2.1
Eiseressen vorderen dat de rechtbank a.) voor recht verklaart dat gedaagde haar aandeel in de door haar aan de nalatenschap van wijlen [X] onttrokken gelden tot een bedrag van € 27.330,00 heeft verbeurd en b.) gedaagde veroordeelt om € 27.330,00 aan eiseressen betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 december 2008, met c.) veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
2.2
Eiseressen leggen aan hun vordering ten grondslag dat uit een in opdracht van eiseressen vervaardigd overzicht van diverse overboekingen en opnames is gebleken dat in een periode van vier maanden € 27.330,00 is overgeschreven naar de rekening van gedaagde c.q. door gedaagde met behulp van de haar ter beschikking staande bankpassen is opgenomen bij diverse geldautomaten en per kas. Het betrof, aldus eiseressen, overboekingen en opnamen buiten het normale bestedingspatroon van moeder. Gedaagde heeft daarover geen uitleg verschaft. Gedaagde is daardoor tekortgeschoten of heeft onrechtmatig gehandeld als gevolg waarvan moeder althans de nalatenschap schade heeft geleden ter hoogte van de onttrokken bedragen. Gedaagde heeft tot de gemeenschap behorende gelden verzwegen of verborgen gehouden of onttrokken aan de nalatenschap van moeder en daarmee aan eiseressen. Gedaagde heeft, aldus eiseressen, op grond van het bepaalde in artikel 3:194 BW haar aandeel op deze gelden verbeurd, zodat zij gehouden is het totaalbedrag aan eiseressen te vergoeden.
3.1
Gedaagde heeft de vordering van eiseressen betwist en heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseressen, althans ontzegging van hun vordering. Gedaagde onderbouwt dat standpunt als volgt.
3.2
Gedaagde is moeder behulpzaam geweest bij het beheer van haar financiën. Gedaagde acht aannemelijk dat de in het (als productie 6.) door eiseressen overgelegde overzicht genoemde opnames en overschrijvingen voor het overgrote deel door haar zijn gedaan, met uitzondering van een overboeking ad € 17.000,-- en twee opnames ad € 250,-- en € 80,--.
2.
Een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, verbeurt zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten.
4.3
Artikel 3:194 BW is geplaatst in Afdeling 2 van Boek 3, genaamd "Enige bijzondere gemeenschappen". In artikel 3:189 BW is bepaald dat deze afdeling geldt voor, onder meer, de gemeenschap van een nalatenschap. Uit de stellingen van partijen, zoals neergelegd in hun processtukken en ter comparitie naar voren gebracht, volgt dat die gemeenschap van nalatenschap niet is verdeeld en nog altijd bestaat. Aldus kan artikel 3:194 BW toepassing vinden.
4.4
Het tweede lid van artikel 3:194 BW dient te worden gelezen in samenhang met het eerste lid van dat wetsartikel. Als er een boedelbeschrijving wordt opgemaakt en een deelgenoot daarbij opzettelijk goederen die tot de gemeenschap behoren verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, dan kan daar een sanctie op staan. Die sanctie is dat -als de deelgenoten een beroep doen op deze regel- het aandeel in de betrokken goederen wordt verbeurd ten gunste van de andere deelgenoten.
4.5
Partijen hebben in de comparitie verklaard dat er geen boedelbeschrijving is opgemaakt. Dat brengt mee dat gedaagde niet kan hebben verzwegen, zoek gemaakt of verborgen gehouden in de zin van artikel 3:194 BW. Omdat dit artikel toepassing mist, kan de gevorderde verklaring voor recht niet worden gegeven.
4.6
Eiseressen vorderen betaling door gedaagde aan hen van € 27.330,--, te vermeerderen met rente. Eiseressen hebben aangevoerd (dagvaarding sub 9.) dat gedaagde is
tekort geschoten in haar taak tot het behulpzaam zijn van de moeder van partijen
bij het beheer van haar administratie althans door bovengenoemde opnamen en
overboekingen te doen heeft gedaagde onrechtmatig gehandeld als gevolg waarvan
de moeder van partijen althans de nalatenschap schade heeft geleden ter hoogte van
de door gedaagde onverantwoord gelaten bedragen c.q. onttrokken bedragen.
Eiseressen voeren voorts aan (dagvaarding sub 20.):
Door de onrechtmatige opnamen is de nalatenschap benadeeld en zijn daardoor
eisers benadeeld en is gedaagde gehouden de aldus ontstane schade te vergoeden.
4.7
Uit de stellingen van eiseressen volgt niet waar de onrechtmatigheid uit zou hebben bestaan. Eiseressen hebben naar voren gebracht dat zij gedaagde hebben verzocht om uitleg/ verantwoording met betrekking tot de overboekingen en opnamen die buiten het normale uitgavenpatroon van moeder lagen en dat gedaagde heeft nagelaten enige verklaring of uitleg te geven. Bij conclusie van antwoord heeft gedaagde inzicht gegeven in haar besteding van de betrokken gelden. Indien eiseressen van oordeel zijn dat gedaagde hen niet of onvoldoende inzicht heeft gegeven, brengt dat nog niet mee dat gedaagde daarmee onrechtmatig handelt en een schade ad € 23.370,-- aan eiseressen moet vergoeden.
4.8
Als partijen overgaan tot verdeling van de tussen hen bestaande gemeenschap, zal vermoedelijk aan de opstelling van een boedelbeschrijving niet kunnen worden ontkomen. Of en, zo ja: in hoeverre, door gedaagde aan haarzelf verrichte betalingen in een boedelbeschrijving moeten worden betrokken, gaat het bestek van de onderhavige procedure te buiten.
4.9
Uit het bovenstaande volgt dat ook de vordering tot betaling door gedaagde aan eiseressen van € 27.330,-- moet worden afgewezen.
5.
In de omstandigheid dat partijen zusters van elkaar zijn, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.