Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOBR:2017:2924

Rechtbank Oost-Brabant
31-05-2017
31-05-2017
01/865152-16
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

De rechtbank veroordeelt verdachte voor medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en medeplegen van zware mishandeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan een deel, groot 6 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en bijzondere voorwaarden.

De rechtbank bepaalt dat verdachte het slachtoffer een schadevergoeding moet betalen.

Rechtspraak.nl
PS-Updates.nl 2017-0501

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht

Parketnummer: 01/865152-16
Parketnummer vordering: 01/845804-15

Datum uitspraak: 31 mei 2017

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortedatum] op 6 februari 1985,

wonende te [adresgegevens 1] ,

thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 24 februari 2017 (voor wat betreft parketnummer 01/865152-16) en 17 mei 2017 (voor wat betreft beide parketnummers).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 januari 2017.

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 17 mei 2017 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 11 november 2016 te Helmond, althans in het arrondissement

Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans

alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) verdachte en/of een of meer van
diens mededader(s) met dat opzet:

die [slachtoffer] een sjaal over zijn hoofd gedaan en/of (vervolgens) in de auto

gestopt en/of is/zijn verdachte e/o zijn mededader(s) (daarna) met die auto gaan

rijden en/of heeft/hebben verdachte e/o zijn mededader(s) (nadat die [slachtoffer] uit die

auto was gehaald) een vuurwapen, althans een voorwerp lijkend op een

vuurwapen, tegen het hoofd van die [slachtoffer] gezet/geduwd en/of meermalen,

althans eenmaal die [slachtoffer] in de (afgesloten) auto achtergelaten.

art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 11 november 2016 te Helmond, althans in het arrondissement

Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,

aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel

(geperforeerde long, dan wel klaplong en/of meerdere, althans een, gebroken rib(ben)
en/of een gescheurde milt en/of een gebroken neus), dan wel zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijk ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan, heeft toegebracht, hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), opzettelijk meermalen, althans eenmaal:

- met de vuist(en) tegen het lichaam van die [slachtoffer] geslagen en/of

- die [slachtoffer] over een hek gegooid en/of

- een aansteker, althans gasbrander, met open vuur, tegen de rug en/of

schouder van die [slachtoffer] gehouden en/of

- ander excessief geweld tegen het lichaam van die [slachtoffer] gebruikt

Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 11 november 2016 te Helmond, althans in het arrondissement
Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal:
- met de vuist(en) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] over een hek heeft gegooid en/of
- een aansteker, althans gasbrander, met open vuur, tegen de rug en/of
schouder van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of
- ander excessief geweld tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gebruikt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 11 november 2016 te Helmond, althans in het arrondissement
Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer] , meermalen althans eenmaal:
- met de vuist(en) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] over een hek heeft gegooid en/of
- een aansteker, althans gasbrander, met open vuur, tegen de rug en/of schouder van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of
- ander excessief geweld tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gebruikt
tengevolge waarvan deze [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (geperforeerde long, dan wel klaplong en/of meerdere, althans een, gebroken rib(ben) en/of een gescheurde milt en/of een gebroken neus), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 jo lid 2 Wetboek van Strafrecht


De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01/845804-15 is aangebracht bij vordering van 30 maart 2017. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter van de rechtbank

Oost-Brabant d.d. 18 april 2016. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Inleiding.

Op verdachte rust de verdenking dat hij op of omstreeks 11 november 2016 te Helmond en/of omstreken, al dan niet tezamen en in vereniging, [slachtoffer] opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd (feit 1). Voorts wordt verdachte verweten dat hij op of omstreeks 11 november 2017 in Helmond en/of omstreken, al dan niet tezamen en in vereniging, [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (feit 2 primair), althans een poging daartoe (feit 2 subsidiair). Meer subsidiair is dit feit ten laste gelegd als mishandeling, al dan niet met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving in vereniging van [slachtoffer] en de onder feit 2 primair ten laste gelegde zware mishandeling in vereniging van [slachtoffer] . De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer] een klaplong, vijf gebroken ribben en een gebroken neus toe hebben gebracht door excessief geweld op hem toe te passen.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Verdachte ontkent zijn betrokkenheid bij deze feiten.

Het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank baseert haar oordeel over de feitelijke gang van zaken op de navolgende bewijsmiddelen.1

Verklaring van [getuige 1] .

Vrijdag 11 november 2016 verliet ik de woning van [slachtoffer] aan de Johannes Vermeerlaan in Helmond. Om de hoek bij de parkeerplaatsen zag ik [verdachte] . Ik zag dat hij in een blauwe auto zat met geblindeerde ramen aan de achterkant. Ik zag dat [verdachte] uitstapte en tegen mij zei: “Jij hebt mij niet gezien”. [verdachte] is de zoon van de bewoner van de [adresgegevens 2] . Ik zag dat [verdachte] weer in de auto stapte en richting de zijkant van de woning van [slachtoffer] reed. Ik liep voorbij de auto en zag dat het [kentekennummer] was. Ik liep hierna weer voor de woning van [slachtoffer] . Ik hoorde geschreeuw uit de woning komen. Ik hoorde ook glasgerinkel uit de woning komen. De blauwe auto heeft er de hele tijd gestaan en was net weg toen de politie ter plaatse kwam.2

Relaas van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .

Op vrijdag 11 november 2016 omstreeks 19.23 uur kregen wij het verzoek van de meldkamer te gaan naar de woning van [slachtoffer] aan de [adresgegevens 3] . Wij waren om 19.27 uur ter plaatse en zagen aan de aangetroffen sporen duidelijk dat er in de woning sprake was geweest van geweld. Wij troffen de bewoner [slachtoffer] niet meer aan in de woning. Ik, [verbalisant 2] , werd buiten aangesproken door de meldster. Ik hoorde dat ze had gezien dat er een auto naast de woning van [slachtoffer] was gestopt en dat de zoon van [verdachte] uit de auto was gestapt. Ik hoorde dat de meldster verklaarde dat ze zag dat de auto was verplaatst naar net voor de voordeur van de woning van [slachtoffer] .3

Relaas van [verbalisant 3] en [verbalisant 4] .

Op zaterdag 12 november 2016 omstreeks 01.15 uur reden wij over de [naam laan 1] te Helmond. Wij zagen dat er een man op de weg stond die onvast ter been was en met zijn gezicht voorover gebogen stond. Wij zagen dat de kleding van de man vies was. Wij zagen dat de man moeite had om op zijn benen te blijven staan. Wij roken dat de man stonk naar diesel of een soortgelijke vloeistof. De man bevestigde dat hij [slachtoffer] was. Wij hoorden dat [slachtoffer] verklaarde dat hij pijn aan zijn borst had. Wij hoorden dat [slachtoffer] verklaarde dat hij door drie mannen was meegenomen uit zijn huis.4

Relaas van [verbalisant 5] en [verbalisant 6] .

Op 12 november 2016 hebben wij de Intensive Care van het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond bezocht. Daar was [slachtoffer] opgenomen. Hij vertelde dat er drie mannen in zijn woning waren geweest. Een had een getinte huidskleur en droeg een petje. Deze had een vuurwapen op het hoofd van [slachtoffer] gezet. De tweede man had rood haar en twee gouden oorbellen. Hij vertelde dat ze terugkwamen. [slachtoffer] wil geen aangifte doen omdat hij bang is dat hij alsnog dood gaat, als hij aangifte doet. Toen ik, [verbalisant 6] , vroeg of [verdachte] er bij was, zei [slachtoffer] : “Als zijn vader ook [verdachte] heet, dan wel.” [verbalisant 5] vroeg aan [slachtoffer] : “Ken je [verdachte] ? Was hij in de woning?” [slachtoffer] antwoordde: “Ja, ik ken hem, hij is eerder bij mij geweest. Ja, hij was in de woning”.5

Verklaring van aangever [slachtoffer] .

[getuige 1] was net bij mij op visite geweest voordat die mannen aan de deur stonden. Ik weet niet hoeveel tijd er tussen zat maar dat was niet lang, ik denk 10 minuten maar precies weet ik dat natuurlijk niet. Nadat ik de voordeur open heb gedaan voor die drie mannen zijn ze mijn woning ingelopen en kreeg ik klappen. Ik ben overal geslagen. Ze bleven slaan. Ik ben vooral met de vuist geslagen. Ik werd in een auto geduwd die vlakbij de voordeur stond, ik moest mijn kop naar beneden houden en ik moest een sjaal over mijn kop houden. De stoel van de bestuurder moest naar voren, zodat ik achterin kon stappen. Naast mij kwam die getinte zitten. Ik werd in de auto geslagen. Ik moest een sjaal over mijn hoofd houden. Ik denk dat het rond 19.00 uur is geweest. Ik dacht dat [verdachte] de bestuurder was en dat die rooie de bijrijder was. Ik zag dat omdat de sjaal af en toe van mijn hoofd afzakte. Ik zag dat de donkere jongen een vuurwapen pakte en het pistool tegen mijn hoofd aan duwde. Ik herkende het als een Magnum.44, met een zwart handvat en de rest was zilverkleurig. Ik weet dat omdat ik een keer een nep-Magnum.44 heb gehad die daar veel op leek. Ik weet niet op het pistool een echte of een nepper was. Hij klikte een paar keer met het pistool en zei daarbij: “Hoor je dat geluid?” waarna hij het pistool tegen mijn hoofd aan duwde. Ik ben uren mishandeld. Nadat ik in de auto was geduwd, hebben we ongeveer 10 tot 15 minuten rondgereden terwijl ik klappen kreeg en nauwelijks iets kon zien. Toen we ergens kwamen, werd ik uit de auto getrokken, kreeg ik weer een pak slaag en werd ik vervolgens over het hek gegooid. Ik lag tussen de vuilniszakken, het stonk ook naar vuilnis. Na ongeveer 10 minuten klommen ze over het hek naar mij toe en gooiden mij weer naar de andere kant. Ik moest weer met mijn hoofd naar beneden op de achterbank gaan zitten en kreeg weer klappen. Vervolgens werd ik alleen in de auto achtergelaten die ze met de sleutel op slot deden. Dit heeft zich ongeveer zes keer herhaald, dat ze weer terugkwamen en klappen gaven. Vervolgens stapte die getinte in de auto en moest ik weer met mijn hoofd naar beneden blijven zitten. Vervolgens reed hij aan. Hij reed keihard. Ik durfde mijn hoofd niet omhoog te doen. Toen stopte hij ineens ergens en moest ik de auto uit. Ik hoorde dat ik pas mocht kijken na 10 seconden. De tas en de laptop zijn van mij. [verdachte] is de zoon van mijn buurman die ook [verdachte] heet.6

Verklaring van verdachte, afgelegd bij de rechter-commissaris.

Ik ben inderdaad op vrijdagavond 11 november 2016 in de [naam laan 2] in Helmond geweest. Ik was daar met mijn blauwe Renault Clio [kentekennummer] . Deze auto heb ik vrijdag niet uitgeleend.7

Verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie.

Ik ben om 19.00 uur in de auto gestapt en ben rond gaan rijden. Ik ben naar mijn vader gereden. Mijn vader woont op de [adresgegevens 2] . [getuige 1] is een vrouwtje die daar woont. Die kwam daar aanlopen. [slachtoffer] woont in dezelfde straat. De auto, de Renault Clio, heb ik achter onze woning geparkeerd.8

Relaas van [verbalisant 7] .

Op 13 november 2016 vroeg ik [slachtoffer] of hij de daders kende. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat een van de daders de zoon van [verdachte] was.9

Relaas van [verbalisant 4] .

Op 12 november 2016 omstreeks 14.30 uur is [verdachte] aangehouden. Na de aanhouding ben ik naar de achterzijde van de woning gelopen. Achter de woning van verdachte ligt een groot parkeerterrein dat alleen toegankelijk is voor omwonenden. Deze parkeerplaats is afgesloten door middel van een elektrische poort waar de bewoners een poortzender van hebben. Op deze parkeerplaats troffen wij een blauwe Renault Clio aan voorzien van het [kentekennummer] . 10

Relaas van [verbalisant 8] .

Op vrijdag 11 november 2016 omstreeks 23:24 uur kregen wij de melding te gaan naar de [naam straat 1] te Helmond. Wij hoorden van de bewoner van nummer 15 dat er zojuist een laptoptas en koffer bij hem over de schutting de tuin in waren gegooid. (…) Ik opende de laptoptas en zag dat er verderop in het stapeltje papier een acceptgiro zat op naam van [slachtoffer] , [adresgegevens 3] .11

Relaas van [verbalisant 9] .

De [naam straat 2] bevindt zich op korte afstand van de woning van de verdachte aan de [adresgegevens 1] . Achter de woning van verdachte aan de [adresgegevens 1] en de woning aan de [adresgegevens 4] bevindt zich een parkeerterrein. Ik zag dat dit parkeerterrein enkel en alleen toegankelijk is voor de bewoners van de huizen eromheen. Om dit terrein te betreden heeft men een afstandsbediening nodig. Verder zijn er enkele brandgangen aanwezig welke zijn afgesloten met een poort. Ook deze zijn te openen met deze afstandsbediening. De afstand tussen de plaats waar de laptop en koffer van het slachtoffer werden aangetroffen en de achterdeur van de woning van de verdachte bedraagt ongeveer 60 meter.12

Relaas van [verbalisant 10] .
Door mij werd als forenisch onderzoeker forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een gijzeling/ontvoering, gepleegd omstreeks vrijdag 11 november 2016 te 19:27 uur. Het onderzoek werd uitgevoerd aan een personenauto voorzien van de kentekenplaten [kentekennummer] .

# op de leuning van de bestuurdersstoel op twee plaatsen bloed.

SIN: AAJH5728NL

Spooromschrijving: Bloed

Plaats veiligstellen: zijkant rugleuning bestuurdersstoel

Bijzonderheden: [kentekennummer]

SIN AAJH5727

Spooromschrijving: Bloed

Plaats veiligstellen: achterzijde rugleuning bestuurdersstoel bij stiknaad

Bijzonderheden: [kentekennummer] .13

Rapportage van het NFI.
AAJH5727NL#01een bemonstering (achterzijde rugleuning bestuurdersstoel bij stiknaad)

AAJH5728NL#01 een bemonstering (zijkant rugleuning bestuurdersstoel)

RABL6224NL een referentiemonster wangslijmvlies van het [slachtoffer]

SIN Beschrijving DNA-profiel Matchkans DNA-profiel

-DNA kan afkomstig zijn van

AAJH5727NL#01 en DNA-profiel van een man kleiner dan 1 op 1 miljard

AAJH5728NL#01 - [slachtoffer] .14

Medische verklaring.

Op 12 november 2016 zagen wij [slachtoffer] op onze spoedeisende hulp afdeling.

Os nasale fractuur, viertal ribfracturen rechts, tweetal op twee plaatsen gebroken, pneumothorax (klaplong) rechts, tevens ribfractuur links.15

Nadere bewijsoverweging.

De rechtbank is van oordeel dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.

[getuige 2] ziet kort voorafgaand aan de verdwijning van het slachtoffer verdachte in een Renault Clio met [kentekennummer] in de directe omgeving van de woning van het slachtoffer aan de [adresgegevens 2] . Nadat verdachte haar heeft toegevoegd dat zij hem niet heeft gezien, ziet zij dat de auto naast de woning van het slachtoffer stopt. Wanneer zij kort daarna terug in de richting van de woning van het slachtoffer loopt, hoort getuige duidelijk dat er in de woning geweld wordt gebruikt en belt zij de politie. Op het moment dat de politie na enkele minuten ter plaatse komt, zijn zowel de auto als het slachtoffer verdwenen. Het slachtoffer verklaart dat er drie mannen zijn woning zijn binnengedrongen, van wie de zoon van [verdachte] er een was. Het slachtoffer verklaart met een sjaal over zijn hoofd in een auto te zijn geduwd die vlakbij bij de voordeur stond en vervolgens urenlang te zijn mishandeld en te zijn vastgehouden. In de auto van verdachte wordt op de rugleuning van de bestuurdersstoel bloed aangetroffen dat volledig matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer. Omstreeks 01.15 uur wordt het slachtoffer zwaar gehavend op de openbare weg in Helmond aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat het slachtoffer met zijn verwondingen in de auto van verdachte heeft gezeten.

Verdachte erkent op vrijdagavond 11 november 2016 omstreeks 19.00 uur in zijn Renault Clio met [kentekennummer] te zijn gestapt en [getuige 2] in de [naam laan 3] hebben gezien. De verklaring die verdachte hieromtrent geeft acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte verklaart in de [naam laan 4] te zijn geweest omdat zijn vader hier woonachtig is, terwijl uit het dossier blijkt dat de vader van verdachte heeft verklaard dat hij alleen nog op het [adresgegevens 3] komt om zijn post op te halen. Het is onwaarschijnlijk dat verdachte hiervan niet op de hoogte is. Verdachte verklaart voorts uiteenlopend over het tijdstip van thuiskomst, variërend van 21.00 uur tot 22.30 uur. Verdachte verklaart op dat moment zijn auto te hebben geparkeerd op de parkeerhaven achter zijn woning waarvan de toegangspoort met een afstandsbediening dient te worden geopend. Uit nader onderzoek van de politie is gebleken dat de omliggende brandgangen zijn afgesloten met een poort die eveneens enkel zijn te openen met deze afstandsbediening. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat een ander de reservesleutel van de auto elders in een loods heeft opgehaald en zonder zijn medeweten en toestemming de auto heeft meegenomen volstrekt onaannemelijk. Het slachtoffer zou in het scenario van verdachte met een andere auto vanaf zijn woning zijn meegenomen, waarna een onbekende de auto van verdachte na diens thuiskomst van het afgesloten parkeerterrein zou moeten hebben gehaald en vervolgens op enigerlei wijze het bloed van het slachtoffer op de achterbank van de auto van verdachte hebben overgebracht of alsnog het slachtoffer in deze auto hebben overgezet, om vervolgens de auto terug te zetten op het afgesloten parkeerterrein. Het door verdachte geschetste scenario past dus niet goed in het tijdsverloop en vindt ook overigens geen steun in de feiten en omstandigheden zoals vervat in het dossier. Ook heeft het slachtoffer op geen enkel moment verklaard over de aanwezigheid van een andere auto. Daarmee stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte een van de drie daders is geweest.

De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting voldoende aanknopingspunten bieden om vast te stellen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. De verklaring van [slachtoffer] , in onderling verband en in samenhang bezien met de [getuige 2] , vormt aanleiding om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegde in de vorm van medeplegen.

Volgens vaste jurisprudentie wordt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht aangemerkt: elk lichamelijk nadeel dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid en waarvan volledig herstel valt te verwachten binnen zes maanden na de gebeurtenis waarbij medisch ingrijpen in het algemeen is geïndiceerd. In dit verband overweegt de rechtbank dat het slachtoffer als gevolg van het toegepaste geweld op zijn lichaam, zoals blijkt uit de letselfotografie en het medisch dossier van het slachtoffer, vijf dagen op de intensive care heeft gelegen. Het slachtoffer heeft tegen medisch advies in het ziekenhuis verlaten. De veelheid en de combinatie van de letsels in ogenschouw nemend, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de verdachte en zijn mededaders naar uiterlijke verschijningsvorm opzet hadden op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat aan het slachtoffer een geperforeerde long of en een gescheurde milt is toegebracht. Ook heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat het slachtoffer letsel (in de vorm van brandwonden) heeft bekomen doordat er een

base-aansteker met open vuur tegen zijn rug of schouder is gehouden, dan wel dat er ander excessief geweld tegen het lichaam van het slachtoffer is gebruikt, zodat de verdachte van deze onderdelen (partieel) zal worden vrijgesproken.

De overige door de verdediging gevoerde verweren ten aanzien van het ten laste gelegde merkt de rechtbank aan als bewijsverweren. Deze verweren worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:

1.

omstreeks 11 november 2016 in het arrondissement

Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met anderen,

opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd

en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en

diens mededaders met dat opzet

die [slachtoffer] een sjaal over zijn hoofd gedaan en vervolgens in de auto gestopt en zijn verdachte en zijn mededaders daarna met die auto gaan rijden en hebben verdachte en zijn mededaders

een voorwerp lijkend op een vuurwapen

tegen het hoofd van die [slachtoffer] gezet en meermalen

die [slachtoffer] in de afgesloten auto achtergelaten.

2. ( primair)

omstreeks 11 november 2016 in het arrondissement

Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met anderen,

aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel

(klaplong en meerdere gebroken ribben en een gebroken neus), heeft toegebracht,

hebbende verdachte en zijn mededaders, opzettelijk meermalen:

- met de vuisten tegen het lichaam van die [slachtoffer] geslagen en

- die [slachtoffer] over een hek gegooid.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregelen.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Daarnaast vordert de officier van justitie de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken zoals opgelegd onder parketnummer 01/845804-15. Tot slot vordert de officier van justitie verbeurdverklaring van de op de beslaglijst genoemde personenauto, onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen sealtjes en teruggave van de aan verdachte toebehorende kleding.

Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsvrouw van verdachte heeft, in geval van een veroordeling, verzocht om aansluiting te zoeken bij de LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting en een gevangenisstraf op te leggen die gelijkstaat aan de duur van de voorlopige hechtenis. De raadsvrouw van verdachte heeft in dat kader verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft de raadsvouw van verdachte primair bepleit de vordering af te wijzen, subsidiair de proeftijd te verlengen en meer subsidiair de voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken om te zetten in een taakstraf. Ten aanzien van het beslag heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte de in beslag genomen auto graag terug wil hebben, de sealtjes aan het verkeer kunnen worden onttrokken en de aan verdachte toebehorende kleding aan verdachte kan worden teruggegeven.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

Verdachte heeft zich op vrijdagavond 11 november 2016 tot aan de nacht van 12 november 2016 samen met twee mededaders schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling van [slachtoffer] . Verdachte en diens mededader zijn in de vroege avond van 11 november 2016 op brutale wijze de woning van het slachtoffer binnengedrongen, hebben hem geslagen, geblinddoekt, in de auto geduwd en meegenomen naar een onbekende plek. Verdachte en diens mededaders hebben hem in de tussentijd buitensporig mishandeld, een vuurwapen op zijn hoofd gezet, urenlang vastgehouden in een afgesloten auto en vervolgens omstreeks middernacht met een groot aantal verwondingen gedumpt op de openbare weg.

Het zeer gewelddadig karakter van de door verdachte gepleegde strafbare feiten laat zien dat verdachte er niet voor terugschrikt om al dan niet samen met anderen zwaar geweld tegen andere mensen te gebruiken. Verdachte heeft zich bij zijn strafbaar handelen niet bekommerd om de gevolgen. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij en de slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.

Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor bedreiging en wederspannigheid met enig letsel is veroordeeld en de onderhavige feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd van deze veroordeling.

De rechtbank weegt mee dat verdachte weliswaar is aangeduid als medepleger, maar dat hij bij de uitoefening van het geweld mogelijk een ondergeschikte rol heeft gehad.

Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Naar aanleiding van het verweer van de raadsvrouw dat gelet op de oriëntatiepunten de door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd (ruim zes maanden) overeenkomt met de oriëntatiepunten wordt het volgende overwogen. Verdachte wordt veroordeeld voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en ontvoering. Voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel zonder wapen geldt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van drie tot zes maanden. Voor ontvoering kent de rechtspraak geen oriëntatiepunt. De rechtbank weegt en nadele van verdachte mee dat er sprake is van buitensporig geweld en dat verdachte bovendien is bedreigd met (een voorwerp gelijkend op) een vuurwapen.

De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van langere duur op zijn plaats. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.

Gelet op de duur van de door de rechtbank op te leggen straf wijst de rechtbank het verzoek van de verdediging tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte af.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot op hoogte van € 12.851,07, bestaande uit € 851,07 materiële schade (posten: reiskosten, eigen risico, vervanging sloten, laptop, kabels en ziekenhuiskosten) en € 12.000,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij gematigd toe te wijzen nu de vordering niet deugdelijk is onderbouwd en niet eenvoudig van aard is. De raadsvrouw van verdachte acht € 141,07 (reiskosten en ziekenhuiskosten) aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade toewijsbaar en heeft gevorderd de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.

Beoordeling. De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten € 231,07 materiële schadevergoeding (posten: reiskosten, vernielde accessoires, laptop, ziekenhuiskosten) en

€ 3.000,00 immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 11 november 2017, tot aan de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de overige onderdelen van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is van dit gedeelte van de vordering niet eenvoudig is vast te stellen in hoeverre deze kosten zijn gemaakt in directe relatie tot het bewezen verklaarde feiten en of de schade rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht, onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.

De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict, 11 november 2016, tot de dag der algehele voldoening.

Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen auto vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp betreft met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde. De auto staat weliswaar geregistreerd op de naam van de partner van verdachte maar verdachte heeft hierover verklaard dat hij de auto regelmatig gebruikt in verband met zijn werk.

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen sealtjes aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane misdrijven zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen toebehoren aan verdachte en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de inbeslaggenomen kleding van verdachte (nrs. 13 t/m 17 beslaglijst) aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/845804-15.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

Ten aanzien van feit 1:medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven enberoofd houden.Ten aanzien van feit 2 (primair):

medeplegen van zware mishandeling Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf en maatregelen.

Ten aanzien van feit 1 en feit 2 (primair): Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het

Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en

- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:

- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering, voor zolang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht, ook als dat inhoudt (voortzetting) van de behandeling bij de F.P.P. van GGZ Oost-Brabant te Helmond en het verlenen van medewerking aan een eventuele behandeling voor zijn alcoholgebruik door Novadic-Kentron,

waarbij de Reclassering Nederland, Regio Zuid-Roermond, [adres reclassering] , opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Ten aanzien van feit 1 en feit 2 (primair): Maatregel van schadevergoeding van EUR 3.231,07, subsidiair 42 dagen hechtenis.

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 3.231,07 (zegge: drieduizend tweehonderdeenendertig euro en zeven cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 42 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 3.000,00 immateriële schadevergoeding en EUR 231,07 materiële schadevergoeding (posten reiskosten ziekenhuis-huis, vernielde accessoires, laptop, ziekenhuisverblijf).

De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.

Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 11 november 2016, tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van EUR 3.231,07 (zegge: drieduizend tweehonderdeenendertig euro en zeven cent), te weten EUR 3.000,00 immateriële schadevergoeding en materiële schadevergoeding (posten reiskosten ziekenhuis-huis, vernielde accessoires, laptop, ziekenhuisverblijf).

Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 11 november 2016, tot aan de dag der algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.

Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.

Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

Ten aanzien van feit 1 en feit 2 (primair): Verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen goed, te weten:

- personenauto, goednr. 1089037 (Renault Clio [kentekennummer] ).

Ten aanzien van feit 1 en feit 2 (primair): Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:

- seals cocaïne, goednr. 1096523.

Ten aanzien van feit 1 en feit 2 (primair): Teruggave inbeslaggenomen goederen.

De rechtbank gelast de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:

- pet Armani, goednr. 1096860;

- vest, goednr. 1096867;

- shirt, goednr. 1096871;

- vest Armani, goednr. 109686;

- jas (opdruk Motors MX Service), goednr. 1096869,

aan verdachte.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 18 april 2016, gewezen onder parketnummer 01-865152-16, te weten:

Gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.

Wijst af het verzoek tot opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot

voorlopige hechtenis.Dit vonnis is gewezen door:

mr. A.W.A. Kap-Knippels, voorzitter,

mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. H.M. Hettinga, leden,

in tegenwoordigheid van mr. N.J.S. Doornbosch, griffier,

en is uitgesproken op 31 mei 2017.

1 Tenzij anders vermeld, wordt hierna verwezen naar de paginanummers uit het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, proces-verbaalnummer PL2100-2016250171, gesloten op 15 maart 2017, aantal doorgenummerde pagina’s: 276.

2 Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , d.d. 11 november 2016, p. 26-28 van voornoemd proces-verbaal.

3 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , d.d. 12 november 2016, p. 18-19 van voornoemd proces-verbaal.

4 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , d.d. 12 november 2016, p. 24-25 van voornoemd proces-verbaal.

5 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , d.d. 12 november 2016, p. 39 van voornoemd proces-verbaal.

6 Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , d.d. 13 november 2016, p. 75-83 van voornoemd proces-verbaal.

7 Proces-verbaal verhoor van [verdachte] bij de rechter-commissaris, d.d. 15 november 2016.

8 Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , d.d. 13 november 2016, p. 263-270 van voornoemd proces-verbaal.

9 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 7] , d.d. 14 november 2016, p. 84 van voornoemd proces-verbaal.

10 Proces-verbaal PVB aantreffen [kentekennummer] van verbalisant [verbalisant 4] , d.d. 13 november 2016, p. 42 van voornoemd proces-verbaal in relatie met het aanvullend proces-verbaal aantreffen voertuig van [verbalisant 4] , d.d. 21 november 2016, p. 44 van voornoemd proces-verbaal.

11 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 8] , d.d. 12 november 2017 p. 29-30 van voornoemd proces-verbaal.

12 Proces-verbaal van bevindingen afstand woning verdachte en aantreffen goederen [verbalisant 9] d.d. 17 november 2016, p. 92 van voornoemd proces-verbaal.

13 Proces-verbaal sporenonderzoek [verbalisant 10] , d.d. 31 januari 2017, p. 167-194 van voornoemd proces-verbaal.

14 NFI-rapport DNA-onderzoek, zaaknummer 2016.12.21.163 (aanvraag 002), opgemaakt door ing. [naam rapporteur] d.d. 13 januari 2017, p. 231-232 van voornoemd proces-verbaal.

15 Medische informatie [naam medicus] , d.d. 12 november 2017, p. 120-122 van voornoemd proces-verbaal.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.