1 [gedaagde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. [gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 4] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFINITY HIGH TECH SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Someren,
gedaagden,
advocaat mr. P.F. Schepel te Deventer.
Partijen zullen hierna S&Q en Infinity c.s. genoemd worden. Daar waar gedaagden afzonderlijk worden bedoeld, zullen zij onderscheidenlijk “ [gedaagde 1] ”, “ [gedaagde 2] ”, “ [gedaagde 3] ”, “ [gedaagde 4] ” en “Infinity” worden genoemd.
2 De feiten
2.1.
S&Q voert een onderneming die zich richt op het ontwerpen, produceren en leveren van printplaten, de zogenaamde PCB’s. Enig aandeelhouder van S&Q is S&Q Holding. In S&Q Holding participeren de heer [naam participant 1] (hierna: [naam participant 1] ), de heer [naam participant 2] (hierna: [naam participant 2] ) en [gedaagde 3] . [naam participant 1] is via zijn persoonlijke houdstermaatschappij [naam houdstermaatschappij] B.V. bestuurder van S&Q.
2.2.
[gedaagde 1] is aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde 2] , die op haar beurt bestuurder en enig aandeelhouder is van Infinity.
2.3.
[gedaagde 1] was van 14 februari 2020 tot en met 31 maart 2020 in loondienst werkzaam bij S&Q in de functie van projectleider. Voordat [gedaagde 1] in dienst trad bij S&Q, was zij werkzaam bij Metatronics B.V. (november 2015-februari 2018).
2.4.
[gedaagde 3] is per 1 mei 2018 toegetreden als medeaandeelhouder van S&Q. Voorheen was [gedaagde 3] onder meer werkzaam bij QPI Group B.V. (oktober 2006-december 2014).
2.5.
In juni 2019 ontstonden er communicatieproblemen tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 3] enerzijds en [naam participant 2] en [naam participant 1] anderzijds. De heer [naam bemiddelaar MKB-bondgenoten] van MKB-bondgenoten is hierop ingeschakeld om te bemiddelen. Deze bemiddelingspoging heeft niets opgeleverd.
2.6.
Op 23 januari 2020 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 3] een domeinnaamregistratie verricht ten behoeve van het later op te richten Infinity (productie 9 bij de dagvaarding).
2.7.
Op 27 februari 2020 heeft mevrouw [naam werkneemster 1] , werkneemster van S&Q (hierna: [naam werkneemster 1] ), haar ontslag ingediend bij S&Q.
2.8.
Op 29 februari 2020 heeft een mediationsessie plaatsgevonden tussen S&Q enerzijds en [gedaagde 1] en [gedaagde 3] anderzijds.
2.9.
Kort daarna heeft [gedaagde 1] haar ontslag ingediend bij S&Q.
2.10.
Op 9 maart 2020 hebben [gedaagde 3] en mevrouw [naam werkneemster 2] , werkneemster van S&Q (hierna: [naam werkneemster 2] ), hun ontslag ingediend bij S&Q.
2.11.
Op diezelfde datum hebben [gedaagde 3] en [gedaagde 1] Infinity opgericht. Infinity houdt bezig met de assemblage van pcb’s en aanverwante dienstverlening. [gedaagde 1] is via [gedaagde 2] enig aandeelhouder en bestuurder van Infinity. De heer [naam directeur Infinity] , voorheen bestuurder en aandeelhouder bij Metatronics (hierna: [naam directeur Infinity] ), is bij Infinity werkzaam als directeur.
2.12.
Op 10 maart 2020 heeft mevrouw [naam werkneemster 3] , werkneemster van S&Q (hierna: [naam werkneemster 3] ), ontslag genomen bij S&Q.
2.13.
Op 13 maart 2020 heeft mevrouw [naam werkneemster 4] werkneemster van S&Q (hierna: [naam werkneemster 4] ), haar ontslag ingediend bij S&Q.
2.14.
[gedaagde 1] , [gedaagde 3] , [naam werkneemster 1] , [naam werkneemster 2] , [naam werkneemster 3] en [naam werkneemster 4] zijn inmiddels allen werkzaam bij Infinity.
2.15.
Op 24 maart 2020 hebben [naam participant 1] , [naam participant 2] en [gedaagde 3] afspraken gemaakt die zij schriftelijk hebben vastgelegd (productie 5 bij de dagvaarding). In het door [naam participant 1] , [naam participant 2] en [gedaagde 3] ondertekende stuk staat onder meer het volgende vermeld.
- [gedaagde 3] is tot eind van deze maand verantwoordelijk als Sales Director, daarna vervalt deze verantwoordelijkheid. Hij blijft dan nog wel aandeelhouder tot het moment dat er naar de notaris gegaan kan worden, maar heeft geen verantwoordelijkheid meer.
-(…)
-Concurrentiebeding is een non-issue en zal niet ten uitvoering gebracht worden.
-Eigendommen van S&Q Europe zullen uiterlijk 31-02-2020 ingeleverd worden.
(…)”
2.16.
Bij brief van 4 augustus 2020 (productie 18 bij de dagvaarding) heeft de advocaat van S&Q Infinity, [gedaagde 3] en [gedaagde 1] gesommeerd om:
- -
het gebruik van hulpmiddelen die zij via S&Q hebben verkregen te staken;
- -
zich te onthouden van iedere vorm van werving van, contact met, en het sluiten van overeenkomsten met medewerkers van S&Q, waaronder leveranciers en opdrachtnemers;
- -
zich te onthouden van iedere vorm van het verspreiden van onjuistheden en/ of schadelijke mededelingen over S&Q;
- -
alle onrechtmatige concurrerende handelingen te staken en gestaakt te houden.
2.17.
Bij e-mailbericht van diezelfde datum heeft [gedaagde 3] aan S&Q bericht dat niet zal worden ingegaan op deze sommatie (productie 19 bij de dagvaarding).
4 De beoordeling
4.1.
De vorderingen van S&Q zijn gericht op het beëindigen van een volgens haar onrechtmatige situatie en zijn daardoor naar hun aard voldoende spoedeisend.
4.2.
Dat Infinity c.s. een met S&Q concurrerende onderneming zijn gestart is evident en is tussen partijen ook niet in geschil.
4.3.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde 1] en [gedaagde 3] niet gebonden zijn aan een concurrentiebeding. S&Q heeft op dit punt weliswaar naar voren gebracht dat zij ten aanzien van [gedaagde 3] afstand had gedaan van het concurrentiebeding omdat [gedaagde 3] had aangegeven geen concurrerende activiteiten te zullen verrichten, maar S&Q doet in dit kort niet alsnog een beroep op het concurrentiebeding.
4.4.
Als uitgangspunt heeft dan ook te gelden dat een ex-werknemer of ex-bestuurder van een onderneming zoals een ieder, vrij is om aan het economisch verkeer deel te nemen en mitsdien jegens zijn vroegere werkgever niet onrechtmatig handelt door deze na afloop van zijn dienstverband te beconcurreren, ongeacht of dit direct (met een eigen onderneming) of indirect (in dienst van een andere onderneming) gebeurt. Dit is slechts anders wanneer de ex-werknemer of bestuurder het duurzame bedrijfsdebiet van de ex-werkgever stelselmatig en substantieel afbreekt en daarbij gebruik maakt van kennis en gegevens die tijdens de samenwerking vertrouwelijk zijn verkregen (HR 9 december 1955, NJ 1956/ 157, Bogaard/Vesta).
4.5.
S&Q heeft op dit punt in de eerste plaats naar voren gebracht dat Infinity c.s. stelselmatig werknemers van S&Q actief benaderen teneinde hen te winnen als werknemers voor Infinity c.s. en dat zij daarbij gebruik maken van tijdens hun dienstverband bij S&Q verkregen vertrouwelijke kennis en informatie. S&Q noemt hierbij de namen van de volgende, inmiddels voormalige, werknemers van S&Q: [naam werkneemster 1] , [naam werkneemster 2] , [naam werkneemster 3] en [naam werkneemster 4] . Ook hebben Infinity c.s. geprobeerd mevrouw [naam werkneemster 5] (hierna: [naam werkneemster 5] ) tot een overstap naar Infinity te bewegen. Infinity c.s. stellen zich op het standpunt dat al deze werknemers zich uit eigen beweging bij Infinity hebben gemeld en bij Infinity hebben gesolliciteerd, met uitzondering van [naam werkneemster 5] die nog altijd in dienst is van S&Q. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.6.
Ten aanzien van [naam werkneemster 1] is onduidelijk gebleven of Infinity c.s. [naam werkneemster 1] actief hebben benaderd om bij hen in dienst te treden of dat [naam werkneemster 1] uit eigen beweging contact heeft opgenomen met Infinity c.s. S&Q stelt dat [naam werkneemster 1] , toen zij haar ontslag bij S&Q indiende, aangaf dat zij een beter aanbod had gekregen. Hieruit kan op zichzelf echter nog niet worden afgeleid dat Infinity c.s. [naam werkneemster 1] actief hebben benaderd met als doel haar ertoe te bewegen haar baan bij S&Q op te zeggen en bij Infinity aan de slag te gaan. Infinity c.s. heeft een verklaring van [naam werkneemster 1] in het geding gebracht waarin zij aangeeft: “(…) Al met al waren er 1000 redenen voor mij om te vertrekken bij S&Q, wanneer Infinity HTS niet op mijn pad was gekomen had ik er dus alsnog voor gekozen om te vertrekken bij S&Q. (…)” (productie 6 van Infinity c.s.). Ook uit deze verklaring kan niet worden afgeleid wie met wie contact heeft opgenomen. Wat hiervan ook zij, het voorgaande kan bezwaarlijk tot de conclusie leiden dat Infinity c.s. [naam werkneemster 1] hebben geronseld voor hun nieuwe onderneming.
4.7.
Ook ten aanzien van [naam werkneemster 2] is niet aannemelijk geworden dat Infinity c.s. haar actief hebben benaderd teneinde over te stappen van S&Q naar Infinity. S&Q stelt dat [naam werkneemster 2] aangaf met [naam werkneemster 1] te willen samenwerken en daarom [naam werkneemster 1] volgde naar Infinity. Hieruit kan echter bezwaarlijk worden afgeleid dat [naam werkneemster 2] haar baan bij S&Q heeft opgezegd door ronselpraktijken van Infinity c.s. [naam werkneemster 2] geeft verklaart zelf: “(…) Aangezien [naam werkneemster 1] eerder het bedrijf had verlaten en ik hoorde dat zij bij Infinity ging werken heb ik besloten om daar mee naar toe te gaan, geheel uit vrije wil! (…)” (productie 7 van Infinity c.s.).
4.8.
Infinity c.s. hebben een verklaring van [naam werkneemster 3] in het geding gebracht waarin [naam werkneemster 3] aangeeft dat zij al een tijdje op zoek was naar ander werk en dat zij ook al elders had gesolliciteerd (productie 8 van Infinity c.s.). [naam werkneemster 3] heeft tevens verklaard: “(…) Toen ik in april vernam dat [gedaagde 1] samen met haar oude baas Infinity HTS ging opstarten heb ik zelf contact met [gedaagde 1] gezocht om te kijken of ze nog een printplaatmonteuse konden gebruiken. (…)” S&Q heeft niet weersproken dat [naam werkneemster 3] uit eigen beweging contact heeft opgenomen met Infinity c.s. Van ronselen van [naam werkneemster 3] door Infinity c.s. is dan ook niet gebleken.
4.9.
Infinity c.s. hebben een verklaring van [naam werkneemster 4] in het geding gebracht waarin zij aangeeft: “(…) Tijdens mijn zoek tocht naar ander werk hoorde ik via via dat [gedaagde 1] een eigen bedrijf was begonnen, ik heb toen contact met haar opgenomen en gesolliciteerd met gevolg dat ik daar nu een hele leuke baan heb (…)” Ook ten aanzien van [naam werkneemster 4] heeft Infinity c.s. niet weersproken dat zij zelf contact heeft opgenomen met Infinity en heeft gesolliciteerd.
4.10.
S&Q heeft als productie 36 correspondentie tussen [naam werkneemster 3] en [naam werkneemster 5] overgelegd waarbij [naam werkneemster 3] aan [naam werkneemster 5] aangeeft dat zij hoopt dat [naam werkneemster 5] bij Infinity komt werken en dat zij bij [gedaagde 3] had aangegeven dat wanneer het ooit druk wordt, hij eerst [naam werkneemster 5] moest vragen. Hieruit blijkt op geen enkele wijze dat Infinity c.s. actief [naam werkneemster 5] hebben benaderd.
4.11.
Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat niet aannemelijk is geworden dat Infinity c.s. personeel van S&Q hebben geronseld ten behoeve van hun Infinity, laat staan dat dit (reeds tijdens dienstverband bij S&Q) op stelselmatige wijze is gebeurd en dat daardoor substantieel afbreuk is gedaan aan het bedrijfsdebiet van S&Q .
4.12.
Volgens S&Q hebben Infinity c.s. actief klanten van S&Q geworven, waaronder in ieder geval Heidenhain Numeric B.V. (hierna: Heidenhain), NTS Wijchen en Pink Fluffy Unicorns B.V. (hierna: Pink Fluffy) waardoor substantieel afbreuk wordt gedaan aan het bedrijfsdebiet van S&Q. Infinity c.s. stellen zich op het standpunt dat al deze klanten uit eigen beweging contact hebben opgenomen met Infinity c.s. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.13.
Ten aanzien van Heidenhain heeft S&Q aangevoerd dat [naam werkneemster 3] tijdens haar dienstverband bij S&Q de contactpersoon was van Heidenhain. Volgens S&Q is hierdoor vanwege het ronselen van [naam werkneemster 3] ook Heidenhain overgegaan naar Infinity. Zoals hiervoor onder 4.8 reeds is overwogen is echter niet aannemelijk geworden dat Infinity c.s. [naam werkneemster 3] hebben geronseld. Heidenhain is dus in ieder geval niet door ronselen van [naam werkneemster 3] overgegaan naar Infinity. Ook uit het e-mailbericht van de heer [ naam medewerker Heidenhain] (hierna: [ naam medewerker Heidenhain] ) dat op 7 mei 2020 naar het voormalige e-mailadres van [gedaagde 1] bij S&Q is toegezonden, blijkt niet dat Infinity c.s. Heidenhain actief hebben benaderd om met Infinity c.s. in zee te gaan in plaats van met S&Q. In dit bericht staat vermeld: “ [ naam medewerker Heidenhain] would like to recall the message, “Request For Quotation to Infinity High Tech Solutions B.V. with reference 20201087”. S&Q heeft weliswaar onweersproken naar voren gebracht dat [ naam medewerker Heidenhain] dit bericht heeft gestuurd namens Heidenhain maar hieruit blijkt enkel dat Heidenhain zaken doet met Infinity, niet dat Infinity c.s. Heidenhain actief hebben benaderd.
4.14.
Ook ten aanzien van NTS Wijchen heeft S&Q zich op het standpunt gesteld dat Infinity c.s. haar actief hebben benaderd teneinde haar als klant binnen te halen. S&Q heeft haar stelling ten aanzien van NTS Wijchen echter op geen enkele wijze nader feitelijk onderbouwd. Reeds hierom is niet aannemelijk geworden dat Infinity c.s. NTS Wijchen actief hebben benaderd teneinde haar als klant te werven voor S&Q.
4.15.
S&Q heeft aangevoerd dat de heer [naam directeur Pink Fluffy] , directeur/ eigenaar van Pink Fluffy (hierna: [naam directeur Pink Fluffy] ), aan een de heer [naam medewerker S&Q] (hierna: [naam medewerker S&Q] ), medewerker van S&Q, heeft verteld dat de rechtsvoorganger van Pink Fluffy, Doofenshmirtz Evil Inc, al voordat [gedaagde 1] en [gedaagde 3] met Infinity waren gestart, een orderportefeuille aan Infinity had gegarandeerd van € 100.000,00 omdat dit voor Infinity noodzakelijk was om de benodigde financiering te verkrijgen. Ter adstructie van haar stelling op dit op punt heeft S&Q twee verklaringen van [naam medewerker S&Q] in het geding gebracht. In de verklaring van 19 juni 2020 (productie 27 van S&Q) waarin staat vermeld: “(…) Wat betreft de business die hij S&Q wilde gunnen was hij duidelijk, [naam directeur Pink Fluffy] heeft commitment afgegeven aan [gedaagde 1] en [gedaagde 3] voordat ze begonnen om alle business (niveau 2019 Eur 100000) bij hun neer te leggen. [naam directeur Pink Fluffy] gaf ook aan dat hij daar niet meer vanaf gaat wijken. (…)” In de verklaring van 25 september 2020 (productie 28 van S&Q) staat vermeld: “(…) Ook over het feit dat we geen nieuwe orders/ aanvragen meer kregen van [naam directeur Pink Fluffy] . Daarop zei hij dat alle business naar [gedaagde 3] en [gedaagde 1] zou gaan, tenminste tot het niveau van de business die aan S&Q gegund was in 2019. Ook verwachtte hij meer business te hebben in 2020. Op de vraag of we dan voor deze Plus business wel in aanmerking zouden kunnen komen (op basis van een competitieve offerte) was zijn antwoord niet positief. (…)” Wat hiervan ook zij, uit deze verklaringen kan niet worden afgeleid dat Infinity c.s. Pink Fluffy zelf heeft benaderd. Overigens heeft [naam directeur Pink Fluffy] in een e-mailbericht aan [gedaagde 1] , [gedaagde 3] en [naam directeur Infinity] verklaard: “(…). Ik heb zelf uit vrije wil contact gelegd met [gedaagde 1] en [gedaagde 3] met de bedoeling om Infinity High Tech Solutions opdrachten te verlenen. Ik ben uitdrukkelijk niet geworven door [gedaagde 1] en/of [gedaagde 3] . (…)”
4.16.
Alles overziend is niet aannemelijk geworden dat Infinity c.s. actief klanten van van S&Q benaderen of hebben benaderd voor eigen gewin, laat staan dat zij dit (reeds tijdens dienstverband bij S&Q) op stelselmatige wijze hebben gedaan waardoorsubstantieel afbreuk is gedaan aan het bedrijfsdebiet van S&Q.
4.17.
Bij het voorgaande komt nog dat S&Q er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat Infinity c.s. gebruik maakt/ dan wel heeft gemaakt van vertrouwelijke gegevens van S&Q en op die manier haar concurrentiepositie heeft kunnen versterken. S&Q heeft ter onderbouwing van haar stelling dat Infinity c.s. gebruik maakt dan wel heeft gemaakt van vertrouwelijke gegevens van S&Q, verwezen naar de website van Infinity, waarop de heer [naam medewerker NTS] van NTS Wijchen schrijft: “Wat ik zo fijn vind aan de samenwerking? Ik vind het prettig dat we ontzorgd worden door jullie. Vaak genoeg aan een nummer of oude offerte om de juiste gegevens boven te halen. (…)” Infinity c.s. hebben echter aangegeven dat [naam medewerker NTS] hier niet doelde op oude offertes van S&Q maar op offertes van Metatronics, aan de hand waarvan [gedaagde 1] dan het zogenaamde E-nummer van het betreffende product kon zien. Dat Infinity c.s. gebruik maken van vertrouwelijke gegevens van S&Q, is voorshands dan ook niet aannemelijk geworden.
4.18.
S&Q heeft aangevoerd dat Infinity c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door contact op te nemen met Smans, zijnde een leverancier van machines van S&Q, omdat zij daarbij gebruik hebben gemaakt van vertrouwelijke gegevens van S&Q. S&Q heeft echter niet aangegeven om welke vertrouwelijke gegevens het gaat. Infinity c.s. hebben ter zitting onbetwist naar voren gebracht dat Smans leverancier is van 80% van de bedrijven die met printplaten werken. Niet valt dan ook in te zien wat er onrechtmatig is aan het benaderen van Smans als leverancier.
4.19.
S&Q heeft verder nog aangevoerd dat [gedaagde 1] en [gedaagde 3] onjuiste en voor S&Q schadelijke mededelingen hebben gedaan in de markt waar S&Q zich begeeft. Ter adstructie van haar stelling heeft zij een e-mailbericht van de heer [naam medewerker ASML] van ASML in het geding gebracht (productie 17 van S&Q) waarin staat: “(…) Ik werd onlangs geïnformeerd dat enkele van onze reguliere counterparts S&Q verlaten hebben, naar verluid omdat S&Q zich meer als EMS’er zou willen profileren i.p.v. fastlane/ prototype provider. (…)” Uit dit e-mailbericht blijkt echter niet dat deze mededeling aan ASML is gedaan door [gedaagde 1] en/of [gedaagde 3] . Ook anderszins is dat niet gebleken. Het antwoord op de vraag of deze mededeling juist, onjuist en/ of schadelijk is voor S&Q, kan dan ook in het midden blijven.
4.20.
Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat Infinity c.s. zich jegens S&Q schuldig maken aan onrechtmatige concurrentie. De vorderingen onder 1 tot en met 5, die ertoe strekken de onrechtmatige concurrentie door Infinity c.s. te doen stoppen, worden dan ook afgewezen.
Hoewel aan S&Q kan worden toegegeven dat het opmerkelijk is dat een substantieel deel van het personeel van S&Q binnen een tijdsbestek van enkele maanden ontslag heeft genomen bij S&Q en is overgestapt naar naar Infinity c.s., is vooralsnog niet aannemelijk geworden dat Infinity c.s. stelselmatig actief werknemers hebben benaderd teneinde hen ertoe te bewegen over te stappen van S&Q naar Infinity. Een en ander kan eventueel nader worden uitgezocht in een bodemprocedure. Dit kort geding leent zich daarvoor niet.
4.21.
Een afweging van de betrokken belangen leidt niet tot een ander oordeel. S&Q heeft op dit punt nog naar voren gebracht dat zij in 2019 nog forse investeringen had gedaan, in die zin dat zij haar bedrijfspand had uitgebreid, in de veronderstelling dat sprake zou zijn van een langdurige samenwerking tussen de aandeelhouders. Dat S&Q investeringen heeft gedaan en kosten heeft gemaakt is echter een omstandigheid die voor rekening en risico van S&Q behoort te komen.
Teruggeven vertrouwelijke informatie
4.22.
S&Q heeft aangevoerd dat Infinity c.s. over vertrouwelijke informatie beschikken die aan S&Q toebehoort. Bij gebreke aan enige nadere feitelijke onderbouwing op dit punt, wordt de vordering onder 6, die ertoe strekt deze vertrouwelijke informatie aan S&Q terug te geven, eveneens afgewezen.
4.23.
S&Q zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat 980,00
Totaal € 1.636,00.
4.24.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.