In deze zaak speelt - kort samengevat - het volgende.
Op 7 juni 2014 is [verzoeker] betrokken geraakt bij een ongeval in [woonplaats 2] . [verzoeker] zat als bijrijder voor in de auto van zijn partner. Die auto werd toen aangereden door een verzekerde van Euro Insurance. Volgens [verzoeker] heeft hij als gevolg van het ongeval de volgende klachten opgelopen: opstartproblemen (vanwege stijfheid in de rug en nek), hoofdpijnklachten, nek- en (onder-)rugklachten, tintelende handen, duizeligheidsklachten, concentratieklachten, geheugenproblemen, schouderklachten, beperkingen bij langdurig zitten (bijvoorbeeld met autorijden) en een gestoorde nachtrust in verband met pijnklachten, nachtmerries en herbelevingen. [verzoeker] stelt dat deze klachten tot op heden ongewijzigd zijn, maar dat de intensiteit over de loop van de jaren heeft gefluctueerd.
Euro Insurance heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend, waarna partijen in overleg met elkaar zijn getreden over de schadeafwikkeling. Tot overeenstemming is het nog niet gekomen. Een wezenlijk punt van discussie tussen partijen is de vraag naar het causale verband tussen het ongeval en de door [verzoeker] gestelde klachten, beperkingen en arbeidsongeschiktheid. Euro Insurance stelt zich daarbij onder meer op het standpunt dat er bij [verzoeker] sprake is van relevante pre-existente klachten op lichamelijk en geestelijk terrein.
Partijen zijn het er wel over eens dat er nu eerst een medische expertise moet plaatsvinden door een neuroloog, eventueel gevolgd door een neuropsychologische en/of een psychiatrische expertise. Zij zijn het eens over de vragen en de te benoemen persoon van de deskundige. Het onderzoek is nog niet gestart, omdat partijen verdeeld zijn over de vraag in hoeverre [verzoeker] voorafgaand aan het onderzoek nog aanvullende medische gegevens beschikbaar moet stellen. [verzoeker] stelt dat hij voldoende medische informatie heeft overgelegd en dat het verder aan de deskundige moet worden overgelaten of hij bij [verzoeker] nadere medische informatie opvraagt. Euro Insurance wil echter op voorhand aanvullende medische informatie, onder meer bestaande uit het volledige huisartsenjournaal van [verzoeker] . Op dit punt heeft [verzoeker] een verzoek en heeft Euro Insurance haar tegenverzoek geformuleerd.
Verder speelt tussen partijen de vraag of Euro Insurance nadere voorschotten op de schadevergoeding en op de buitengerechtelijke kosten aan [verzoeker] moet uitkeren. Euro Insurance heeft gedurende het onderhandelingstraject al een aantal voorschotten aan [verzoeker] betaald. In totaal gaat het om een bedrag van € 101.500,-. Ook heeft Euro Insurance wegens buitengerechtelijke kosten aan [verzoeker] betaald een bedrag van € 25.890,39 voor de werkzaamheden van de vorige advocaat van [verzoeker] en een bedrag van € 32.179,37 voor de werkzaamheden van zijn huidige advocaat. [verzoeker] acht dit onvoldoende, maar Euro Insurance weigert verdere voorschotten uit te keren.
Ten slotte stelt [verzoeker] dat sprake is van secundaire victimisatie door de onzorgvuldige handelwijze van Euro Insurance in het schadeafhandelingstraject. Euro Insurance heeft de stellingen van [verzoeker] op dit punt betwist.