De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 april 2016.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 oktober 2015 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde
[slachtoffer 1] en/of (een) andere in voornoemde [bedrijf 1] aanwezige perso(o)n(en), te
plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld, geheel en/of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
met dat oogmerk
- met (gedeeltelijk) gezichtsbedekkende kleding en een (op een) vuurwapen
(gelijkend voorwerp) in zijn hand genoemde [bedrijf 1] is binnengegaan en/of
- dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan voornoemde [slachtoffer 1] heeft getoond
en/of
- daarbij (op dwingende toon) iets heeft geroepen tegen voornoemde [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 312 lid 1 jo art. 45 en/of art. 317 jo art. 45 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 17 oktober 2015 te Bakel, althans in het arrondissement
Oost-Brabant, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van
een pistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen
een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (namelijk een pistool
merk Beretta, model 8000 Cougar), voorhanden heeft gehad;
(art. 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewijs
Bron
Een dossier van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met registratienummer 2015236428 / 201523162, gesloten 11 februari 2016, aantal doorgenummerde bladzijden:123. Dit dossier bevat een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak zijn opgemaakt alsmede (eventueel) andere bescheiden.
De hierna voor het bewijs gebezigde stukken zijn uit dit dossier afkomstig, tenzij anders vermeld.
De casus
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot overval op een [bedrijf 1] en het voorhanden hebben van een replica-wapen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van feit 1 onderdeel A én B en feit 2.
Het standpunt van de verdediging.
Referte ten aanzien van de bewezenverklaring.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht op grond van:
(feit 1)
- -
de bevindingen van het aantreffen van het wapen (p. 84a-90)
- -
het wapen proces-verbaal (p. 99-105)
- -
de bekennende verklaring van de verdachte (p. 32-37)
wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een poging afpersing heeft gepleegd en een verboden replica-wapen voorhanden heeft gehad zoals hierna uitgeschreven in de bewezenverklaring.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet tevens onderdeel A van feit 1 bewezen, omdat niet is gebleken van enig voornemen tot wegnemen. Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte op ongeveer 1 meter van de deur stond toen hij om geld riep en daarna is weggevlucht terwijl hij door aangever met een bezem achterna werd gezeten. Hij heeft geen moment aanstalten gemaakt dichter bij de kassa te komen.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen -in onderling verband en samenhang bezien- komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 17 oktober 2015 te Bakel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld, toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 1] , ,
met dat oogmerk
- met gedeeltelijk gezichtsbedekkende kleding en een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp in zijn hand genoemde [bedrijf 1] is binnengegaan en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 1] heeft getoond
en
- daarbij op dwingende toon iets heeft geroepen tegen voornoemde [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 317 jo art. 45 Wetboek van Strafrecht)
2.
op 17 oktober 2015 te Bakel, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een pistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (namelijk een pistool
merk Beretta, model 8000 Cougar), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(art. 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met aftrek met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden:
- -
een meldplicht bij de reclassering
- -
het zich ambulant doen behandelen binnen de GGzE (Woenselse Poort of een soortgelijke instelling)
- -
een opname in een instelling voor begeleid wonen (Atlantgroep)
- -
een locatiegebod bij de Atlantgroep, te controleren middels RFID
Ten aanzien van het beslag vordert de officier van justitie:
- -
onttrekking aan het verkeer van boksbeugel en airsoftwapen;
- -
teruggave aan verdachte van zijn trui, en
- -
teruggave aan stichting [stichting] van het handvat van de fiets.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft naar voren gebracht dat een lange(re) detentieperiode onwenselijk is. Verdachte dient zo spoedig mogelijk onder begeleiding terug te keren in de maatschappij. Om die reden verzoekt de raadsman om een groter voorwaardelijk strafdeel.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Het gaat om zeer ernstige feiten die, zowel voor de direct betrokkenen, als voor de samenleving, gevoelens van angst en onveiligheid met zich brengen. Verdachte heeft zijn eigen belang vooropgesteld zonder rekening te houden met de gevolgen van zijn gedrag voor anderen.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheden en achtergronden van verdachte zoals omschreven in het psychologisch rapport van 31 maart 2016 en het reclasseringsadvies van het LdH Brabant-Zeeland van 12 april 2016. De psycholoog adviseert verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten gezien zijn persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank volgt dat advies en acht de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
Ten slotte houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met de (relatief) jonge leeftijd en het beperkte strafblad van verdachte.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met bijzondere voorwaarden passend en geboden.
De rechtbank volgt ten aanzien van de op te leggen bijzondere voorwaarden het advies van de reclassering in de rapportage van het LdH Brabant-Zeeland van 12 april 2016, met uitzondering van de urinecontroles. Met de officier van justitie acht de rechtbank deze controles momenteel niet noodzakelijk en te vergaand.
Deze op te leggen straf is lichter dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt .
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Poging tot afpersing.
T.a.v. feit 2:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d,
tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen
die worden gegeven door de reclassering;
- zich binnen drie dagen na zijn invrijheidstelling zal melden
bij de reclassering van het Leger des Heils, Dr. Cuijperslaan 80 te Eindhoven
op telefoonnummer 088-0901140. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo
frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- zich zal laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek bij de GGzE
De Woenselse Poort (Forensische) psychiatrie of soortgelijke ambulante
forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij
veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die
behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
- zal verblijven bij de Atlantgroep - Begeleid wonen of een soortgelijke
instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering en zich zal houden aan
het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft
opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- zich op nader te bepalen tijden (in overleg met de Atlantgroep) zal bevinden
op zijn woonadres van Atlant, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De
controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden
door middel van RFID,
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6,
5233 VG te ’s-Hertogenbosch opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de
naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te
begeleiden.
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een
nabootsing van een pistool, merk Beretta, model 8000 Cougar en een boksbeugel.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een gele trui, aan veroordeelde.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een handvat van een fiets, aan
stichting [stichting] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.W. van den Heuvel, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. S.B.C. Nicolaes, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 26 mei 2016.