[verzoeker] verzoekt bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van [verweerder] tot betaling van € 6.993,59 als gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
II. de wettelijke rente over het bedrag onder I vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dan wel een door de kantonrechter te bepalen dag, tot aan de voldoening;
III. voor recht te verklaren dat [verweerder] met de door hem gepleegde handelingen, te weten het wegsluizen van geldbedragen, (onrechtmatig) heeft gehandeld jegens [verzoeker] ex artikel 6:162 en/of artikel 7:661 en/of 6:74 en/of 7:611 BW dan wel gehouden is tot terugbetaling op grond van artikel 6:203 en/of artikel 6:212 BW en hiermee aansprakelijk is voor alle als gevolg hiervan door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade;
IV. veroordeling van [verweerder] tot betaling van € 475.780,50, ter vergoeding van de door [verzoeker] geleden schade als gevolg van het wegsluizen van gelden, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
V. veroordeling van [verweerder] tot betaling van € 522.199,88, ter vergoeding van de door [verzoeker] geleden schade ten aanzien van de ontnomen vermogensstijging dan wel de gederfde winst dan wel het gemiste rendement als gevolg van voornoemd (onrechtmatig) handelen, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
VI. veroordeling van [verweerder] tot betaling van de wettelijke rente over de bedragen genoemd onder IV. en V. vanaf 18 januari 2006, dan wel steeds vanaf het moment dat het geldbedrag van de bankrekening van [verzoeker] is afgeboekt/afgeschreven, dan wel vanaf een door de kantonrechter te bepalen dag, tot aan de dag van voldoening;
VII. veroordeling van [verweerder] tot betaling van € 11.457,- ter vergoeding van gemaakte onderzoekskosten en een bedrag van € 11.035,44 ter vergoeding van de kosten verband houdende met het conservatoire (derden)beslag, dan wel door de kantonrechter te bepalen bedragen;
VIII. veroordeling van [verweerder] tot betaling van € 8.489,66 schadevergoeding met betrekking tot additionele accountantskosten;
IX. veroordeling van [verweerder] tot betaling van € 3.168,- ter vergoeding van de kosten verband houdende met de nazorg van het personeel, dan wel tot een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
X. veroordeling van [verweerder] tot betaling van immateriële schadevergoeding van
€ 5.000,-, dan wel tot een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
XI. veroordeling van [verweerder] tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de bedragen genoemd onder VII., VIII., IX en X, vanaf het moment van opeisbaarheid van die bedragen tot het moment van voldoening;
XII. veroordeling van [verweerder] tot betaling van de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
XIII. veroordeling van [verweerder] tot betaling van bovenvermelde bedragen binnen twee weken na betekening van deze beschikking, dan wel binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn.