RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 8228707
Rolnummer : 19-11921
Vonnis in kort geding van 30 januari 2020
[werknemer] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. B.J. van Rijswijk, advocaat te Veldhoven
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Parlando B.V.,
statutair gevestigd te Heeze, gemeente Heeze-Leende,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Tel, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand.
Partijen zullen hierna “ [werknemer] ” en “Parlando” worden genoemd.
2 De feiten
2.1.
Parlando houdt zich - volgens de registratie bij de Kamer van Koophandel – bezig met het ontwikkelen, produceren en uitgeven van software, alsmede de advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie.
2.2.
[werknemer] is per [2007] bij Parlando in dienst getreden in de functie van Programmeur/ Analist op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de arbeids-overeenkomst is, onder andere, het volgende opgenomen:
“
Artikel 5
De werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van werkgever gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst en na het einde hiervan gedurende een tijdvak van 2 jaren niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan het bedrijf van werkgever mogen vestigen, drijven of mede drijven of doen drijven, hetzij direct hetzij indirect alsook financieel in welke vorm ook bij een dergelijke zaak belangen hebben of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn al dan niet in dienstbetrekking hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel hebben, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van € 45.500,- per gebeurtenis en tevens € 1.150,- per iedere dag dat hij in overtreding is, te betalen aan werkgever onverminderd het recht van de werkgever om volledige schadevergoeding te vragen. (…)”
2.3.
Op 23 september 2019 heeft [werknemer] zijn arbeidsovereenkomst met Parlando per 1 november 2019 opgezegd.
2.4.
[werknemer] heeft aan Parlando te kennen gegeven dat hij voornemens is in dienst te treden bij iSense. iSense is een uitzendbureau voor ICT-professionals. Via iSense zou [werknemer] tewerkgesteld worden bij Lekkerland. Lekkerland is een groothandel voor levensmiddelen en logistiek dienstverlener.
Volgens het Kamer van Koophandel register houdt iSense zich bezig met advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie en uitzendbureaus.
2.5.
Bij brief van 30 september 2019 heeft Parlando de opzegging bevestigd. Parlando schrijft in deze brief, onder andere:
“De werknemer verneemt van werknemer dat deze per 1 november 2019 in dienst treedt bij iSense en wordt de komende 6 gedetacheerd bij Lekkerland.
Daar er sprake is van een lang dienstverband, waarbij heeft te gelden dat de werknemer vanwege diens specialistische kennis of kunde van groot belang is voor continuïteit van het bedrijf, vinden wij het gerechtvaardigd om het concurrentiebeding te handhaven. Werkgeefster is bereid hierover met werknemer te onderhandelen, ten einde voor beide partijen een geschikte oplossing te vinden. (…)”
2.6.
Partijen hebben daarna verder gecorrespondeerd over het concurrentiebeding.
4 De beoordeling
4.1.
De arbeidsovereenkomst tussen [werknemer] en Parlando is vóór 1 januari 2015 tot stand gekomen, zodat op grond van overgangsbepaling XXIIc van de Wet werk en zekerheid artikel 7:653 (oud) BW van toepassing is, zoals dat vóór 1 januari 2015 luidde.
4.2.
De spoedeisendheid van de vordering is door Parlando niet bestreden. Overigens ligt, naar het oordeel van de kantonrechter, in de aard van de vordering ook reeds besloten dat spoedeisend belang aanwezig is. [werknemer] is daarom ontvankelijk in zijn vordering.
4.3.
Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als hoogst aannemelijk is dat eenzelfde vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen en een afweging van de belangen van partijen het rechtvaardigt om op die uitkomst vooruit te lopen.
4.4.
Het concurrentiebeding is schriftelijk overeengekomen met een meerderjarige werknemer. In zoverre is dat beding dus ingevolge het bepaalde in artikel 7:653 lid 1 (oud) BW geldig overeengekomen.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat Lekkerland geen concurrent van Parlando is; [werknemer] heeft onweersproken aangevoerd dat Lekkerland een groothandel voor levensmiddelen voor tankstations en logistiek dienstverlener is. Tussen partijen is wel in geschil of iSense een concurrent van Parlando is.
4.6.
Het enkele feit dat Parlando en iSense beiden in de ICT-branche werkzaam zijn, maakt nog niet dat zij ook concurrenten van elkaar zijn. Ook het feit dat voor zowel Parlando als iSense als activiteitenomschrijving in het register van de Kamer van Koophandel is geregistreerd ‘advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie’, leidt niet automatisch tot deze conclusie.
4.7.
[werknemer] heeft toegelicht dat iSense een uitzendbureau voor ICT professionals is: medewerkers van iSense worden tewerkgesteld bij slechts één opdrachtgever, en zijn werkzaam onder leiding en toezicht van die opdrachtgever. Daarnaast adviseert iSense haar klanten over eventueel bij de klant passende, potentiële werknemers, aldus [werknemer] . Parlando erkent dat iSense een uitzendbureau, althans detacheringsbureau is: zij stelt dat [werknemer] via iSense wordt ingezet bij opdrachtgevers van iSense, al waar hij dezelfde werkzaamheden verricht als de werkzaamheden die hij bij Parlando verricht.
Haar eigen bedrijf, zo voert Parlando aan (pleitnota onder punt 40), is een bedrijf dat zich richt op het ten behoeve van haar opdrachtgevers ontwikkelen en implementeren van software en softwareprogramma’s. Volgens Parlando worden haar werknemers ook met enige regelmaat voor kortere of langere tijd bij opdrachtgevers geplaatst om vanuit die locatie tot het juiste systeem c.q. de juiste implementatie te kunnen komen.
4.8.
De kantonrechter constateert een wezenlijk verschil in de activiteiten van beide bedrijven: Parlando ontwikkelt zelf de software, die vervolgens bij haar opdrachtgevers wordt geïmplementeerd. iSense ontwikkelt en implementeert niets, ze plaats enkel medewerkers bij haar opdrachtgevers. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan dan ook niet aangenomen worden dat Parlando en iSense concurrenten zijn.
4.9.
Maar los van de vraag of Parlando en iSense concurrenten zijn, is de kantonrechter van oordeel dat een belangenafweging in het voordeel van [werknemer] dient uit te vallen.
Daartoe wordt als volgt overwogen. In artikel 7:653 lid 2 (oud) BW is bepaald dat de rechter een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk kan vernietigen op grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.
4.10.
Vast staat dat een concurrentiebeding een werknemer beperkt in het grondrecht van de vrijheid van arbeidskeuze. Een dergelijke beperking is slechts gerechtvaardigd indien daar een groot belang van de werkgever tegenover staat. In dat kader dient een belangenafweging te worden gemaakt van alle belangen van beide partijen.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende gebleken dat [werknemer] beschikt over concrete, concurrentiegevoelige informatie. [werknemer] heeft heel veel ervaring met het werken met Magic, en Parlando heeft aangevoerd dat [werknemer] zich tijdens werktijd gedurende vele uren en op kosten van Parlando heeft mogen bekwamen in steeds nieuwe versies, zodat hij volledig op de hoogte is van de laatste versie van Magic. Die kennis kan hij één-op-één inzetten in dienst van iSense, aldus Parlando. [werknemer] heeft echter terecht aangevoerd dat Magic een vrij op de markt verkrijgbaar programma is; iedereen kan dat aanschaffen en iedereen kan zich daar verder in bekwamen. Dat [werknemer] zich in dienst van Parlando heeft bekwaamd in Magic, is geen reden om hem nu te verbieden bij Lekkerland (via iSense) werkzaamheden met Magic te gaan verrichten. Voor zover Parlando vreest dat [werknemer] zijn bekendheid met het Warehouse Management systeem in zal zetten om bij Lekkerland een vergelijkbaar systeem te implementeren, overweegt de kantonrechter dat [werknemer] onverkort gebonden is aan een geheimhoudingsbeding ten gunste van Parlando (artikel 7 van de arbeidsovereenkomst) en een verbod tot – kort gezegd – het kopiëren van producten van Parlando (artikel 6 van de arbeidsovereenkomst). De kantonrechter acht daarom niet aannemelijk dat [werknemer] iSense c.q. Lekkerland door een overstap naar die laatste een positie verschaft waarbij sprake is van een ongerechtvaardigd voordeel in de concurrentiestrijd met Parlando.
4.12.
Alles overziend acht de kantonrechter voorshands aannemelijk dat de afweging van de wederzijdse belangen van partijen in een bodemprocedure in het voordeel van [werknemer] zal uitvallen en dat de bodemrechter het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen omdat [werknemer] door dit beding onbillijk wordt benadeeld.
4.13.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de vordering van [werknemer] daarom worden toegewezen, met inachtname van het navolgende. Het concurrentiebeding zal in deze procedure enkel geschorst worden voor zover [werknemer] via iSense werkzaamheden voor Lekkerland verricht. [werknemer] heeft weliswaar ter zitting toegelicht dat het de bedoeling is dat hij na een half jaar bij Lekkerland in dienst treedt – wat is toegestaan nu Lekkerland geen concurrent is – maar Parlando heeft terecht aangevoerd dat dat ook weer kan wijzigen en [werknemer] alsnog door iSense bij een andere opdrachtgever geplaatst kan worden. Voor verdergaande toewijzing dan, via iSense, werkzaamheden bij Lekkerland verrichten, ziet de kantonrechter op dit moment geen aanleiding.
4.14.
Parlando wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat Parlando schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand.
5 De beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
schorst het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding gedeeltelijk, in de zin dat het [werknemer] is toegestaan via iSense voor Lekkerland werkzaamheden te verrichten en/of zijn werkzaamheden voort te zetten;
veroordeelt Parlando in de kosten van het geding, aan de zijde van [werknemer] tot op heden begroot op € 106,47 aan explootkosten, € 83,- aan griffierecht en € 720,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag nadat Parlando schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Godrie en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2020.