Eiseres heeft sinds 2008 twee panden van een derde in gebruik. Het OM is nu voornemens beide panden te ontruimen. Eiseres vordert dat de staat verboden wordt op strafrechtelijke gronden de twee panden te ontruimen, omdat het gebruik jarenlang door de eigenaar is gedoogd en niet is gebleken dat de eigenaar plannen heeft om de panden zelf in gebruik te nemen. De vorderingen van eiseres worden afgewezen.
zaaknummer / rolnummer: C/08/139623 / KG ZA 13-184
Vonnis in kort geding van 13 augustus 2013
in de zaak van
[eiseres]
,
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. S.K. Huisman te Deventer,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. M.F.H. Hirsch Ballin te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Staat genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding met producties 1 en 2
-
de producties 1 tot en met 14 van de Staat
-
de mondelinge behandeling
-
de pleitnota van de Staat.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
Contamo Investment Aktiengesellschaft (verder: Contamo) is eigenaresse van de panden gelegen aan de [adres 1], [adres 2] en [adres 3] te [plaats]. Deze panden worden sinds 2010 beheerd door Viveria Woonservice (verder: Viveria).
2.2.
[eiseres] heeft het pand aan de [adres 1] in het voorjaar van 2008 in gebruik genomen en drijft in dit pand een weggeefwinkel.
2.3.
In het voorjaar van 2011 heeft [eiseres] het pand aan de [adres 2], een voormalige kerk, in gebruik genomen. De ruimte van dit pand wordt gebruikt door een toneelvereniging en wordt daarnaast gebruikt als atelier. Via [eiseres] wordt dit pand ook gebruikt door de stichting [stichting], die werkt volgens hetzelfde principe als de weggeefwinkel. [eiseres] is voornemens om in dit pand een eetcafé voor minima op te starten.
2.4.
Het pand aan de [adres 3] is niet door [eiseres] in gebruik genomen. Dit pand is door een derde gekraakt.
2.5.
Op 22 maart 2013 heeft de heer [medewerker Viveria], werkzaam bij Viveria, namens Contamo aangifte gedaan van het kraken van de panden aan de [adres 1], [adres 2] en [adres 3] te [plaats]. De politie heeft daarvan een proces-verbaal van aangifte opgemaakt.
2.6.
Bij brief van 27 mei 2013 heeft het Openbaar Ministerie de strafrechtelijke ontruiming van voornoemde panden aangekondigd.
2.7.
Het pand aan de [adres 3] is op 22 juli 2013 ontruimd.
3 Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Staat zal verbieden op strafrechtelijke gronden over te gaan tot ontruiming van [eiseres] uit de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats], met veroordeling van de Staat in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van 8 dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
[eiseres] legt primair aan haar vorderingen ten grondslag dat de Staat onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een redelijk vermoeden van schuld van overtreding van de in artikel 551a Wetboek van Strafvordering genoemde artikelen. Volgens [eiseres] is er geen sprake van wederrechtelijk gebruik, daar zij met medeweten van Contamo en Viveria de panden al een aantal jaren in gebruik heeft en Contamo niet eerder stappen heeft ondernomen om dit gebruik te beëindigen. Het gebruik van de panden is volgens [eiseres] gedoogd. Daarnaast voert [eiseres] aan dat Contamo op dit moment geen belang heeft bij de ontruiming, omdat op geen enkele wijze is gebleken dat Contamo de panden zelf in gebruik wil nemen. Contamo heeft volgens haar op dit moment geen huurder voor het pand aan de [adres 2] en van verbouwing van het pand aan de [adres 1] kan geen sprake zijn, omdat de daartoe benodigde vergunningen ontbreken. Subsidiair betoogt [eiseres] dat de beslissing van het Openbaar Ministerie om de panden te ontruimen in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, omdat de Officier van Justitie geen evenredige belangenafweging heeft gemaakt en zij voorafgaand aan de aankondiging van de ontruiming niet is gehoord. In dit licht voert [eiseres] aan dat de panden voor de ingebruikname leeg stonden en dat deze na ontruiming opnieuw leeg zullen komen te staan, terwijl [eiseres] bereid is om de panden te verlaten zodra Contamo of een derde de panden in gebruik wenst te nemen. Ook wijst [eiseres] erop dat zij de gebreken aan de panden herstelt en dat de omgeving blij is dat de panden op deze manier worden gebruikt. Volgens [eiseres] dreigt zij de dupe te worden van het gedrag van een derde, omdat de ontruiming is ingegeven door de overlast die de kraker van het pand aan de [adres 3] heeft veroorzaakt.
3.3.
De Staat voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Met ingang van 1 oktober 2010 is in werking getreden de Wet van 24 juli 2010 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige andere wetten in verband met het verder terugdringen van kraken en leegstand (Wet kraken en leegstand). Op grond van deze wet zijn de volgende artikelen, voor zover van belang, aan het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek van Strafvordering (Sv) toegevoegd:
Artikel 138a Sr, eerste lid:
Hij die in een woning of gebouw, waarvan het gebruik door de rechthebbende is beëindigd, wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar vertoeft, wordt, als schuldig aan kraken, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 551a Sv:
In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in de artikelen 138, 138a en 139 van het Wetboek van Strafrecht kan iedere opsporingsambtenaar de desbetreffende plaats betreden. Zij zijn bevoegd alle personen die daar wederrechtelijk vertoeven, alsmede alle voorwerpen die daar ter plaatse worden aangetroffen, te verwijderen of te doen verwijderen.
4.2.
Uitgangspunt van de wetgever bij de invoering van hiervoor genoemde wetsartikelen is dat kraken wordt gezien als een vorm van eigenrichting, aangezien krakers de leegstand op geheel eigen wijze menen te moeten bestrijden, waarbij het eigendomsrecht ontoelaatbaar wordt aangetast. Derhalve heeft de wetgever het kraken als misdrijf aangemerkt (MvT 31 560). Artikel 551a Sv biedt daarbij een strafrechtelijke ontruimingsbevoegdheid op grond van de enkele verdenking van wederrechtelijk binnendringen of vertoeven. Hierbij dient het begrip verdenking te worden begrepen als een redelijk vermoeden van schuld.
4.3.
Gezien de stellingen van [eiseres] dient getoetst te worden of de beslissing van de Officier van Justitie om tot ontruiming over te gaan is gebaseerd op een redelijk vermoeden van schuld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord, nu tussen partijen niet in geschil is dat Contamo of Viveria nimmer toestemming aan [eiseres] heeft gegeven om de panden te gebruiken. Door [eiseres] zijn geen argumenten aangevoerd op grond waarvan zij heeft mogen menen wel tot het gebruik van de panden gerechtigd te zijn. Dat [eiseres] de panden al een aantal jaren in gebruik heeft en dat niet eerder is geprobeerd om de panden te ontruimen, betekent niet dat Contamo of Viveria met het gebruik heeft ingestemd. Bovendien heeft Viveria verschillende malen aan [eiseres] gevraagd het gebruik van de panden te beëindigen.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat de panden niet worden gebruikt als woonruimte, maar als winkel of activiteitenruimte, waardoor de aangekondigde ontruiming van de panden geen inbreuk maakt op het huisrecht van [eiseres], zoals beschermd in artikel 12 Grondwet en artikel 8 EVRM. Bij afwezigheid van een huisrecht van [eiseres] bestaat in dit geval geen ruimte voor een belangenafweging in het licht van artikel
8 lid 2 EVRM.
4.5.
Ten aanzien van hetgeen [eiseres] subsidiair heeft aangevoerd is de voorzieningenrechter van oordeel dat de Officier van Justitie, gelet op de aangifte van huisvredebreuk en kraken die namens Contamo is gedaan, heeft kunnen besluiten om gebruik te maken van de in artikel 551a Sv neergelegde ontruimingsbevoegdheid. Door [eiseres] is niet aannemelijk gemaakt dat de Officier van Justitie bij het nemen van deze beslissing geen evenredige belangenafweging heeft gemaakt. Dat [eiseres] voorafgaand aan de aankondiging van de ontruiming niet is gehoord door de Officier van Justitie, kan niet tot een ander oordeel leiden. Aan [eiseres] is immers bij de aankondiging van de ontruiming een termijn gegeven om een kort geding aanhangig te maken, waarmee haar de mogelijkheid is geboden om de aangifte te weerspreken.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen.
4.7.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Staat worden begroot op:
-
griffierecht € 589,00
-
salaris advocaat 904,00
Totaal € 1.493,00
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 1.493,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Hulst en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2013.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: