[verzoeker] verzoekt de kantonrechter, na intrekking van het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding, om bij beschikking voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
I. te verklaren voor recht dat [verzoeker] op 24 januari 2023 zijn arbeidsovereenkomst niet heeft opgezegd;
II. voorwaardelijk, voor het geval vast komt te staan dat [verzoeker] op 24 januari 2023 wel zijn arbeidsovereenkomst zou hebben opgezegd, voor recht te verklaren dat aan die opzegging geen rechtsgevolg toekomt, althans dat verweerder zich niet op die opzegging kan beroepen, althans tot vernietiging van die opzegging over te gaan;
III. het loon vanaf 25 januari 2023 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn te voldoen, de wettelijke verhoging wegens vertraging van 50% over het aan [verzoeker] toekomende loon ex artikel 7:625 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente over het loon alsook de wettelijke verhoging vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van algehele voldoening;
subsidiair, voor zover geoordeeld wordt dat het dienstverband op 24 januari 2023 is geëindigd:
IV. [vennootschap] te veroordelen tot betaling van een vergoeding voor onregelmatige opzegging ten belope van het loon over de periode 24 januari 2023 tot en met
7 februari 2023;
V. [vennootschap] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding. [verzoeker] verzoekt de transitievergoeding tevens bij wijze van primair verzoek toe te wijzen omdat de looptijd van zijn dienstverband reeds is verstreken;
primair en subsidiair:
VI. [vennootschap] te veroordelen in de buitengerechtelijk kosten en de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde van [verzoeker] daaronder begrepen.