De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is omdat door de wijze waarop DNA van verdachte is afgenomen, het recht van verdachte op een eerlijk proces doelbewust of in ieder geval met grove veronachtzaming van beginselen van behoorlijke procesorde op ernstige wijze is geschonden.
Er is een verkeerscontrole gebruikt enkel en alleen om buiten medeweten van verdachte om DNA af te kunnen nemen.
Bovendien is DNA afgenomen in strijd met de voorschriften van 151b, vierde lid van Sv, waarin is geregeld dat slechts onder bepaalde voorwaarden is toegestaan heimelijk DNA af te nemen van een verdachte. Er waren geen ernstige bezwaren tegen verdachte en geen zwaarwegende redenen om DNA heimelijk af te nemen.
De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv. Dit zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting, niet alleen van de match tussen het DNA van verdachte en het DNA dat op de op de plaats delict aangetroffen kogelhulzen is aangetroffen, maar ook van de bij de doorzoeking van de woning van verdachte aangetroffen goederen, zoals de schoen waarop bloed van het slachtoffer is aangetroffen, omdat het betreffende DNA onderzoek een rol heeft gespeeld bij het aannemen van voldoende ernstige bezwaren om tot de doorzoeking over te kunnen gaan. Ook zouden de verhoren van verdachte, [namen getuigen 1] , de OVC-gesprekken en telefoon taps in het Huis van Bewaring moeten worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank overweegt als volgt:
Op 26 september 2018 is de auto van verdachte op aanwijzing van het onderzoeksteam dat onderzoek deed naar de dood van [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] onderworpen aan een verkeerscontrole. Verdachte is staande gehouden en hem is gevraagd naar zijn rijbewijs. Vervolgens is de blaastest afgenomen en hebben de controlerend ambtenaren de blaastuit veilig gesteld en overgedragen aan het onderzoeksteam voor het verkrijgen van een DNA monster van verdachte. (proces-verbaal van bevindingen 26 september 2019. Pag. 31-782)
Blijkens het onderzoeksrapport van het TMFI van 8 oktober 2018 matcht het DNA van verdachte met het DNA op drie hulzen die op de plaats delict zijn aangetroffen.
Op 30 oktober 2018 is verdachte aangehouden en is zijn woning doorzocht. Bij die doorzoeking is een schoen inbeslaggenomen, waarop bloed van het slachtoffer is aangetroffen.
Op 13 november 2018 heeft verdachte toestemming verleend voor afname van speeksel voor DNA-onderzoek. In het rapport van het TMFI van 28 januari 2019 is het onderzoek van 8 oktober 2018 bevestigd.
De rechtbank ziet zich allereerst geplaatst voor de vraag of de opsporingsambtenaren de bevoegdheden die aan hen op grond van de Wegenverkeerswet 1994 zijn toegekend op 26 september 2018 hebben gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven, te weten het verkrijgen van een DNA-monster van verdachte.
Op grond van artikel 160, eerste lid WVW 1994 is de bestuurder verplicht op vordering van de bevoegde ambtenaar het motorrijtuig stil te houden en de in dat artikel genoemde bewijzen ter inzage af te geven. Op grond van het vijfde lid is de bestuurder verplicht medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht.
Zolang een controlebevoegdheid, uitgevoerd door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, mede is uitgeoefend ter controle van de naleving van de bij of krachtens de WVW 1994 vastgestelde voorschriften van de WVW 1994 is die uitoefening in beginsel rechtmatig, ook indien die bevoegdheid daarnaast het verrichten van opsporingshandelingen mogelijk maakt waarop deze bepalingen niet zien. Die omstandigheid brengt immers nog niet mee dat de controlebevoegdheid uitsluitend is gebruikt voor een ander doel - te weten: voor het verrichten van opsporingshandelingen - dan waarvoor deze is verleend. Voorts geldt dat het bestaan van een redelijk vermoeden dat iemand zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit niet in de weg staat aan het uitoefenen van deze controlebevoegdheden door opsporingsambtenaren, mits bij aanwending van die bevoegdheden tegenover een verdachte de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht worden genomen. (ECLI:NL:HR:2016:2454 (dynamische verkeerscontrole))
De rechtbank begrijpt dat verdachte op verzoek van het onderzoeksteam in het onderzoek naar de moord op [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] op 26 september 2018 is staande gehouden en is onderworpen aan een voorlopige ademalcoholcontrole. Direct na de controle is de blaastuit geseald en overgedragen aan het onderzoeksteam voor vergelijking van het DNA op de blaastuit met het DNA op de hulzen. Nog die zelfde dag is de onderzoeksopdracht uitgegaan naar het TMFI voor vergelijking van dit DNA. (Map Forensisch onderzoek B.04) De rechtbank is van oordeel dat deze gang van zaken erop duidt dat de opsporingsambtenaren verdachte hebben verplicht om mee te werken aan dit alcoholonderzoek uitsluitend voor het verkrijgen van een DNA-monster van verdachte.
De blaastest is daarmee afgenomen met geen ander doel dan het verkrijgen van een DNA monster van verdachte en daarmee verricht met een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid op grond van de WVW 1994 is gegeven.
De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Het enkele feit dat de opsporingsambtenaren van hun controlebevoegdheid ex artikel 160 WVW 1994 hebben gebruikt om DNA te verkrijgen van verdachte kan, wanneer de procedure in zijn geheel wordt beschouwd, niet de gevolgtrekking wettigen dat, van een zodanig ernstige inbreuk op beginselen van een goede procesorde sprake is dat verdachte geen eerlijke behandeling van zijn zaak heeft gekregen.
Om de hierna volgende redenen is de rechtbank van oordeel dat verdachte door het feit dat de opsporingsambtenaren hun bevoegdheid tot het geven van het bevel medewerking te verlenen aan het voorlopig alcoholonderzoek hebben gebruikt voor het verkrijgen van een DNA-monster van verdachte buiten medeweten van verdachte om, niet zozeer in zijn belangen is geschaad, dat dit zou moeten leiden tot uitsluiting van het resultaat van dit DNA-onderzoek (het rapport van 8 oktober 2018) van het bewijs.
- In artikel 151b, vierde lid Sv is geregeld onder welke voorwaarden heimelijk DNA-onderzoek kan worden verricht. Er moet sprake zijn van ernstige bezwaren tegen verdachte en er moeten zwaarwegende redenen zijn voor het heimelijk onderzoek.
Op 26 september 2018 waren er reeds voldoende serieuze aanwijzingen dat verdachte mogelijk betrokken zou kunnen zijn bij de dood van [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] . Gewezen wordt op de verklaringen van [namen getuigen 3] [naam getuige 2] en camerabeelden vanaf de [straatnaam] . Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven dat, omdat onderzoek naar een mogelijk motief noodzakelijk was, verdachte niet op de gebruikelijke wijze kon worden gevraagd mede te werken aan het DNA-onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden van artikel 151b, vierde lid Sv is voldaan.
- Anders dan de verdediging heeft aangevoerd was het DNA rapport van 8 oktober 2018 niet van doorslaggevend belang bij het inzetten van de daaropvolgende dwangmiddelen. Ook zonder de resultaten van dit DNA-onderzoek was er voldoende verdenking van betrokkenheid bij de dood van [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] om over te gaan tot de aanhouding van de verdachte en de doorzoeking. Dat geldt ook voor de overige door de verdediging genoemde dwangmiddelen.
- Verdachte heeft na zijn aanhouding op 30 oktober 2018, op 13 november 2018 vrijwillig meegewerkt aan onderzoek ter vaststelling van zijn DNA-profiel. In het rapport van 28 januari 2019 is het DNA-profiel van verdachte vergeleken met het DNA-spoor op de hulzen en is de uitkomst van het rapport van 8 oktober 2018 bevestigd.
Bewijs
Inleiding.
Op 8 september 2018 tussen 19.57 uur en 20.01 uur komt er een melding binnen bij de politie dat er is geschoten aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Ter plaatse treft de politie [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] aan in zijn auto. Hij is met kogels door het hoofd geschoten en is ter plaatse overleden.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht doodslag wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zich daarbij op de getuigenverklaringen van omstanders, de camerabeelden van de [straatnaam] te [plaatsnaam] , de verklaringen van de [relatie] van het slachtoffer [naam vriendin slachtoffer] in combinatie met de analyse van de telefoongegevens, technisch onderzoek aan de inbeslaggenomen hulzen en informatie over het vuurwapen, het aangetroffen bloed van het slachtoffer op de schoen van verdachte in combinatie met het bloedsporenonderzoek en de handelingen van verdachte na het schietincident.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit vrijspraak. Verdachte ontkent. Uit de getuigenverklaringen volgt geen harde herkenning van verdachte. De getuigen geven slechts een signalement en zijn niet geconfronteerd met verdachte. Voor het aantreffen van DNA van verdachte op de hulzen en het aantreffen van bloed van het slachtoffer op de schoen van verdachte heeft verdachte een alternatief scenario. Ten aanzien van de OVC-gesprekken merkt de raadsman op dat verdachte in geen enkel gesprek bekent. Bovendien zijn de gesprekken in een andere taal zodat er voorzichtig mee om dient te worden gegaan.
Het oordeel van de rechtbank.
1
Het eind proces-verbaal bestaat uit 6 ordners, te weten:
-algemeen dossier 1.0 (1-30 tot en met 1-425)
-forensisch dossier (eigen nummering)
-persoonsdossier 2.1 (21-11 tot en met 21-253)
-zaakdossier deel 1 (31-1 t/m 31-553);
-zaakdossier deel 2 (31-554 t/m 31-1079);
-zaakdossier deel 3 (31-1080 tot en met pag. 31-1614);
een los aanvullend proces-verbaal d.d. 20 juni 2019;
en een nagekomen rapport van het NFI van 25 september 2019 met betrekking tot bloedspooronderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen schoenen.
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende –zakelijk weergegeven- bewijsmiddelen:
Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderzoek plaats delict:2
Gezien vanuit de hoek [straatnaam 2] met de [straatnaam] te [plaatsnaam] zagen wij op ongeveer 8
meter vanaf voorgaande hoek aan de rechterzijde op de [straatnaam] in een parkeerstrook
enkele personenauto’s staan. De eerst geparkeerde auto was van het merk Suzuki, kleur
grijs en voorzien van het kenteken [kenteken] en was geparkeerd met de voorzijde in de
richting van voornoemde hoek [straatnaam 2] / [straatnaam] . Wij zagen dat de bijrijdersportier
van deze auto openstond en wij zagen dat de ruit hiervan stuk was.
Wij zagen enkele meters voorbij deze laatgenoemde personenauto aan de rechterzijde de ingang van een brandgang die liep achter het gehele woningblok aan de [straatnaam 2] . De brandgang was niet voorzien van een poort en was voor iedereen toegankelijk.
Wij zagen door de openstaande bijrijdersdeur van de Suzuki achter het stuur het slachtoffer van het schietincident zitten. Bij verder onderzoek aan het voertuig zagen wij aan de buitenzijde van het bijrijder portier een kleine ronde beschadiging in de vorm van een uitstulping. Deze ronde uitstulping zou kunnen zijn veroorzaakt door een afgevuurd projectiel die vanaf de binnenzijde tegen de deur was gekomen. Andere beschadigingen werden aan de buitenzijde van het voertuig niet aangetroffen. Wij zagen dat de ruit van het bestuurdersportier nagenoeg geheel was geopend.
Door de lokale politie werden diverse kogelhulzen aangetroffen op het wegdek/bestratingen rondom beide voertuigen.In eerste instantie werden 4 huizen, kaliber 7,65, aangetroffen en gemarkeerd. Een huls achter de Suzuki. Twee hulzen ter hoogte van de tweede personenauto en een onder dit voertuig. Door ons werd een vijfde huls achter het tweede voertuig aangetroffen. Wij zagen dat alle veiliggesteld huizen van hetzelfde Kaliber 7,65 waren.
Bij verder onderzoek in het voertuig, Suzuki Swift, zagen wij een lichte beschadiging van
de oppervlakte van het dashbord. Gelet op de beschadiging zagen wij dat de beweging die
dit veroorzaakt had afkomstig was vanuit de linkerzijde van het voertuig.
Bij verder onderzoek zagen wij aan de binnenzijde van het bijrijdersportier een inschotbeschadiging ter hoogte van de bedieningsgreep van het portier. Ook zagen wij dat het raam kapot was gegaan met een bewegingsrichting van binnen naar buiten oftewel van de linkerzijde naar de rechterzijde van het voertuig. Verder zagen wij een tweede inschotbeschadiging ongeveer een 30 cm onder de eerste aangetroffen inschotbeschadiging. Deze laatst genoemde beschadiging komt, voor wat betreft de positie in de deur, overeen met de aangetroffen uitstulping aan de buitenzijde van het portier.
een geschrift zijnde het voorlopig sectierapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 10 september 2018:3
Volgens van de verbalisant verkregen informatie zou [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] , [leeftijd slachtoffer] , op 8 september 2018, omstreeks 20.00 uur, dood zijn aangetroffen op de bestuurdersstoel van een auto. De sectie betrof een man met aan het lichaam in totaal 9 huidperforaties. Deze letsels zijn het gevolg van bij leven opgetreden inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld (ballistisch trauma/schotletsels). Deze 9 huidperforaties vormden tezamen 4 doorschoten en 1 inschot van het hoofd. In relatie met deze doorschoten was er onder andere uitgebreid letsel aan de schedel, de grote hersenen en de hersenstam.
Dit heeft geleid tot acute functiestoornissen van de hersenen, met verstoring van belangrijke lichaamsprocessen en de dood tot gevolg. Daarnaast was er in relatie met enkele van de doorschoten verbrijzeling van aangezichtsbeenderen, met een forse hoeveelheid bloed in de luchtpijp(takken) en tekenen van bloedinhalatie. Mogelijk heeft zuurstoftekort door deze bloedophoping en bloedinhalatie een bijdrage geleverd aan het overlijden.
Het overlijden van [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] , [leeftijd slachtoffer] , wordt verklaard door 4 doorschoten en 1 inschot van het hoofd.
proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het verhoor getuige [naam getuige 1] [naam getuige 2] :4
-dat hij, toen hij de hond aan het uitlaten was, een man zag praten met een andere man bij een auto
- dat hij er eerst langs liep
- dat toen hij een beetje ver was, hij “keiharde” knallen hoorde
- dat die ene man toen kei en “keihard” wegrende met een rugtas
- dat de man wegrende door een smal weggetje
- dat hij toen, toen de man was weggerend, ging kijken in die auto
- dat hij toen zag dat de man in de auto helemaal beschoten was
- dat hij echt bloed zag, geen ketchup
- dat de man in de auto geen enkele beweging maakte
- dat het raam aan diggelen was door de kogels die door het raam waren gegaan
Hij vertelde dat hij met zijn hond [naam hond] op de stoep aan de overkant van de straat liep. Hiermee bedoelt hij aan de andere kant dan daar waar de zilvergrijze auto geparkeerd stond met de doodgeschoten man.
Hij vertelde dat hij een man zag staan hij de bestuurderskant van de auto. Hij zag dat deze man met de man sprak die aan de bestuurderskant in de auto zat. Hij zag daarbij dat de “moordenaar” knikte.
Hij hoorde toen hij voorbij de auto was gelopen knallen, snelle knallen. Hij hoorde de knallen schuin achter hem. Hij kon niet goed zien wie de man was. Het was wel een man uit een ander land met zijn huid tussen licht en donker. Hij zei dat hij na de knallen gehoord te hebben, terug liep naar de auto. De moordenaar was al door het gangetje weggerend. Dat was de man met de rugzak. Hij had niet gezien dat de man geschoten had. Hij wist dat er geschoten was want dat had hij gehoord en hij zag de man met zijn gezicht onder het bloed in de auto zitten en ook nog dat kapotte raam en de man bewoog niet meer. Hij zei dat het raam aan de kant waar je de auto niet bestuurt kapot was. Hij was naar de parkeerplaats teruggelopen. De auto stond helemaal aan het einde. [naam getuige 1] zei dat de man deze rugzak uit de auto pakte. Dat betrof aan de zijde waar de bestuurder in de auto zat. Hierna rende de man naar het gangetje.
Hij zag wel dat de “schurk” tijdens het praten met zijn hoofd door het raam bukte. De man pakte de rugzak na de knallen en rende toen hard weg.
proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige 1] :5
Op zaterdag 8 september 2018, ik denk zo rond 19.45 uur, ging ik de hond uitlaten.
Ik ben via de achterzijde de brandgang ingelopen. Toen ik de poort uitliep hoorde ik
3 knallen. Deze knallen kwamen voor mij van rechts, uit de [straatnaam] . Ik ben vervolgens linksaf gelopen. Meteen hierna kwam er een persoon, een man, de brandgang ingerend. De man kwam vanuit de [straatnaam] . De man liep op zijn manier hard. De man heeft mij ongeveer halverwege de brandgang gepasseerd. De man liep in een soort versnelde pas, alsof hij of slippers liep. De genoemde man had onder zijn linkerarm een tas zitten, dan wel hield deze met zijn linkerarm vastgeklemd. Ik heb de man nagekeken. Ik zag dat de man de brandgang uitliep, de weg overstak, en vervolgens de volgende brandgang inliep. Hierna ben ik de man uit het oog verloren.
proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige 1] :6
Ik was zaterdag 8 september 2018, omstreeks 19.45 uur a 19.50 uur in de [straatnaam 2] te
[plaatsnaam] . Ik hoorde toen 3 keer iets wat op vuurwerk leek. Er was 3 keer iets van een soort ontploffing. Ik hoorde toen ineens voetstappen en ik heb toen de poort, van de tuin, opengemaakt om te kijken wat er aan de hand was. Toen ik opendeed, keek ik naar rechts. Ik zag toen een Nederlandse vrouw met een hond staan. Zij stond 4 a 5 stappen van mij af
4 a 5 stappen van de vrouw, zag ik een man wegrennen.
Ik zag dat de man in de richting van [straatnaam] liep, vanuit de richting [straatnaam] .
De zwarte koffer/tas hing over zijn rechterschouder.
Ik zag dat de man alsmaar rechtdoor bleef lopen, een straat overstak en daarna weer alsmaar
rechtdoor bleef lopen tot het niet meer kon. Op het einde ging de man linksaf.
Met de getuige werd samen op Google Maps gekeken en we kwamen tot de volgende route. De man zou de brandgang hebben doorgelopen, richting [straatnaam] . Hij heeft [straatnaam] overgestoken en liep daar recht de volgende brandgang in, richting de [naam straat] . Wat mij wel opviel is dat de man wat moeilijk liep met zijn rechterbeen/voet.
proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden [straatnaam 2] te [plaatsnaam] : 7
Door mij (verbalisant) werden de camerabeelden van de [straatnaam 2] te [plaatsnaam] nader bekeken met betrekking tot de persoon die vanuit een brandgang gelegen achter de [straatnaam 2] , in een kort tijdsbestek [straatnaam] twee keer over stak en vervolgens een andere brandgang inloopt die ook achter de [straatnaam 2] ligt.
Gezien het door mij waargenomen signalement op basis van lengte en postuur, de kleur van de kleding, de waarneming dat deze persoon iets bij zich droeg in samenhang met dezelfde route die heen en vervolgens ook terug gelopen werd, betrof het hier vermoedelijk dezelfde man.
Waarneming met betrekking tot de loop van deze persoon:
“heenweg”: [straatnaam] oversteken de brandgang in richting de [straatnaam] )
Tijdstip: 19:50:00 tot en met 19:50:08.
“Terugweg”: (vanuit de brandgang komende uit de richting [straatnaam] oversteken).
Tijdstip 19.54.56 tot en met 19:55:00.
Ik zag hierbij dat deze persoon op de heenweg stevig doorliep en op de terugweg komend vanuit de [straatnaam] in een looppas/hardlopend [straatnaam] over stak.
proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden met aankomst verdachte op het politiebureau te [plaatsnaam] : 8
[naam verdachte] komt aanlopen op de trap en loopt in de richting van de toegangsdeur. Ik (verbalisant) zag dat [naam verdachte] met zijn linkerbeen anders beweegt dan met rechterbeen. Hij zet zijn linkerbeen bij het oplopen van de trap anders (nadrukkelijker op de trede’s neer) dan zijn rechterbeen. Het lijkt er hierdoor op dat hij “mank” loopt/beweegt. Het bovenlichaam van [naam verdachte] beweegt daarbij ook mee naar links (hangt naar links). Deze beweging is ook te zien (echter iets minder nadrukkelijk) nadat de verdachte [naam verdachte] de trap opgelopen is en naar de draaideur loopt.
Proces-verbaal ven bevindingen met betrekking tot gesprek met verdachte, p.31-762:9
Op dinsdag 11 september 2018 te 15:00 uur hadden wij (verbalisanten) contact met [naam verdachte] , [naam verdachte] .
[naam verdachte] gaf aan dat hij primair bereikbaar was op het telefoonnummer [telefoonnummer] en eventueel op een tweede telefoonnummer [telefoonnummer] .
Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de historische verkeersgegevens van telefoon verdachte, p. 31-944:10
Op zondag 9 september 2018 omstreeks 15:14 uur, werd de [relatie] van het overleden slachtoffer gehoord. Zij verklaarde onder meer dat hij (het slachtoffer) een afspraak had met ‘die [nationaliteit] man’. Uit verder onderzoek is gebleken dat met die [nationaliteit] man bedoeld wordt [naam verdachte] , [naam verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende aan [adres verdachte] .
Naar aanleiding van bovenstaande is er onderzoek verricht naar de telefoonnummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] welke in gebruik zouden zijn of zijn geweest, bij verdachte.
Van deze telefoonnummers zijn de historische verkeersgegevens bekeken op 08-09-2018, de dag van het incident. Hierbij is het volgende opgevallen.De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] laten zien dat het toestel zich in de ochtend zou begeven op de zendmast in [plaatsnaam] Dit betreft een zendmast, welke in de nabije omgeving staat van de woning van [naam vriendin verdachte] , zijnde de [relatie] van [voorletters verdachte] [naam verdachte] .
Vervolgens is te zien dat het telefoonnummer zich over de zendmasten vanuit [plaatsnaam] verplaatst richting [plaatsnaam] .
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] laten zien dat het toestel zich in de ochtend zou begeven op de zendmast in [plaatsnaam] . Dit betreft een zendmast, welke in de nabije omgeving staat van de woning van [voorletters verdachte] [naam verdachte] .
Gezien het feit dat het telefoonnummer [telefoonnummer] om 08:10:11 uur zich op de zendmast begaf, gelegen aan [plaatsnaam] , een zendmast welke gelegen is langs de [snelweg] , en het telefoonnummer [telefoonnummer] om 09:49:36 uur zich op de zendmast begaf aan de [plaatsnaam] , vermoedt het onderzoeksteam dat de verdachte in de vroege ochtend vanuit [plaatsnaam] richting [plaatsnaam] is gereden en omstreeks 08:30 uur in [plaatsnaam] is aangekomen.
Te zien is dat het telefoonnummer [telefoonnummer] om 11:20:01 uur telefonisch contact opneemt met het telefoonnummer [telefoonnummer verdachte] , dat in gebruik was bij het slachtoffer [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] .
Om 17:01:55 uur wordt het nummer [telefoonnummer] gebeld door het slachtoffer [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] , [telefoonnummer verdachte] . Verder is op de historische verkeersgegevens te zien dat zowel het telefoonnummer [telefoonnummer] als het telefoonnummer [telefoonnummer] , zich vlak voor het incident bevonden op zendmasten welke zowel in de nabije omgeving van de woning van verdachte als bij de plaats delict liggen. Daarbij is tevens te zien dat het telefoonnummer [telefoonnummer] , vlak voor het incident nog 2 maal contact heeft met het telefoonnummer [telefoonnummer verdachte] (slachtoffer). Om 19:38:10 uur en 19:44:26 uur. Dit betreft tevens het laatste telefonische contact van het slachtoffer [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] , voordat deze wordt doodgeschoten in zijn voertuig aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer] was volgens historische printgegevens het laatst in gebruik op 8 september 2018 te 19:44:26 uur.
Ook is in de historische verkeersgegevens opgevallen dat de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] zich kennelijk kort na het incident verplaatst hebben vanuit [plaatsnaam] richting [plaatsnaam] , alwaar het telefoonnummer [telefoonnummer] in de ochtend over de masten vandaan leek te komen.
Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot telefoon van het slachtoffer:11
In de broekzak van het slachtoffer [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] , werd een Appel Iphone SE aangetroffen.
Uit dit onderzoek is het volgende eigen telefoonnummer bekend geworden: [telefoonnummer verdachte] . Tevens is mij in voornoemd onderzoek opgevallen dat de gebruiker van deze Iphone SE zowel telefonisch als via Whatsapp en Sms veelvuldig contact onderhield met de gebruiker van de volgende telefoonnummers:
- [telefoonnummer]
- [telefoonnummer]
- [telefoonnummer] .
Ik zag in relatie tot voornoemde telefoonnummers, het navolgende in de Iphone SE van het slachtoffer [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] , telefoonnummer [telefoonnummer verdachte] :
-Op de dag van voornoemd schietincident is er vier keer telefonisch contact geweest tussen de Iphone SE van [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de historische verkeersgegevens van telefoon het slachtoffer, p. 31-926:12
Kort voor de gewelddadige dood was er drie maal contact met het telefoonnummer in gebruik van [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] ( [telefoonnummer verdachte] ) en het telefoonnummer in gebruik bij [naam verdachte] ( [telefoonnummer] ).
De laatste drie contacten vonden plaats tussen 19:07 uur en 19:44 uur.
Proces-verbaal van verhoor getuige [namen getuigen 1] , [relatie] slachtoffer:13
Op zaterdag 8 september 2018 12:00 uur belde [voornaam slachtoffer] mij. Hij zei hij dat nog een afspraak had met iemand en daar moest hij op wachten want hij stond in de file.
Om 19:00 uur belde hij weer dat hij nog aan het wachten was op die man, voor die afspraak.Hij had een afspraak bij hem thuis met die man zei hij. Hij had een afspraak met die [nationaliteit] man en vorige keer had hij ook op die plek daar een afspraak. Die man heeft een garage. Ik kan het zo aanwijzen waar dat is. Die man woont daar ook in de buurt.
[voornaam slachtoffer] heeft niet zo lang geleden een bedrijf opgestart. [naam bedrijf slachtoffer] . Dit was voor auto’s aan de buitenkant netjes te maken of zoiets.
[voornaam slachtoffer] zag die man van die garage graag. Ik weet niet zeker of het die man is geweest maar ik denk dat hij een afspraak had met die man van de garage omdat hij eerder op vrijdag had gezegd dat hij een afspraak had met die man van de garage op zaterdagochtend. Maar die garage is in ieder geval ergens op [plaatsnaam] .
V: U gaf ons net een visitekaartje van [voornaam slachtoffer] waarop zijn gegevens staan van [naam bedrijf slachtoffer]
Ik zie hierop een adres staan:
[adres bedrjijf slachtoffer]
.
A: Ja dat is het adres van die garageman waarmee hij een afspraak had. Dit is het
adres waar die garage zou moeten zijn. [voornaam slachtoffer] wilde geen klanten thuis hebben. En daarom gaf hij dat adres op.
V: Kun je op google.nl aanwijzen waar de garageman woont?
[straatnaam 2]
Proces-verbaal van verhoor van de getuige [namen getuigen 1] :14
Wij hebben van de broer van [voornaam slachtoffer] , [naam broer slachtoffer] , gehoord dat jij diverse papieren hebt gevonden in de woning, waar jij en [voornaam slachtoffer] samenwoonden, de Druivenstraat 2 te [plaatsnaam] . Dit zouden papieren zijn geweest op naam van [naam verdachte] .
V: een van die kopieën staan 3 afbeeldingen van één man. Wie is die man?
A: dat is de man waar [voornaam slachtoffer] een afspraak mee had. (p. 31-378 foto’s van verdachte)
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam vriendin verdachte] , [relatie] verdachte:
15
Ik heb een jaar een liefdesrelatie gehad met [naam verdachte] . De dochter van [naam verdachte] , [naam dochter verdachte] houdt van mij. Ik heb ook contact met haar moeder.
Op vrijdag 07 september 2018 heeft [naam verdachte] zijn dochter uit school gehaald en is samen met haar naar mij gekomen. Als hij komt, blijft hij altijd het weekend bij mij en gaat pas zondagavond weg. Op die bewuste zaterdag kreeg [naam verdachte] een telefoontje en daarna vertrok hij op zaterdag. In de avond van zaterdag kwam hij weer terug.
Na het telefoontje veranderde zijn gezichtsuitdrukking en hij wilde eigenlijk niet gaan maar hij is toch gegaan. In de avond was hij onrustig. Hij was aan het huilen toen hij terugkwam. Het was tussen 21.00 en 23.00 uur. De volgende dag zei hij toen tegen mij: “mijn vriend is vermoord”. Ik vroeg hem welke vriend. Hij zei toen; “ [voornaam slachtoffer] [naam slachtoffer] ”. Hij zei: “Die man werkte bij mij’. Hij en [naam dochter verdachte] bleven 2 a 3 weken bij mij en daarna gingen ze weg.
Een geschrift zijnde een rapport van het NFI van 25 oktober 2018 met betrekking tot onderzoek aan de 5 hulzen aangetroffen op plaats delict:16
Hypothese 1: de hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is.
De hulzen zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-)automatisch werkend (machine)pistool van het kaliber 7,65 mm Browning.
Een geschrift zijnde een deskundigenrapportage van het TMFI van 19 september 2018 met betrekking tot onderzoek aan de 5 hulzen aangetroffen op plaats delict:17
Bij onderzoek aan de 5 gevonden hulzen. Op 3 hulzen is DNA aangetroffen van een onbekende man. De DNA-profielen zijn: [DNA-profielen]
Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot verkeerscontrole en veilig stellen van mondstuk van blaastest van verdachte:18
Op 26 september 2018 waren wij, verbalisanten belast met het uitvoeren van een verkeerscontrole, van een door het onderzoeksteam [naam onderzoeksteam] aangegeven voertuig.
De bestuurder bleek te zijn: [naam verdachte] , [naam verdachte] Ik heb het blaasapparaat aan bestuurder [naam verdachte] aangereikt en ik zag dat hij de blaastuit in zijn mond nam. De blaastuit werd op het industrieterrein te [plaatsnaam] door een collega van de forensische opsporing veiliggesteld.
Een geschrift zijnde een deskundigenrapportage van het TMFI van 8 oktober 2018 met betrekking tot onderzoek aan de 5 hulzen aangetroffen op plaats delict:
19
De opgestelde DNA-profielen van de hulzen zoals gerapporteerd d.d. 19 september 2018, dienen vergeleken te worden met het opgestelde DNA-profiel van een bemonstering mondstuk [DNA-profielen]
Bevindingen:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van de donor van bemonstering [DNA-profielen] .
De resultaten van het onderzoek zijn meer dan een miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is.
Een geschrift zijnde een toestemmingsverklaring van verdachte tot DNA-onderzoek d.d. 13 november 2018:20
Inhoudende zakelijk weergeven:
Verdachte heeft op 13 november 2018 vrijwillig toestemming gegeven tot afname van celmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek
Een geschrift zijnde een deskundigenrapportage van het TMFI van 28 januari 2019 met betrekking tot DNA- onderzoek van verdachte:21
De opgestelde DNA-profielen [DNA-profielen] zoals gerapporteerd d.d. 19 september 208 dienen vergeleken te worden met het DNA-profiel van [voorletters verdachte] [naam verdachte] [DNA-profielen]
Het DNA profiel op de hulzen is vergeleken met het DNA-profiel van verdachte.
De resultaten van het onderzoek zijn meer dan een miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte en een onbekende niet verwante persoon, dan wanneer hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende niet verwante personen, juist is. Dit geldt voor de bemonsteringen [DNA-profielen]
Proces-verbaal sporenonderzoek van 12 maart 2019 aan inbeslaggenomen schoenen van verdachte:22
Schoenen [DNA-profielen]
Ik zag twee op bloed lijkende sporen op de rechterschoen.
Ik heb dit spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met [DNA-profielen] en verzegeld.
Een geschrift zijnde een rapport van het NFI van 25 maart 2019 met betrekking tot onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen schoenen:23
Inhoudende zakelijk weergegeven:
SIN: [DNA-profielen] .
Beschrijving DNA: DNA-profiel van een man
DNA kan afkomstig zijn van: slachtoffer [naam slachtoffer]
matchkans DNA-profiel: kleiner dan 1 miljard.
Een geschrift zijnde een rapport van het NFI van 25 september 2019 met betrekking tot het bloedspooronderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen schoenen:24
Er is verzocht het op de rechterschoen van de verdachte aangetroffen bloedspoor te bezien in het licht van het scenario:
” De verdachte heeft het slachtoffer van buiten aan de bestuurderszijde van de auto (minimaal) vijf keer beschoten.”
Wanneer een persoon wordt beschoten kunnen bloeddruppeltjes zich in tegengestelde beweging begeven aan die van de kogelbaan en in de richting van de schutter toe. (backspatters). Gezien de aanwezige back-spatters is de kans betrekkelijk groot dat een deel van dit, in de tegengestelde richting van de banen van de kogels verplaatste bloed door het openstaande raam buiten de auto is terecht gekomen. Indien de schutter zich nabij het openstaande raam bevond, kan hierbij bloed op de kleding en/of schoenen van de schutter zijn beland.
De deskundige heeft aanvullend bloedspooronderzoek verricht. Daarbij zijn meerdere bloedsporen aangetroffen met name op de neus en rechtervoorzijde van de schoen. Het DNA dat in deze bloedsporen is aangetroffen matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer met een matchkans van een op een miljard.
Onder het gegeven scenario is het de verdachte die het letsel heeft toegebracht. Wanneer de verdachte het letsel van nabij het openstaande raam heeft toegebracht is de kans op verspreid over de rechterschoen aangetroffen bloedspoor beoordeeld als betrekkelijk groot beoordeeld.
Indien de schutter nabij het openstaande portier heeft gestaan is de kans op verspreid over de rechterschoen aangetroffen bloedspoot groter.
Bovenstaande betekent dat de aangetroffen bloedsporen op de rechterschoen verklaard kunnen worden onder het gegeven scenario.
Verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 2 oktober 2019.25
Verdachte heeft verklaard dat hij op 8 september 2018 tussen 19.50 uur en 20.00 uur op de [straatnaam] en in de betreffende brandgang is geweest en dat hij degene is die op de camerabeelden vanuit de [straatnaam 2] is te zien.