4.1.
[verzoeker] verzoekt:
Primair:
I. Een verklaring voor recht dat tussen [verzoeker] en Edco een arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde tijd bestaat en dat tussen [verzoeker] en SBI een arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd bestaat, die niet van rechtswege zijn geëindigd en evenmin door opzegging zijn geëindigd;
II. Vernietiging van de opzeggingen van de arbeidsovereenkomsten van [verzoeker] voor zover van opzegging sprake is;
III. Verweerders te veroordelen tot betaling van het (achterstallig) salaris aan [verzoeker] ad € 9.226,40 bruto per maand voor Edco en € 4.756,50 bruto per maand voor SBI, vanaf 1
januari 2024 tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is
geëindigd, telkens te voldoen voor het einde van de volgende maand waarop het loon
betrekking heeft, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de
periode 1 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over die bedragen vanaf de dag der verschuldigdheid
tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair, namelijk voor het geval de arbeidsovereenkomsten van rechtswege zijn geëindigd per 1 januari 2024:
IV. Edco te veroordelen aan [verzoeker] de wettelijke transitievergoeding te betalen ad € 19.420,35 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024 tot de dag der algehele voldoening;
V. SBI te veroordelen aan [verzoeker] de wettelijke transitievergoeding te betalen ad € 10.352,34 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024 tot de dag der algehele voldoening;
Voorwaardelijk, namelijk in het geval van een eventuele “switch”:
VI. Verweerders hoofdelijk te veroordelen aan [verzoeker] een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW te betalen ad € 503.384,40 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover
vanaf 15 januari 2024, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening beschikking;
VII. Edco te veroordelen aan [verzoeker] de wettelijke transitievergoeding te betalen ad € 19.694,44 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024 tot de dag der algehele voldoening;
VIII. SBI te veroordelen aan [verzoeker] de wettelijke transitievergoeding te betalen ad € 10.498,44 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024 tot de dag der algehele voldoening;
IX. Edco te veroordelen aan [verzoeker] de gefixeerde schadevergoeding te betalen ad € 9.226,40 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot de dag der algehele voldoening;
X. SBI te veroordelen aan [verzoeker] de gefixeerde schadevergoeding te betalen ad € 4.756,50 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot de dag der algehele voldoening;
Zowel primair en subsidiair als voorwaardelijk:
XI. Verweerders hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure, alsmede de eventuele nakosten.
4.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] , kort weergegeven, het volgende ten grondslag.
Vanaf 6 februari 2018 zijn er arbeidsovereenkomsten ontstaan tussen [verzoeker] en Edco respectievelijk [verzoeker] en SBI. Vanaf dat moment is hij fulltime voor verweerders gaan werken, onder leiding en toezicht van de heer [B] , in de functie van International Brand Leader en heeft hij loon van hen ontvangen. Hij kreeg het loon ook betaald als hij ziek was of verlof had. Hij en de door hem verrichte werkzaamheden waren ingebed in de organisatie. Weliswaar zijn de per 1 januari 2019 ingegane overeenkomsten aangeduid als overeenkomst van opdracht, maar op grond van alle omstandigheden van het geval, en gelet op de gezichtspunten die door de Hoge Raad zijn genoemd in het Deliveroo-arrest, moeten de overeenkomsten worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomsten.
Omdat de in februari 2018 gemaakte afspraken niet schriftelijk zijn vastgelegd, moet worden aangenomen dat er arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd zijn ontstaan.
Indien moet worden aangenomen dat in februari 2018 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn ontstaan, stelt [verzoeker] zich subsidiair op het standpunt dat op grond van de ketenregeling van artikel 7:668a BW inmiddels arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd zijn ontstaan. De eerste twee arbeidsovereenkomsten hadden een looptijd tot 31 december 2018 en deze zijn opgevolgd door twee schriftelijke (arbeids)overeenkomsten voor de duur van vijf jaar. Aldus is een periode van 36 maanden ruim overschreden en moeten de laatste arbeidsovereenkomsten als aangegaan voor onbepaalde tijd worden beschouwd.
Indien wordt aangenomen dat er geen arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd zijn ontstaan, beroept [verzoeker] zich op toezeggingen die aan hem zijn gedaan door de heer [B] en door de toenmalige CFO van de EDCO Groep. Aan hem is toegezegd dat de overeenkomsten minstens tot eind december 2026 zouden worden verlengd. Dat wordt bevestigd door het feit dat hem is gevraagd om te investeren via het MIP en dat dat een commitment voor de duur van zes jaar met zich bracht.
De beide arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd zijn niet rechtsgeldig geëindigd. Om die reden zijn de primaire vorderingen ingesteld.
Als wordt aangenomen dat het gaat om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die per 1 januari 2024 zijn geëindigd, verzoekt [verzoeker] betaling van de transitievergoeding.
4.3.
Verweerders hebben, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
Er is geen sprake van arbeidsovereenkomsten tussen [verzoeker] en Edco en tussen [verzoeker] en SBI.
Tussen [verzoeker] en Edco is voor het eerst een contract tot stand gekomen per 2019.
Op de rechtsverhouding tussen [verzoeker] en SBI is pas in 2019 het Nederlandse recht van toepassing geworden. Voordien kan er dus geen sprake zijn van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht.
Als er al arbeidsovereenkomsten tot stand zijn gekomen, zijn die voor bepaalde tijd tot stand gekomen en zijn deze op 31 december 2024 geëindigd.