
18-01-2016
14_3727
Belastingrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Formeel. Eiseres, een BV, kan geen bezwaar instellen bij de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven, omdat eiseres ingevolge artikel 8:1 eerste lid Awb jo. 26a AWR geen belanghebbende is bij de aanslag die aan een andere BV is opgelegd. De rechtbank verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2016/139
V-N 2016/14.18.5

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 14/3727


proces verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 17 december 2015 in de zaak tussen

[bedrijf 1] B.V., statutair gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres (gemachtigde: [persoon 1] ),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven, verweerder

(gemachtigde: F. Fikri).

Procesverloop

Bij beschikking van 28 februari 2014, vervat in een op die datum gedagtekend aanslagbiljet (aanslagnummer [nummer] ), heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] , per waardepeildatum 1 januari 2013, voor het kalenderjaar 2014, vastgesteld op € 2.153.000. In dit geschrift zijn tevens de aanslagen onroerende-zaakbelastingen (OZB) eigenaar en gebruiker voor het kalenderjaar 2014 bekend gemaakt.

Bij uitspraak op bezwaar van 10 september 2014 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder de waarden van de hierboven genoemde onroerende zaak en de daarop gebaseerde aanslagen gehandhaafd.

Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraken beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 december 2015. De gemachtigde van eiseres is, met bericht van afmelding, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door B.J.F.M. Smulders, taxateur.

Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:

  • -

    verklaart het beroep gegrond;

  • -

    vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;

  • -

    verklaart het bezwaar tegen de in het aanslagbiljet met aanslagnummer [nummer] vervatte beschikking van 28 februari 2014 niet ontvankelijk;

  • -

    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328,- aan eiseres te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 490,-, te betalen aan eiseres.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient degene die het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken.

3. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.

4. Ingevolge artikel 26a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), kan, in afwijking van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, het beroep slechts worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd.


Deze bepaling is blijkens artikel 30, eerste lid, van de Wet WOZ ook van toepassing op (beroeps)procedures in het kader van de Wet WOZ.

5. Uit de tekst van artikel 26a, eerste lid, van de AWR kan worden afgeleid dat dit artikel een beperking aanbrengt in de groep van belanghebbenden die beroep kunnen instellen. Voorts kan uit dit artikel, in onderlinge samenhang bezien met artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, worden afgeleid dat die beperking ook geldt voor de kring van belanghebbenden die bezwaar kunnen maken.

6. Het gecombineerde aanslagbiljet van 28 februari 2014 (aanslagnummer [nummer] ) is gericht aan [bedrijf 2] BV, gevestigd te [vestigingsplaats] . Het bezwaar is echter namens eiseres gemaakt. De bij het bezwaar gevoegde stukken bevatten geen andersluidende bewoordingen omtrent de bezwaarmaker. Niets in het bezwaarschrift duidt erop dat eiseres namens [bedrijf 2] BV bezwaar heeft gemaakt. Omdat het gecombineerde aanslagbiljet in dit geval aan [bedrijf 2] BV is gericht en niet aan eiseres, kan eiseres niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 26a, eerste lid van de Awr. Nu eiseres bovendien niet heeft gesteld dat zij een eigen, rechtstreeks financieel belang heeft, is de rechtbank van oordeel dat eiseres, gelet op het bepaalde in artikel 26a, eerste lid, van de AWR, geen bezwaar kon maken tegen de aanslag die was gericht aan [bedrijf 2] BV.

7. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bezwaar door verweerder ten onrechte ontvankelijk is geacht. Het beroep is gegrond. De bestreden uitspraak wordt vernietigd. Doende wat verweerder had moeten doen, zal de rechtbank het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het beroep.

8. Omdat het beroep gegrond is verklaard, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 490 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt € 490, wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.

De rechtbank heeft meegedeeld dat tegen deze uitspraak hoger beroep mogelijk is, zoals hierna vermeld.

Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Rijnbeek, voorzitter, en mr. E.J.J.M. Weyers en mr. F.J.H.L. Makkinga, leden, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2015.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

10. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.