De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 mei 2021.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 november 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair.
[medeverdachte 1] in of omstreeks de maand november 2017 te Susteren, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans
alleen,
(een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
in een specificatie niet geleverde melk (doc 1584 - p 3352/3298) op te geven
dat in 2015 113.680 kg melk niet geleverd kon worden en/of
in een ongedateerde brief (doc 1562 - p 3330/3276) op te nemen: "de
daadwerkelijk geproduceerde melk in 2015 bedraagt 609.880 + 113.680 = 723.560
kilogram",
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 28 november 2017 te Heythuysen en/of
Susteren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een
ander, althans alleen, opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een
specificatie niet geleverde melk (doc 1584 - p 3352/3298) en/of een
ongedateerde brief (doc 1562 - p 3330/3276)
als ware deze echt en onvervalst, door deze met een begeleidende brief van
[medeverdachte 1] (doc 1561 - p 3329/3275) te (laten) sturen aan Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland, hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven
en/of feitelijk leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
2 primair.
[medeverdachte 1] of omstreeks de periode van 17 april 2018 tot en met 14
juni 2018, te Deinum, Leeuwarden, Ysselsteyn, Meijel en/of Heythuysen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen,
(een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
op een bouwtekening van een silo (doc 1881 - p 3552/3498) een inhoudsmaat
van 2485 m3 te vermelden met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 14 jun 2018 te Ysselsteyn, Heythuysen en/of
Susteren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een
ander, althans alleen, opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een melding van het uitbreiden van de inrichting, aan de [adres 2] te
Ysselsteyn, met een silo (doc 1877 - p 3548/3494) met daarbij een
bouwtekening van die silo (doc 1881 - p 3552/3498) als ware deze echt en
onvervalst door deze in te dienen bij de gemeente Venray,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
3 primair.
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 28 december 2016 tot en met
9 april 2018, te Sint Philipsland en/of Heythuysen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
op een opdrachtbevestiging voor een mestscheider (doc 4484 - pag 5040/4980)
de datum 15 januari 2017 te vermelden en/of op een factuur van [bedrijf 2]
met nummer SI-160252 (doc 4491 - pag 5047/4987) de factuurdatum
23-01-2017 te vermelden
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 9 april 2018 te Heythuysen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een opdrachtbevestiging voor een mestscheider (doc 4484 - pag 5040/4980) en/of
een factuur van [bedrijf 2] met nummer SI-160252 (doc 4491 -
pag 5047/4987)
als ware deze echt en onvervalst door deze voor [bedrijf 3] en/of
[persoon 1] , in een subsidieaanvraag, in te dienen bij RVO,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
4 primair.
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 11 tot en met 13 oktober
2017, te Esbeek, Meijel en/of Heythuysen, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
op een of meer tabellen Administratie Stal (doc 3952, 3953 en/of 3954 - pag
4684/4624, 4685/4625 en/of 4686/4626) gefingeerde gegevens met betrekking tot
datum opleggen biggen, datum, afleveren biggen, tijdstip aflaten mest,
waterstand begin, waterstand einde en/of waterverbruik op te nemen
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 13 april 2017 te Esbeek, Meijel en/of
Heythuysen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een
ander, althans alleen, opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een of meer tabellen Administratie Stal (doc 3952, 3953 en/of 3954 - pag
4684/4624, 4685/4625 en/of 4686/4626)
als ware deze echt en onvervalst door deze per mail te verzenden aan [persoon 2]
van de Omgevingsdienst Midden-West Brabant,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
5 primair.
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met
16 mei 2018, althans op of omstreeks 15 en/of 16 mei 2018, te Helmond en/of
Heythuysen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een
ander, althans alleen,
(een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
in de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 4] te
Helmond, te vermelden dat [bedrijf 4] 6 percelen met een oppervlakte van
5,75 ha blijvend grasland in gebruik had (doc-3827 - pag 4563/4503) en/of
in het Overzicht percelen bij de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 4]
te Helmond, te vermelden dat de percelen 78 tot en
met 82 bij [bedrijf 4] in gebruik waren (doc 3844 - pag 4580/4520) en/of
bij de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 4] te
Helmond, onder de vermelding "Mijn percelen" een foto bij te voegen van de
percelen 78 tot en met 82 (doc 3850 - pag 4586/4526)
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 16 mei 2018 te Heythuysen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 4] te
Helmond (doc-3816 pag 4552/4492 tot en met doc 3833 - pag 4569/4509) en/of
het Overzicht percelen bij de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 4]
te Helmond (doc 3844 - pag 4580/4520) en/of
de bijlage "Mijn percelen" met een foto van de percelen 78 tot en met 82, bij
de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 4] te
Helmond, (doc 3850 - pag 4586/4526)
als ware deze echt en onvervalst door deze in te dienen bij RVO,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
6 primair.
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 16
mei 2018, althans op of omstreeks 15 en/of 16 mei 2018 te Lierop en/of
Heythuysen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een
ander, althans alleen,
(een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
in de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 5] ,
[adres 3] te Lierop, te vermelden dat het bedrijf 31 percelen met
een oppervlakte van 63,34 ha, althans een of meer percelen, in gebruik had
om mee te rekenen voor de gebruiksnormen, de mestverwerkingsplicht en de Wet
grondgebonden groei melkveehouderij (doc-5076 - pag 5438/5372) en/of
in het Overzicht percelen bij de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van
[bedrijf 5] , [adres 3] te Lierop, te vermelden dat de
percelen 80 tot en met 93, althans een of meer van die percelen, bij dat
bedrijf in gebruik waren (doc 5085 - pag 5447/5381 tot en met doc 5087 - pag
5449/5383) en/of
bij de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van de [bedrijf 5] ,
[adres 3] te Lierop, onder de vermelding "Mijn percelen" een of meer
foto's bij te voegen van de percelen 80 t/m 93, althans van een of meer van
die percelen (doc 5093 - pag 5455/5389, doc 5095 - pag 5457/5391 en/of doc
5096 - pag 5458/5392)
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 16 mei 2018 te Lierop en/of Heythuysen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van [bedrijf 5] ,
[adres 3] te Lierop, (doc-5076 - pag 5438/5372) en/of
het Overzicht percelen bij de Gecombineerde Data Inwinning 2018 van
[bedrijf 5] , [adres 3] te Lierop (doc 5085 - pag
5447/5381 tot en met doc 5087 - pag 5449/5383) en/of
een of meer foto's van de percelen 80 t/m 93, althans van een of meer van die
percelen, onder de vermelding "Mijn percelen" (doc 5093 - pag 5455/5389, doc
5095 - pag 5457/5391 en/of doc 5096 - pag 5458/5392)
als ware deze echt en onvervalst door deze in te dienen bij RVO
hebbende hij tot dat/die feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding
gegeven aan die verboden gedraging(en);
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 17 juni 2019 te
Heythuysen, Melick, Meijel en/of Neer, althans in Nederland, heeft
deelgenomen aan een organisatie, die werd gevormd door hem verdachte en/of
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en/of andere personen, welke
organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven bestaande uit
- het meermalen plegen van valsheid in geschrifte en/of het meermalen
gebruiken van valselijk opgemaakte geschriften (strafbaar gesteld in artikel
225 Wetboek van Strafrecht) en/of
- het meermalen veranderen van (de werking) van een inrichting zonder
vergunning (strafbaar gesteld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht) en/of
- het vervalsen van een registratie die is vereist ingevolge de Regeling
ammoniak en veehouderij (strafbaar gesteld in artikel 8.40 van de Wet
milieubeheer) en/of
- het meermalen foutief opgeven van de ingevolge artikel 26 van de
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet vereiste gegevens (strafbaar gesteld in
artikel 34 en/of 35 van de Meststoffenwet);
Bewijs
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft op de gronden vermeld in het op schrift gestelde requisitoir tot bewezenverklaring van feit 7 gerekwireerd.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft op de gronden vermeld in de pleitnota vrijspraak van feit 7 bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de gehele uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage bij dit vonnis en de inhoud daarvan dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverweging t.a.v. feit 7 (zaaksdossier 8).
De rechtbank dient te beoordelen of verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die het oogmerk had op het plegen van valsheid in geschrift dan wel het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften, het veranderen van inrichtingen zonder vergunning, het vervalsen van een registratie die is vereist ingevolge de Regeling ammoniak en veehouderij en het foutief opgeven van de ingevolge artikel 26 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet vereiste gegevens. Dienaangaande overweegt de rechtbank het volgende.
Juridisch kader.
Eerst moet worden vastgesteld of sprake is van een ‘organisatie’. Onder ‘organisatie’ wordt verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere rechtspersoon dan wel natuurlijk persoon. Gezagsverhoudingen (hiërarchie), rolverdeling, regels en een onder een gemeenschappelijke naam optreden tegenover derden kunnen sterke aanwijzingen zijn voor een samenwerkingsverband en daarmee een organisatie, maar zijn niet vereist om dit vast te kunnen stellen.
Een organisatie zoals hiervoor bedoeld, wordt pas een criminele organisatie als vast komt te staan dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van een misdrijf / misdrijven. Daarvoor is van belang dat gekeken wordt naar de misdrijven die in het kader van de organisatie zijn gepleegd en aan het duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking, te weten de planmatigheid of stelselmatigheid van de activiteiten van de deelnemers gericht op het doel van de organisatie. Van belang hierbij is om op te merken dat het oogmerk van de organisatie niet hetzelfde is als het oogmerk van de deelnemer. In het deelnemen aan de organisatie ligt het opzet besloten. De deelnemer moet weten dat de organisatie het oogmerk heeft het plegen van een misdrijf / misdrijven. Niet vereist is dat de deelnemer opzet heeft op de door de organisatie beoogde of gepleegde, concrete misdrijven. Voorts hoeft de organisatie niet een louter misdadige (hoofd)doelstelling te hebben, men kan ook mede een legaal doel hebben.
Bij de vraag of sprake is geweest van deelname aan een criminele organisatie is niet vereist dat vastgesteld wordt dat een verdachte voor alle ten laste gelegde feiten – in het kader van de criminele organisatie – verantwoordelijk is. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van deelname bij de afzonderlijke verdachte gaat er om of kan worden vastgesteld:
- of de verdachte – in zijn algemeenheid – wist dat de organisatie het oogmerk had tot het plegen van misdrijven (waarbij voorwaardelijk opzet niet voldoende is); en
- of de verdachte een aandeel heeft gehad c.q. ondersteunende handelingen heeft verricht, gericht op verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Bij deze beoordeling speelt een belangrijke, maar geen beslissende rol of een verdachte wordt veroordeeld voor één van de afzonderlijke ten laste gelegde andere feiten in het kader van de criminele organisatie.
Het laten ontstaan en in stand houden van een bedrijfscultuur waarbinnen strafbare feiten worden begaan kan voldoende zijn om deelneming aan een criminele organisatie aan te nemen.
Beoordeling.
De rechtbank komt tot het oordeel dat sprake is geweest van een criminele organisatie en overweegt daarvoor het volgende.
Volgens de rechtbank staat vast dat sprake is geweest van een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr, nu verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de ten laste gelegde periode bestuurders waren van het – eveneens als verdachte aangemerkte – agrarische adviesbureau [medeverdachte 1] . De rechtbank erkent dat [medeverdachte 1] niet slechts criminele activiteiten verricht, althans dat zij niet een louter crimineel oogmerk heeft. Dat neemt niet weg dat [medeverdachte 1] naar het oordeel van de rechtbank in de ten laste gelegde periode – naast de legale activiteiten – het oogmerk heeft gehad op het plegen van misdrijven. Zoals getuige [getuige] heeft verklaard werden in de adviezen van [medeverdachte 1] de grenzen van de wet opgezocht en kon die wet ook worden overtreden, bijvoorbeeld “als een klant meer wilde” en “als het in het belang van de klant nodig was de regels te overtreden” (G019-00001). Dat deze werkwijze werd gehanteerd door [medeverdachte 1] blijkt ook uit de individuele zaaksdossiers. De rechtbank verwijst in dit verband tevens naar de vaststellingen ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten 1 tot en met 6 in de gelijktijdig gewezen vonnissen ten aanzien van de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , en [medeverdachte 4] . De rechtbank komt weliswaar niet ten aanzien van alle verdachten overeenkomstig, maar wel ten aanzien van alle feiten genummerd 1 tot en met 6 op de tenlasteleggingen tot een bewezenverklaring. Vastgesteld kan worden dat valsheid in geschrift werd gepleegd onder leiding van [medeverdachte 4] , gericht op het verkrijgen van meer fosfaatrechten dan waarop de klant in werkelijkheid recht had (zaaksdossier 1). Ook werd valsheid in geschrift (mede)gepleegd door een medewerker van [medeverdachte 1] in het kader van een subsidieaanvraag (zaaksdossier 3). Daarnaast werd onder leiding van [medeverdachte 3] valsheid in geschrift gepleegd om een vergunningsprocedure te voorkomen, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat er inrichtingen zijn veranderd zonder dat daarvoor een vergunning aanwezig was (zaaksdossier 2 en 5). [medeverdachte 3] heeft ook meegewerkt aan het vervalsen van een registratie die was vereist ingevolge de Regeling ammoniak en veehouderij (zaaksdossier 4). Voorts heeft [medeverdachte 4] valsheid in geschrift gepleegd door in de Gecombineerde Data Inwinning van twee klanten van [medeverdachte 1] percelen op te nemen die in werkelijkheid niet bij die klanten in gebruik waren, (zaaksdossier 7 en 9). Tot slot stelt de rechtbank vast dat het dossier, als beschreven in zaaksdossier 8, aanknopingspunten bevat voor andere strafbare feiten die door [medeverdachte 1] zijn gepleegd, zoals het vervalsen van de veesaldoregistratie, de mestboekhouding en vervoersbewijzen dierlijke meststoffen.
Het beeld dat uit het dossier naar voren komt is dat [medeverdachte 1] als agrarisch adviesbureau vele klanten uit de agrarische sector heeft en hen met raad en daad bijstaat bij het hanteren en naleven van voorschriften uit de wet- en regelgeving die op hun bedrijfsvoering van toepassing is. Ondersteuning bij vergunning- of subsidieaanvragen, het voeren van een mestboekhouding en het nakomen van administratieve verplichtingen zijn dergelijke werkzaamheden, welke in de kern legale werkzaamheden betreffen. Uit het dossier leidt de rechtbank echter af dat [medeverdachte 1] – en met haar de bestuurders – over de loop van vele jaren een bedrijfscultuur heeft gecreëerd, waarbinnen in met wet- en regelgeving strijdige situaties wordt meegedacht met de klant en de ondersteuning vaak niet zozeer gericht is op naleving van wet- en regelgeving, maar op het realiseren van de wensen van de klant. Uit de aangehaalde zaaksdossiers blijkt dat meedenken met de klant in die concrete situaties betekende het overtreden van de wet door het (mede)plegen van valsheden in geschrift. Deze cultuur lijkt ook bij werknemers van [medeverdachte 1] te zijn ingebed, waardoor ook bij hen weinig belemmering bestond om controlerend ambtenaren of instanties op het verkeerde been te zetten ten behoeve van het dienen van de belangen van de klant. Van een professioneel dienstverlener mag in zulke situaties worden verwacht dat zij haar klant wijst op de geldende wet- en regelgeving en deze adviseert om anders te handelen. Van een dergelijke houding is de rechtbank in de desbetreffende zaaksdossiers niet gebleken. In alle zaaksdossiers komt naar voren dat met actieve bemoeienis van bestuurders of medewerkers van [medeverdachte 1] geschriften werden vervalst, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken, welke geschriften vervolgens ook werden gebruikt door deze in te dienen bij of over te leggen aan overheidsinstanties met een controlerende, handhavende en toekennende taak. Naar het oordeel van de rechtbank was aldus [medeverdachte 1] een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Sr, te weten een gestructureerd verband, met regels en afspraken, waarin werd samengewerkt, waarbinnen werd gefaciliteerd aan klanten en waarbij het plegen van misdrijven door het (mede)plegen van valsheid in geschrifte gemeengoed was.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte aan de criminele organisatie heeft deelgenomen. Verdachte was bestuurder van het bedrijf en wist dat [medeverdachte 1] het oogmerk had om misdrijven te plegen en het aandeel van verdachte was ook gericht op de verwezenlijking van dat oogmerk. In dat verband wijst de rechtbank onder meer op de getuigenverklaring van [getuige] , waarin zij heeft verklaard dat [verdachte] of [medeverdachte 3] bepaalde “wat juridisch op het randje was” en dat de werkwijze – waarmee volgens de rechtbank wordt gedoeld op het in het belang van de klant overtreden van de wet – binnen [medeverdachte 1] werd uitgedragen door [verdachte] en [medeverdachte 3] . Ook wijst de rechtbank op de verslagen functioneringsgesprekken d.d. 22 april 2016 en 23 november 2016 met [persoon 3] . Verdachte heeft zodoende bijgedragen aan het creëren en in stand houden van cultuur binnen [medeverdachte 1] , die minst genomen als laakbaar wordt beschouwd.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank het onder feit 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht.