Aan dit verzoek legt Leica, kort weergegeven, het volgende ten grondslag.
Op 1 maart 2017 is [verweerder] in dienst getreden op basis van een contract voor bepaalde tijd, in de functie van Moleculair Pathology & Cytogenetics Development Manager. In die functie functioneerde hij naar behoren.
Per 1 maart 2018 heeft [verweerder] zijn werkzaamheden voortgezet op basis van een contract voor onbepaalde tijd in de functie van Pathology Imaging Market Development Manager EMEA. Zijn takenpakket is toen flink uitgebreid.
Al gauw bleek dat de financiële resultaten sterk achterbleven bij de gestelde targets. Tevens kwam [verweerder] in botsing met de binnen Leica geldende regels.
Op 6 juni 2018 heeft [verweerder] een waarschuwing gekregen omdat hij vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie met derden deelde.
In juli 2018 bleven zijn financiële resultaten zo achter bij de gestelde targets dat de Vice President van Leica hem per e-mail van 7 augustus 2018 heeft benaderd en zijn zorgen heeft geuit. [verweerder] heeft in het jaar 2018 tweemaal een Problem Solving Process (PSP) in gang moeten zetten in verband met de te lage omzetcijfers.
Tijdens de maandelijkse één op één-gesprekken heeft zijn leidinggevende, de heer [naam leidinggevende] , de sterk achterblijvende resultaten met [verweerder] besproken.
Op 29 augustus 2018 heeft [verweerder] de Vice President van Leica benaderd met de vraag of hij - [verweerder] - concurrentiegevoelige geheime informatie van een concurrent met hem – de Vice President – zal delen. De Vice President heeft te kennen gegeven dat niet te willen. De heer [naam leidinggevende] heeft [verweerder] in dit verband verzocht om de compliance cursus Protecting Intellectual Property te volgen.
Op 30 oktober 2018 heeft [verweerder] nog een reprimande van de heer [naam leidinggevende] gekregen omdat hij tijdens een bijeenkomst met collega’s in Lissabon openlijk zeer ironisch/sarcastisch uitviel tegen een collega.
Op 16 januari 2019 heeft de heer [naam leidinggevende] het eindejaarsgesprek met [verweerder] gehouden en daarin aangegeven dat zijn functioneren ver achter blijft bij de gestelde doelen. Hem is duidelijk gemaakt dat hij niet de juiste man in de juiste functie lijkt. De heer [naam leidinggevende] heeft de mogelijkheid van een verbetertraject besproken, maar heeft aangegeven dat hij er de voorkeur aan geeft om de arbeidsovereenkomst op basis van wederzijds goedvinden te beëindigen. [verweerder] heeft de heer [naam leidinggevende] in dat gesprek een “annoying little man” genoemd, hetgeen onacceptabel is. Als alternatief voor het verbetertraject heeft [verweerder] in dit gesprek een concept vaststellingsovereenkomst mee naar huis gekregen en is hij vrijgesteld van werk tot en met vrijdag 18 januari 2019. Op die dag heeft hij aangegeven dat hij geen beëindiging wil en zijn werkzaamheden zal hervatten.
Op 21 januari 2019 is het plan voor het verbetertraject (Personal Improvement Plan, PIP) besproken. Op 28 januari 2019 heeft [verweerder] medegedeeld dat hij geen akkoord heeft gegeven op het PIP, omdat hij niet akkoord is met de beoordeling over 2018 (2018 Performance Review), en dat hij om die reden niet bij de PIP follow-up meetings zal zijn.
Aan [verweerder] is vervolgens medegedeeld dat het niet deelnemen aan een vervolgbespreking zal worden gezien als werkweigering. Hij heeft niet deelgenomen aan de PIP-voortgangsbespreking van 4 februari 2019, omdat hij een andere afspraak had. [verweerder] stelt dat er nimmer kritiek is geweest op zijn functioneren. Dat is onjuist. De heer [naam leidinggevende] heeft al op 7 december 2018 de 2018 performance review opgesteld en de Vice President heeft deze review op 18 december 2018 goedgekeurd.
Leica heeft [verweerder] een derde kans gegeven om deel te nemen aan het verbetertraject. Hij is gesommeerd om uiterlijk op 8 februari 2019 te bevestigen dat hij zal meewerken aan het verbetertraject, bij gebreke waarvan een ontbindingsprocedure zal worden geïnitieerd. [verweerder] laat na de bevestiging te geven. Bij Leica is het geduld dan op. [verweerder] is op non-actief gesteld.
Van Leica kan niet langer worden verwacht de arbeidsovereenkomst voort te zetten. [verweerder] functioneert niet naar behoren, zonder dat er uitzicht is op verbetering. Dat geeft de primaire grond voor het verzoek.
Door zijn handelwijze heeft hij bovendien een vertrouwensbreuk en een verstoorde arbeidsrelatie veroorzaakt. Dat geeft de subsidiaire grond voor het verzoek.
Meer subsidiair wordt ontbinding verzocht op de h-grond.
Omdat [verweerder] ernstig verwijtbaar handelt komt hem geen transitievergoeding toe.